“Make believe…”

U herinnert zich de beelden van de blonde zwangere vrouw die uit de gebombardeerde kraamkliniek in Marioepol gered werd. Gebombardeerd door de Russen! Gebombardeerd door de Russen???

Haar naam is Mariana Vishegirskaya en zij ontkent dat er een Russische luchtaanval plaats vond. Zij bevestigt de manipulatie door journalisten, m.n. AP. Hun origineel artikel vindt u hier. En zij voegt eraan toe dat Oekraïense soldaten het voedsel van de vrouwen in de kraamkliniek stalen. Zoals men via alternatieve bronnen (die aan de alziend censuuroog ontsnapt zijn) kon vernemen, werd het ziekenhuis gebruikt als basis voor het Oekraïense leger, resp. privé milities, zoals het Azov bataljon, een in oorlog frequent toegepaste tactiek zodat men nadien kan “bewijzen” dat burgerdoelwitten aangevallen werden.

En dit was niet de eerste, niet de enigste en zeker niet de laatste misleiding. We komen hier nog op terug.

Achter de schermen van de CIA

John Stockwell, voormalig directeur van de CIA, legt uit hoe deze te werk gaat:

“Er zijn nog andere functies. Sommige kleuren meer binnen de wettelijke lijntjes dan andere. Eén ervan is heimelijke oorlogen voeren. Een ander is het verspreiden van propaganda om de gedachten, meningen van de mensen te beïnvloeden. En dit is een belangrijke functie van de CIA. Spijtig genoeg overlapt dit het verzamelen van informatie. Stel je bent in contact met een journalist. Je geeft hem echte verhalen. Je krijgt informatie van hem. Je zal hem ook info geven. Je zal ook werken aan zijn zwakheden om hem te kunnen recruteren, om hem je tussenpersoon te maken opdat je hem onder controle kan houden, zodat je niemand boven hem zal moeten plaatsen, hem kan instrueren iets te plannen voor bv. volgende dinsdag.”

Vraag: “Kunt u dit ook doen met verantwoordelijke journalisten?”

Stockwell: “Ja. Het kerkcomité maakte dit bekend in 1975. Woodward en Bernstein plaatsten enkele jaren later een artikel in Rolling Stone*… 400 journalisten werkten samen met de CIA, daarbij inbegrepen enkele van de grootste namen in deze bedrijfstak, om bewust verhalen in de pers te plaatsen.”

*https://www.realclearinvestigations.com/articles/2018/08/26/investigative_classics_journalists_as_cia_spies_by_carl_bernstein_1977.html

Vraag: “Kunt u me een concreet voorbeeld geven hoe u de pers op deze manier gebruikt hebt? Hoe u een verzonnen verhaal plantte en het gepubliceerd kreeg?”

Stockwell: “Wel bv. in mijn oorlog, de Angola Oorlog, die ik hielp te dirigeren, was 1/3 van mijn staf gewijd aan propaganda. Ironisch maar waar werd het, buiten het gewelddadige gedeelte, “covert action” genoemd. (Vert.: een geheime operatie om de loop der politieke gebeurtenissen te beïnvloeden). Ik had propagandisten over heel de wereld. Vooral in Londen, Kinshasa en Zambia. We namen verhalen, die we zelf schreven, en publiceerden die in de Zambia Times. Vervolgens copieerden we ze uit die bron en zonden die naar een journalist, die op onze loonlijst stond in Europa, die dan op zijn beurt verzon dat het verhaal hem bereikt had via zijn correspondent in Loesaka, die het had vernomen uit de Zambia Times. We hadden de regering van Zambia als medeplichtige om deze verzonnen verhalen in de kranten te publiceren…. We plantten zo tientallen verhalen over Cubaanse gewelddaden, Cubaanse verkrachters met fotomateriaal. We haalden zo quasi elke krant in het land. De zgz. verkrachters werden geëxecuteerd. En ja, we gebruikten absoluut gemanipuleerde foto’s. We hadden geen weet van misdaden in Cuba. Het was pure, rauwe, valse propaganda om een illusie te creëren, een illusie van communisten die baby’s als ontbijt aten… ”

U kan de rest van zijn getuigenis volgen via de icoontjes onderaan voor de ondertiteling, vertaling of geschreven tekst. Hoeveel van ‘s werelds brandhaarden werden zo verwekt, aangemoedigd en verspreid? Wie moest er gedemoniseerd worden via een geslaagde tussenkomst in Irak, Libië, Syrië, Oekraïne…. ?

https://nl.wikipedia.org/wiki/John_Stockwell

Quo vadis, Syria?

In deze bijdrage laten wij journalist Manaf Hassan aan het woord. Hij schrijft regelmatig op facebook en twitter – voor zover hij niet gecensureerd wordt, wat dikwijls het geval is. Daarom nemen vrienden zijn teksten over, voor zover deze niet op hun beurt het zwijgen opgelegd krijgen. En één van onze contacten bezorgde ons deze tekst, die wij in het Nederlands vertaalden ter geestelijke ontplooiing van de baizuo’s* hier ten lande.

*Baizuo (wordt: “beijtsoea” uitgesproken) noemt men in China een ogenschijnlijk goed opgeleide – echter uiterst naïeve – westerling, die ijvert voor vrede, gelijkheid, bescherming minderheden, die dit echter niet doet omwille van de doelstellingen, maar wel om zijn eigen morele superioriteit te bevredigen.

Dit als inleiding van een stukje geschiedenis, tevens opiniestuk, van Manaf Hassan, Syrisch journalist. 

“Het wordt tijd een paar geruchten te ontkrachten.  Geruchten die talrijke denkwijzen beïnvloeden, resp. vergiftigen en bijgevolg een zekere afstand van de waarheid over de oorlog in Syrië scheppen.  Om deze afstand te verminderen, neem ik jullie mee op een reis door de geschiedenis van Syrië om hiermee vragen te beantwoorden en de talrijke criticasters wind uit de zeilen te nemen:

“Waarom is de familie Assad – of beter gezegd Hafez & Bashar Al-Assad (vader en zoon) zo lang aan de macht in Syrië?”  Wat heeft dat allemaal met de Syrië-oorlog te maken en hebben wij in Syrië echt een revolutie of steekt er meer achter dan velen denken? 

Een vraag die ik probeer te beantwoorden.

Een korte terugblik:

De Syrische Arabische Republiek bestaat in haar huidige vorm sinds 17.04.1946.  Voor deze dag der onafhankelijkheid stond Syrië onder Frans mandaat.  Tot 1970 gebeurden er verschillende regeringscoups.  M.a.w. gedurende 24 jaar.  Dit zorgde niet alleen binnen de grenzen voor onrust en instabiliteit, maar ook trok het ongeruste blikken der buurlanden op deze “jonge natie”, wiens geschiedenis meerdere eeuwen teruggaat.

De vader van de huidige president Bashar Al-Assad was medeoprichter van de huidige regerende Baath-partij.  Het doel van deze partij was vooral de snelle stabilisering van een land dat in zijn bestaan echt bedreigd was.  De rust binnenin Syrië moest verzekerd worden, de economie opgebouwd en vooral moesten de buurlanden respect voor de staatsgrenzen van dit mooie land krijgen.

Hafez Al-Assad was –  vooraleer hij tot de leiding doordrong – defensieminister van het land.  Door het vertrouwen en beveelsmacht van het leger was het voor hem relatief gemakkelijk snel het vertrouwen van het volk te winnen, een volk dat vooral bescherming zocht.  Na een interne machtsstrijd binnen de Baath-partij trad hij als leider tevoorschijn.  De Baath-partij splitste zich al in 1966 en na de overname van Hafez Al-Assad vluchtte de rechter vleugel naar Irak.  Daar bereikte Saddam Hoessein de top van de partij en werd de latere president van Irak.

Officieel regeerde Hafez Al-Assad vanaf 1970/71 als president gedurende 30 jaar tot aan zijn dood.  Hij gaf Syrië de nodige stabiliteit, m.n. een economie die het zelf opbouwde en geen buitenlandse invloeden nodig had.  Zo was Syrië tot de oorlog in 2011 uitbrak, vergeleken met andere landen, een land met weinig schulden.  Contacten bleven sowieso beperkt, vooral met de jongste geschiedenis van het land in het achterhoofd.  Vele landen hielden de boot over de Syrische toekomst af vooraleer te beslissen of men handel kon drijven.  Syrië bouwde langzaam aan een sterk leger op en onderhield ook toen al contacten met Rusland om een soort bescherming te realiseren.  Syrië kreeg wapens en bood Rusland in ruil een militaire basis aan de kust, die ook vandaag zich daar nog bevindt (Tartous).   Russische invloeden waren echter in Syrië niet merkbaar.  Dat kan ik uit eigen ervaring bevestigen.

Ik was sinds mijn geboorte elk jaar in Syrië, ook tijdens de oorlog. Vandaag is de Russische invloed zeker groter dan in het verleden.

Ik keer terug naar het thema: voor de Syrische staat was afschrikking belangrijk.  En men zette de kaarten vooral op onderwijs om Syrië door gouden generaties stap voor stap te moderniseren en vooruit te helpen.  Scholen, universiteiten en gezondheidszorg waren allemaal gratis.  Door kennisontwikkeling (onderwijs, opleiding, specialisatie) moest de religie uit het voorplan verdwijnen.  De bevolking werd verondersteld hun geloof privé te belijden.

De seculiere ontwikkeling – één der kernpunten der Baath-partij – zou voor tolerantie en respect onder elkaar moeten zorgen.

Hafez Al-Assad vormde Syrië dus eerst om tot een soevereine staat en gaf het een gezicht.  En ja, het klopt.  Politieke tegenstanders werden gevangen gezet – daar kan men niet omheen.  Vooral omdat Syrië zich niet nog meer staatsgrepen kon veroorloven en het voor democratie en vrije verkiezingen veel te vroeg was.  Anderen zouden zichzelf op de voorgrond geplaatst hebben waardoor de verschillende volksgroepen tegen elkaar zouden opgetreden en uiteindelijk Syrië tot versplintering gedoemd zou geweest zijn.  Ook omdat de Moslimbroederschap de macht wou grijpen.

En ja, Hafez Al-Assad heeft met harde hand geregeerd en kunnen we inderdaad over een soort één-partij-systeem spreken.  Wie echter vindt dat het om een dictatuur ging, heeft het begrip niet goed verstaan.  Volgens mijn mening omdat de weg dat een land vanaf de oprichting / onafhankelijkheid tot de democratie aflegt, tijd nodig heeft en een democratie (naar westerse voorstellingen) niet altijd praktisch kan omgezet worden. 

Vooral in het Nabije Oosten omdat mensen daar eerder religieus denken en dan pas aan hun vrijheid.  En dat maakt het allemaal zo gevaarlijk.  Daarover straks meer.

In het jaar 2000 nam de zoon, de huidige president Bashar Al-Assad, het roer.  De noodzakelijke leeftijd?  40 jaar.  De grondwet werd voor hem aangepast zodat hij het presidentschap kon opnemen.  Hij werd zonder een tegenkandidaat verkozen.  Ook dat is waar.

De angst was te groot dat het harde werk der laatste decennia binnen enkele maanden zou teniet gedaan worden en dat het land in chaos zou gestort worden. Men wou een rustige overgang, een overgang waardoor de deur naar democratie verder zou open gaan.

En voor dit doel was de huidige president Bashar Al-Assad de juiste persoon.  Hij studeerde voorheen medicijnen in G.B. en werkte er aansluitend als oogarts.  Daar maakte hij ook kennis met zijn huidige echtgenote, Asma Al-Assad, die daar geboren werd en er gewoond had.  Politiek gevormd was hij sowieso via zijn vader.  En door zijn leven in G.B. wist hij derhalve wat hij moest doen om Syrië stap voor stap te open te stellen.

Hafez Al-Assad heeft de basis gelegd op dewelke zijn zoon, Bashar, een democratie moest bouwen.  Ik herhaal: stap voor stap.  Bashar Al-Assad werd trouwens voor de Syriëcrisis door het westen hoogstpersoonlijk als vaandeldrager van de hoop verkozen.  Er zijn talrijke berichten hieromtrent.   Hij wordt daarin als “modern”,  “open voor de wereld”, “democratisch” beschreven.  En ook dat in Syrië al veel verder geëvolueerd was dan op de dag van de onafhankelijkheid in 1946 en democratische hervormingen eindelijk ingevoerd konden worden.

Assad opende de economie tot een vrije markteconomie, werkte samen met talrijke landen en leidde Syrië uit zijn isolement.  Visumvrijheid met Turkije, partijenwetgeving, creëren van arbeidsplaatsen, Syrische beurs en talrijke andere zaken staan op zijn palmares.  Het toerisme mocht 9 miljoen bezoekers per jaar noteren.  De olie werd eindelijk zelf, in eigen land, verwerkt en verkocht.  En er werd naar nieuwe oliebronnen gezocht.

Het internet, vandaag iets vanzelfsprekend, werd door hem geactiveerd.  Hij zelf noemde zich toen al als een grote voorstander van het internet.  Bovendien heeft hij regeringstegenstanders en coupplegers weer vrij gelaten – het westen loofde hem als een “grote hervormer”.  Zoek het maar op. 

Toen kwamen echter de jaren 2003 met de Irak-oorlog en 2006 met de Libanon-Israël-oorlog.  Tijdens deze periode vluchtten meer dan 3 miljoen mensen uit Irak en Libanon.  De buurlanden stonden in brand en Syrië bevond zich sowieso in een voortdurend conflict met Israël.  3 miljoen vluchtelingen zijn voor een land als Syrië, met een bevolking van ca. 23 miljoen Syriërs, sowieso een groot aantal, een opgave die het land op de een of andere manier moest slikken.  Vergelijken we even met Duitsland en de “Wir schaffen das”-vluchtelingentoestroom van 1 miljoen – dat ging ook niet van een leien dakje.

En uiteindelijk moest Syrië eraan geloven.  De gebeurtenissen volgden elkaar snel op in het jaar 2011.  De opening van het land en de integratie van Syrië in de wereldeconomie werden de strop waaraan Syrië moest hangen.  Erdogan gebruikte de visumvrijheid door radicale moslimbroeders te infiltreren via de Syrisch-Turkse grens.  Bajesklanten en radicale salafisten uit Saoedi-Arabië, Qatar en Jordanië kwamen daar bovenop en werden, voorzien van zware wapens, het land binnen gesluisd. 

Vanzelfsprekend kwamen daar bovenop radicale Syrische islamisten, die het niet eens waren met de open, moderne en vooral seculiere politiek van Assad.  Vandaag zegt men dat de grenzen gedeeltelijk dagen- en wekenlang open gehouden werden omdat er bedragen in de miljoenen circuleerden om controles te vermijden. 

Dat deze oorlog sinds jaren voorbereid werd merkt men vooral aan de tunnels die al in 2011, bij het begin van de oorlog, afgewerkt waren om hinderlagen tegen het Syrische leger voor te bereiden.

De betogingen van de “Arabische Lente”, die eigenlijk een djihadistische winter zouden inluiden, moesten zorgen dat het westen gepreconditioneerd werd voor een anti-Assad stemming.  Er zijn talrijke bewijzen dat deze geïnfiltreerd werden door radicale islamisten, die zowel op betogers als op de veiligheidskrachten schoten om het denkbeeld van een soort “burgeroorlog” te creëren en dit vervolgens in de wereld als dusdanig te verkopen.  

Het waren eigenlijk burgeroorlog-achtige toestanden.  Mijn vrienden waren zelf aanwezig bij betogingen en eisten de nog niet verwezenlijkte hervormingen die omwille van de vluchtelingencrisis in Syrië en de internationale druk slechts met mondjesmaat uitgevoerd werden. 

Toen echter snel duidelijk werd dat de meerderheid der zgz. “betogers” – die eigenlijk slechts een minderheid was – een Allah-staat met de sharia als grondwet eisten, bleven de mensen thuis en eisten een snelle beëindiging van deze bewapende waanzin.

De foutieve westerse berichtgeving was zo hemeltergend dat ik mij de vraag stelde waarover het hier eigenlijk echt ging.

  1. Een nieuwe gaspijpleiding moest o.a. van en door Syrië naar Europa lopen.  Doel de kwetsbare verzwakking van Rusland door de verkoop van gas uit het Midden Oosten i.p.v. Rusland.   Zo moest de afhankelijkheid van het Russisch gas verminderd worden opdat een nog agressievere politiek tegen Rusland kon gevoerd worden.
  2. In Syrië werd onder de Mid. Zee-bodem een zeer grote olievoorraad ontdekt dat Syrië als het ware tot een oliemacht zou kunnen doen ontwikkelen.  Dit werd door leidende economische experten in Syrië bevestigd.
  3. Rusland heeft militaire bases in Syrië, een marine- en een luchtmachtbasis.  De enigsten in het Midden-Oosten.  Men wou door de Syrië-oorlog deze bases doen verdwijnen. 

En zo kunnen nog een aantal argumenten voorgelegd worden.  Dit om te verduidelijken dat de figuur van de Syrische president Assad in de weg stond.  Zijn verwijdering en vervanging stond op de wensenlijst van Turkije, Saoedi-Arabië, Qatar en ja ook van Jordanië, om vervolgens een “regering” in Syrië te kunnen installeren die zou handelen naar hun wensen en belangen. 

Eigenlijk was de vermaledijding van Assad en zijn geënsceneerde oorlogsmisdaden slechts een excuus om in Syrië hun belangen te kunnen doorzetten.  Hoe kan men anders in een land tussenkomen.  Herinner u de leugen over de onvindbare “mass destruction” wapens in Irak.   Waarom worden de “democratieën” van Saoedi-Arabië, Qatar, Jordanië en Turkije niet op dezelfde wijze onder de loep genomen als men gedurende de laatste tien jaar in Syrië gedaan heeft? 

Het is ook niet oninteressant te vermelden dat de toenmalige Franse president Sarkozy, intussen aangeklaagd voor corruptie/omkoping, een meningsverschil met Assad zou hebben gehad.  Voor de oorlog.  Naar verluidt zou hij Assad geld, resp. procenten/aandelen van de b.g. gaspijpleiding aangeboden hebben.  Toen deze weigerde en Sarkozy er fijntjes aan herinnerde dat Syrië niet langer onder Frans mandaat stond, dreigde Sarkozy ermee Syrië met de aardbodem gelijk te maken. 

Voor degenen die uit mijn uitleg niet begrepen hebben, waarom een democratie in Syrië, met een snelle omschakeling, niet mogelijk was:  het is heel eenvoudig.  Vele mensen in het Nabije Oosten kiezen personen of partijen die horen tot hun geloof.  En voor hen is het eender of die persoon, resp. partij goed of slecht is.  En daarom zou niet iedereen zich gelijk behandeld voelen.  Religiesplitsingen, resp. burgeroorlogen, zouden daaruit voort kunnen vloeien.  Wij hebben vooral nu tijdens de Syrië-oorlog gezien hoe minderheden door radicale  islamisten vermoord werden.  Vrouwen werden verkracht.  Zwangere vrouwen werden de buik open gesneden.  Kinderen werden als slaven verkocht… enz…

In afwachting van een verdere evolutie op weg naar een soort democratie was een seculier één-partij-systeem met een sterke partij aan de top en meerdere andere partijen in het parlement een goede oplossing.  Elk land heeft zijn eigen tijdschema en systeem nodig.  Duitsland heeft ook verschillende aanlopen genomen om te staan waar het zich nu bevindt. 

Een dergelijk systeem zoals in Syrië beschermt bovendien de minderheden en isoleert radicale islamisten .  Maar nu, na de Syrië-oorlog, moet een nieuwe grondwet, uitgaande vanuit Syrië ontworpen worden die in het belang van heel de bevolking is en die minderheden beschermt.

Deze moet door de Syrische regering en andere vrijheids-democratisch denkende partijen ontworpen worden.  Want zij verstaan het volk.  En met de mogelijkheid dat president Assad zich verkiesbaar zou kunnen stellen, zo hij dit überhaupt nog wenst.

Andere, internationale regeringen mogen zich hierbij niet bemoeien.  Ze mogen zich met hun democratische overtuiging graag tot hen wenden, met dewelke zij contacten onderhouden; zie boven.

In Libanon bv. heest een soort “democratie” die erkend wordt.  Daar moeten bepaalde posten soennitisch, sjiïetisch of christelijk zijn.  Daar had men niet zo heel lang geleden gedurende meer dan 2 jaar een probleem om een president te kiezen.  Omdat men het niet eens kon worden.  Dat is ook niet de zin of het doel van een democratie.  Stagnatie en het steeds groeiende gevaar dat het volk in een burgeroorlog belandt.

Ten slotte wil ik nog iets naar voren brengen over de beschuldigingen dat de Syrische regering – zoals Assad zelf – slechts uit alawieten bestaat.  Dat is niet waar.  De Syrische regering bestaat hoofdzakelijk uit soennieten.  Christenen en alawieten hebben vanzelfsprekend ook carrièrekansen zoals ieder ander.  Bovendien is Assads echtgenote, Asma Al-Assad, een soennietische moslima.  Zijn broer is ook met een soennietische getrouwd. 

In Syrië leefden alle religies vreedzaam met elkaar.  Eender wie, moslims (soennieten en alawieten) christenen, joden of atheïsten.  Geloofssplitsngen en haatzaaierij zijn streng verboden en worden bestraft.  In de Syrische maatschappij spreekt men niet over iemands geloofsovertuiging.  En deze handelswijze leidde er ook toe dat alle religies zich onder elkaar gemengd hebben.  Zo gaat dat in een seculiere staat – het geloof speelt een ondergeschikte rol.  In de politiek heeft geloof niets te zoeken.

Ik hoop dat ik met deze tekst jullie zicht op de situatie verruimd heb en dat jullie Syrië, de oorlog en de steun van de grote meerderheid van het Syrische volk voor Assad nu beter zullen begrijpen.  Daarom heb ik deze tekst ook – als een verhaal – geschreven. 

Een zaak is zeker: Hafez Al-Assad – “de vos van het Nabije Oosten” (door velen zo genoemd in historische teksten over staatsmannen)  – geldt tot op heden niet slechts als de vader van Bashar Al-Assad, maar ook als de vader van Syrië.  Hij wordt niet alleen erkend maar ook gerespecteerd.  Jullie merken het: in Syrië stoten jullie op een heel andere realiteit dan hier.” 

Bron: https://www.facebook.com/32900731…/posts/1253776908480481/

manafhassan@web.de

Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Goede Vrienden,

De Kruisdood van Jezus Christus op Golgota, Jeruzalem, (mogelijk 7 april van het jaar 30 om drie uur ‘s namiddags) is de belangrijkste en historisch een van de meest vaststaande gebeurtenissen uit de geschiedenis van de mensheid. Hiervan getuigen niet alleen de Evangeliën maar ook een aantal betrouwbare buiten Bijbelse bronnen.

De geschiedenis zal voortaan ook in twee verdeeld worden:  vóór of na Jezus Christus. Terwijl de joodse terdoodveroordeling in die tijd bestond in een openbare steniging, waardoor onder meer de heilige Stephanus gedood is, was de Romeinse veroordeling veel gruwelijker en drukte een radicale opperheerschappij uit.

Eerst werd de veroordeelde gegeseld met loden bolletjes of scherpe stukjes been aan het uiteinde van koorden,  die diep in het lichaam doordrongen. Geen wonder dat door een dergelijke geseling sommigen reeds gedood werden. Jezus werd bovendien met doornen gekroond, als spottende verwijzing naar het motief van zijn veroordeling:  “Koning van de Joden”, werd als een aanslag beschouwd op het Romeinse oppergezag. De gegeselde werd daarna verplicht de dwarsbalk te dragen tot aan de plaats van de kruisiging. Daar werd de veroordeelde naakt aan het kruis bevestigd met lange nagels door zijn polsen/handen en voeten. Sommige gekruisigden bleven urenlang in doodstrijd. Om de dood te bespoedigen werden de benen gebroken zodat de veroordeelde zich niet meer kon oprichten om te ademen en stikte.  Jezus, hoewel in de kracht van zijn  leven,  heeft door zijn geseling, kruisweg en kruisiging  zoveel geleden dat Hij gestikt is zonder dat zijn benen gebroken werden.

Wil je op korte tijd grof geld verdienen, dan moet je uitleggen dat de Evangelies vervalst werden en in een spannende roman een van de mythen, legenden of fabels uitwerken over Jezus, getrouwd met Maria Magdalena. Zo deden het een hele reeks succesvolle schrijvers: Dan Brown in navolging van Michael Baigent, Richard Leigh, Harry Lincol en daarna Robert Eisenman of Barbara Thiering met de “verzwegen waarheid” uit de Dode-Zeerollen, die in  feite Jezus niet eens vernoemen.

Hoogst merkwaardig is wel dat de Dode-Zeerollen het boek Jesaja bevatten in een versie die bijna een millennium ouder is dan de oudste tekst tot dan toe. De waarheid over de Evangeliën is dat keizer Constantijn (280-337), of wie ook, totaal niet in staat was ze te vernietigen of te veranderen, omdat geruime tijd voor hem zo’n honderd papyrusteksten al bewaard werden en nu te vinden zijn in meer dan twintig bibliotheken van Jeruzalem tot Caïro, van Oxford tot Cambridge, van Berlijn tot Ann Arbor, van Dublin tot Keulen.

Deze video begint met een reconstructie van hoe De Dode Zeerollen bij het dorp Qumran aan de rand van de Dode zee in Palestina door de bedoeïenenherder Mohammed ed-Dhib op 7 februari 1947 in een grot gevonden werden. Via een antiquiar komen stukken papyrus terecht bij de archeologische faculteit van de Universiteit van Jeruzalem.

Ze bewijzen allemaal hetzelfde: de Evangelies zijn tot ons gekomen zoals ze geschreven werden, afgezien van enkele schrijffouten. Zo kon het eerste oecumenisch concilie te Nicea (325) in de geloofsbelijdenis vastleggen: “Ik geloof…in Jezus Christus… die geleden heeft onder Pontius Pilatus, gekruisigd is, gestorven en begraven…”. We hebben trouwens geen enkele biografie van een Romeinse keizer (met zijn schrijvers die hem moesten verheerlijken en vereeuwigen!), die de historische betrouwbaarheid haalt van wat de Evangeliën ons nalieten over Jezus, die toch maar gold als een gekruisigde slaaf, wiens leerlingen gevlucht zijn.

Lees verder

Zelfreflectie is geen slecht idee…

China geeft de NAVO de raad eens in de spiegel te kijken:

  • NAVO hield achtereenvolgend vier rondes met uitbreiding naar het oosten sinds 1999
  • het aantal NAVO-lidstaten steeg van 16 naar 30
  • breidde meer dan 1.000 km uit naar het oosten tot aan de Russische grenzen
  • duwde Rusland stap na stap met zijn rug tegen de muur
  • de wereld, noch Europa, hebben nood aan een nieuwe Koude Oorlog

En voorlopig ziet het er niet naar uit dat de VSA erin zullen slagen een wig te drijven tussen de Chinees-Russische verstandhouding:

450 jaar bevrijding van Den Briel

Op 1 april 1572, vandaag precies 450 jaar geleden, viel het Zuid-Hollandse vestingstadje Den Briel als een rijpe appel in de schoot van de watergeuzen. En dit tot grote verrassing van zowel de aanvallers als het handvol verdedigers. Het was hoe dan ook een belangrijk sleutelmoment in de Tachtigjarige Oorlog, de opstand van de Nederlanden tegen de Spaanse kroon.

We schrijven het Jaar onzes Heren 1572: De rebellie tegen de Spaanse koning Filips II loopt niet van een leien dakje voor de opstandelingen. De Spaanse hertog van Alva die in augustus 1567 hier was aangekomen om schoon schip te maken ging en plein public de confrontatie aan met de opstandige edellieden in onze gewesten. Toen die edelen, onder aanvoering van Willem van Oranje hierop met een heuse invasie vanuit de Duitse landen reageerden was het hek helemaal van de dam. Geldgebrek, een falend strategisch inzicht en onvoldoende steun van de lokale bevolking deden de overmoedig geworden prins van Oranje echter de das om.

Terwijl in het noorden bij het plaatsje Jemmingen, de troepen van zijn broer, Lodewijk van Nassau, door de Spanjaarden in de pan werden gehakt, was Oranje aan een zinloos en mislukt beleg van Luik begonnen. Nadien trok hij doelloos door Namen en Henegouwen om uiteindelijk in december in Frankrijk zijn troepen af te danken…

In het jaar 1572 wilde Oranje opnieuw een inval wagen. Hij hoopte dat het keiharde repressieve optreden van Alva nu meer mensen de keel uithing dan in 1568. Bovendien had hij in de tussenliggende jaren zijn contacten verstevigd met de protestantse partij in Frankrijk, de hugenoten. Van hen verwachtte hij steun en met Franse militaire hulp zou zijn eigen tweede inval – in combinatie met een aanval over zee – moeten slagen. Het grote probleem was – afgezien van de financiering van de eigen troepen – het op elkaar afstemmen van de verschillende acties.

Op 27 maart 1572 stelde de prins zijn broer Lodewijk aan tot bevelhebber over de Geuzenvloot. Deze watergeuzen waren een merkwaardige mix van voortvluchtige protestanten, dieven en avonturiers die zich, versterkt door Franse hugenoten, onledig hielden met piraterij en het ontwrichten van de Spaanse vloothandel in de Noordzee. Hun buit brachten ze in de hen goedgezinde Engelse havens aan land totdat hen op 1 maart 1572 door Elizabeth I de toegang tot haar havens werd ontzegd.

Ze voeren daarop met een vijfentwintig schepen tellende vloot naar de Hollandse kust op zoek naar een stad met voorraden die konden worden geplunderd. Dit flottielje stond onder het bevel van admiraal Willem van der Marck, heer van Lumey en zijn twee onderbevelhebbers, Willem Bloys van Treslong en Lenaert Janszoon de Graeff. De admiraal stond bekend als een fanatieke Calvinist, een papenvreter met een weinig buigzaam karakter en was berucht om zijn eigengereide optreden. Hij nam bovendien – tot gruwel van de meer gematigde elementen – de prins van Oranje nooit echt au sérieux.

Aanvankelijk lag het in hun bedoeling om bij verrassing de havenstad Enkhuizen in te nemen maar daar stak een forse voorjaarsstorm op de Noordzee een stokje voor. Uiteindelijk belandden ze veel zuidelijker dan oorspronkelijk gepland voor de Hollandse kust bij het vestingstadje Den Briel dat de Maasmonding diende te verdedigen.

De Brielse veerman Jan Pieterszoon Koppestok of Coppelstock die aan boord van het vlaggenschip van de admiraal was gekomen, moest de oproep tot overgave van het stadje overbrengen aan burgemeester Koekebakker. Toen Lumey de indruk kreeg dat de vroede burgervader de besprekingen nodeloos leek te willen rekken, gaf hij het prompt het bevel aan zijn mannen om de stad te bestormen. Een vrij risicoloze operatie want Koppestok had hem verteld dat het grootste deel van het Spaanse garnizoen een paar weken eerder naar Utrecht was getrokken om de Spaanse aanwezigheid in deze stad te versterken.

Aangekomen voor de stadsmuren trok een groep onder bevel van Bloys van Treslong zonder noemenswaardige problemen door de geopende Zuiderpoort. De tweede groep stond voor de gesloten Noorderpoort die in brand werd gestoken. Toen dit niet meteen tot het verhoopte resultaat leidde werd de poort open gebeukt met een scheepsmast. Het handvol Spaanse soldeniers in de stad wist te ontkomen terwijl hun commandant werd opgeknoopt door de geuzen.

De inname van Den Briel was kenschetsend voor Lumey’s tegendraadse en opportunistische gedrag want ze druiste tegen alle eerder gemaakte afspraken in. Hij had immers oorspronkelijk met Willem van Oranje afgesproken dat zij gelijktijdig de Nederlanden zouden binnenvallen om zo Alva tot een oorlog op twee fronten te dwingen. Met zijn vroegtijdige inval verstoorde Lumey dit plan. De verbolgen Oranje wou aanvankelijk zelfs Lumey en z’n zootje ongeregeld aan hun lot overlaten omdat in zijn ogen het kleine Den Briel absoluut ongeschikt was om van daaruit de geplande grootschalige legeroperaties te organiseren. Het kon volgens hem alleen maar uitdraaien op een logistieke nachtmerrie die bovendien handenvol geld zou kosten. Geld, dat nauwelijks voorhanden was…

Door de inname van Den Briel beschikten de opstandelingen – wellicht tot hun eigen verrassing – plots over een uitvalsbasis. Dit was voor veel steden een sein om de partij van Oranje te kiezen. Hoewel de inname van een quasi onverdedigde stad niet écht als een eclatante overwinning kon worden beschouwd blies het nieuws de opstand, die leek uit te doven, nieuw leven in. Al op 6 april koos Vlissingen de zijde van de opstandelingen. Veere, Zierikzee, Dordrecht en Delft volgden in de volgende weken terwijl vanaf juni in het Noorderkwartier steden als Enkhuizen, Hoorn, en Alkmaar zich aan de zijde van Oranje schaarden en de poorten openden voor de geuzen. Soms deden de stadsbesturen dat uit eigen beweging, soms gebeurde dit onder druk van de burgers die met oproer dreigden. Dit proces werd aanzienlijk vergemakkelijkt door Alva, die sinds de zomer van 1571 uit veel steden de Spaanse garnizoenen had teruggetrokken. Zéker nadat Willem van Oranje in Enkhuizen voet aan wal had gezet om de algemene leiding over de opstand op zich te nemen, was het hek van de dam. De inname van Den Briel werd inderdaad een scharniermoment in de Opstand.

Jan Huijbrechts

En zo ziet Brielle er vandaag uit:

Nieuwe ziektes à volonté

Als men op het internet op zoek gaat naar het begrip “gefantaseerde ziektes”, dan komt men meermaals op deze uitspraak terecht: “De grootste fantasie bij het verzinnen van nieuwe ziektes is voor rekening van psychiaters.”

Met o.a. beeldmateriaal en bloedanalyses komt men op het spoor van échte ziektes, zoals osteoporose of verhoogde cholesterol. Een psychiater daarentegen beroept zich bij zijn diagnose op iets dat men even goed voor het geloof in een religie zou kunnen houden. Mét vergaande en invloedrijke gevolgen voor de staat (gezondheidswezen, justitie) en de maatschappij (inzicht, discriminatie, begrip…).

Wie heeft in de moderne maatschappij, verrijkt met psychiaters en psychologen, die over alles en iedereen hun licht mogen laten schijnen, nog niet gehoord van PTSS of ADHD?

Als voorwaarde voor deze begrippen gelden:

  • psychiatrische “storingen” zijn geen medische ziektes. Wat niet wil zeggen dat mensen niet depressief kunnen zijn of geen emotionele of psychische last met zich mee dragen. De psychiatrie heeft die echter als “storingen” herdoopt.
  • Met de zgn. DSM-bijbel komt men als psychiater behoorlijk ver op de “geestelijke ziekte”-terrein. Quasi iedereen kan door een zgn. expert als geestesziek gestigmatiseerd worden.
  • Psychiatrische diagnosecriteria worden letterlijk per hand opsteken in de DSM, de handleiding der Amerikaanse vereniging voor psychiaters (APA) gekozen en/of toegevoegd. Men stemt over een systeem der classificering der symptomen, dat compleet verschilt van deze der medische diagnoses en zelfs niet in de buurt ervan komt. Geen enkel der diagnoses kan door objectieve bewijzen voor een lichamelijke storing of ziektes aangetoond worden en zij mankeren dan ook elke wetenschappelijke basis.
  • Het DSM-IV is de uitvinding waarmee de psychiatrie algemene aanvaarding zoals op het medische gebied wil bereiken. Eerder een politiek dan een wetenschappelijk document.

Een citaat van dr. med. Loren Mosher, klinisch prof. psychiatrie:

“Het DSM-IV werd een soort bijbel en een lucratieve bestseller – ondanks de belangrijke tekortkomingen.”

Wat in de psychiatrie als normaal beschouwd wordt, gaat verder dan “Disease Mongering”, nl. het verzinnen van ziektes. Het rekt de grenzen van dat wat als behandelingsnodige en behandelbare ziekte waargenomen wordt om vervolgens de markt – en de macht – voor hen te vergroten, die een zgz. behandeling verkopen. Het is niets anders dan een gelegitimeerde manipulatie van maatschappelijke en politieke feitelijkheden. Meer dan bij eender welke medische behandelingswijze produceert de psychiatrie zelf haar klanten!

Bij vluchtelingen, minderheden, criminelen, mensen met een geslachtskeuzeprobleem, kortom alle woke-protagonisten e.d. worden om de haverklap geestelijke “trauma’s” ontdekt om een excuus te verzinnen en “begrip” te rechtvaardigen. Wij hebben ons dikwijls afgevraagd waarom dit bv. in het naoorlogse Duitsland, in het repressie-geplaagde Vlaanderen het PTSS-fenomeen niet voorkwam. Teruggekeerde frontsoldaten of goelaggevangenen, verdrevenen, ontheemden, vervolgde, gevangen, veroordeelde, leeggeplukte, gebroodroofde repressieslachtoffers… hadden zij dan geen traumaverwerkingsproblemen? Of treedt de poco psychiatrie-industrie slechts selectief in werking?

Er was toen immers geen tijd of plaats voor (weliswaar terecht) zelfmedelijden; er moest aangepakt worden, brood op de plank, vooruit komen, werken, werken… niet achteruit kijken, op je tanden bijten, de kinderen moesten het beter krijgen. Neen, er was geen plaats voor PTSS: geen plaats voor zwakkelingen. Ook niet in Japan, of in Polen, Joegoslavië… Wat nu afgegleden is tot een westers luxeproduct is niet van tel in de Derde Wereld, of in de onderbuik van het oude Europa.

PTSS is een “ontdekking” die in de VSA haar oorsprong kende. PTSS kan met niet historisch bewijzen: noch in de oudheid, noch in de Franse, resp. Amerikaanse burgeroorlog, noch in WOI of WOII, de VSA-Korea-oorlog, de koloniale oorlogen… enz. Met de VSA-Vietnamoorlog deed PTSS zijn intrede. Teruggekeerde soldaten, veteranen, maar ook pennenlikkers die nooit een vijand van ver of dichtbij gezien of gehoord hadden, nooit om het vege lijf bedreigd waren, waren plotseling getraumatiseerd en kregen “slachtoffer”status opgekleefd. En hun aantal nam steeds toe.

Hollywood ontdekte een nieuw filmgenre. Sinds de 1970-ger jaren kreeg de Amerikaanse soldaat quasi samen met zijn uniform een PTSS-kapmantel uitgereikt. Elke voormalige Amerikaanse militair, die, na zijn al dan niet intensieve oorlogsinzet, van zijn carrière in het burgerleven niet of nauwelijks iets terecht bracht, kreeg een “psychische storing” op zijn palmares gekleefd: hij was voortaan een PTSS-zieke. En samen met de analyse was men vertrokken op het wegglijdende helling van de zelfmoorden: bv. van 2001 tot 2009 steeg het aantal zelfmoorden in het Amerikaanse leger met 150%… samen de stijging der psycho-pharmaca met 76%. … een selffulfilling prophesy?…

Deze cijfers kunnen niet toegeschreven worden aan de oorlogsverschrikkingen daar 85% van de zelfmoordenaars nooit in de buurt van oorlogsacties gekomen zijn. 80% der veteranen met een PTSS-diagnose krijgen intussen psychopharmaca, antidepressiva en enuroleptica, die zo sterk zijn dat eigenlijk ontworpen werden voor de zwaarst gestoorde psychiatrische patiënten.

Zouden we dan mogen vermoeden dat er een miljardenzware alliantie tussen de psychiatrie en de pharma-industrie, daarbij inbegrepen de “sociale industrie”, ontstaan is en aangemoedigd wordt?

De “vooruitgang nastrevende” VSA zijn het land met het grootste drugsprobleem van heel de wereld. We hebben het dan niet over heroïne, cocaïne, hash of crystal meth, maar wel over het “Oxy”, een kunstmatig gemaakt, verslavend opiopaat, resp. opioid. vulgo, een “pijnbestrijdingsmiddel”, dat na enkele breed uitgesmeerde reclamecampagnes door de VSA pharma-industrie voor elk banaal of voorbijgaand pijntje van eender welke aard ingezet werd. De VSA kunnen zich beroepen op de langste traditie van een lakse omgang met opioïde-pijnmiddelen, psychopharmaca of drugs van eender welke aard.

ADHD: ook deze diagnose danken we aan het “inzicht en onderzoeksvlijt” der Amerikaanse psychiaters. Sinds de 1990-er jaren schijnen vooral jongens eraan te lijden. Kinderen die niet goed of lang kunnen stilzitten, wiens aandacht wegzweeft naar een barst in het plafond of een wolk aan de hemel… In de 1930-er jaren ontdekte een Amerikaan toevallig het “positieve” effect van het stimulerend middel benzedrine op de onrustige, afgeleide jongen. En de diagnoses begonnen aan hun opmars: in 1948: het minimal brain damage syndroom” (minimaal hersenbeschadingssyndroom; in 1957 “minimal brain disorder” (minimale hersenafwijking); 1960: “minimal brain dysfunction” (minimale ontbrekende hersenfunctie). Kortom: de betrokken jongens hadden op de een of andere manier hersenstoringen.

En omdat dit een te vage beschrijving was die de pharma-industrie kon gebruiken werd in 1995 daar bovenop nog de “volwassenenversie” beschreven. “Sociaal-emotionele storingen” zijn de meest voorkomende reden om vooral jongens en mannen te etiketteren. Hou wel in gedachten dat het vrouwenaandeel in de psychiatrische kabinetten beduidend hoger ligt dan het mannelijke.

ADHD wordt bij jongens 5 à 6 keer meer “vastgesteld” dan bij meisjes. Als gestoord wordt een jongen aanzien als hij thuis, in de kleutertuin of school niet binnen de lijntjes loopt, dikwijls “vecht” met andere kinderen of opvalt omdat hij zich gemakkelijk laat afleiden, zenuwachtig of irriteerbaar lijkt.

Ritalin werd het wondermiddel dat alle plooien moest glad strijken. Voorgeschreven door voornamelijk vrouwelijke psychologen, pedagogen, artsen… kortom een feministisch-geleide politiek met (naar onze mening) dikwijls gestoord-lijkende expertinnen aan de leiding. En een pharma-industrie zonder scrupules.

Ouders willen het beste voor hun kind. Ze zijn quasi hulpeloos uitgeleverd aan een meedogenloze industrie die samen met zgn. wetenschappelijke experten hun mening en winstmarges opdringen. Jongens mogen geen jongens meer zijn. In hun latere volwassenenwereld worden zij slechts nog bewonderd voor hun zachte kant. Tenzij ze kunnen vervellen tot sportidolen – al is hier en daar eentje dat uit de roze kast – komt zeer welkom.

Conservo

Begeleidend van het bovenstaande:

Stinkende kamelen, dierenkadavers, gifslangen…

... Eén ding staat als een paal boven water: ook voor de Ouden was de strijd winnen belangrijker dan eerlijk spel. De enthousiaste gymnasiasten die in 1914 ten oorlog trokken, hadden dan ook beter moeten weten. ‘Glad from a world grown old and cold and weary,’ verwoordde de dichter Rupert Brooke de houding van al te romantische rekruten. Ze verwachtten een frisse, vrolijke oorlog waaruit ze als helden zouden terugkeren. Zo ging dat immers volgens de meeslepende verhalen van hun leraren. Zo stond het ook in de schoolboeken, bijvoorbeeld in hun Homerus. Sommige oorlogsvrijwilligers uit de Engelse public school en Duitse gymnasia hadden de Ilias in hun ransel toen ze naar het front trokken.
De loopgravenoorlog schiep echter allesbehalve nieuwe Ajaxen en Achillessen. Creperen door mosterdgas was weinig heroïsch. De vrijwilligers hadden dit andere gezicht van de oorlog herkend als ze ook de Odyssee hadden meegenomen. Want Odysseus bedacht niet alleen de laffe list van het houten paard, maar deed ook gif op zijn pijlen. Om aan dat ‘mannendodend middel’ te komen voer hij eerst naar Ephyrè in Elis, het gebied van het latere Olympia in het noordwesten van de Peloponnesus. Daar ving hij bot bij koning Ilos, die hem, uit angst voor de haat van de goden, het gif niet wilde geven. Maar de ‘man van velerlei wegen’ had hoegenaamd geen last van zijn geweten. Hij reisde door naar het eiland Taphos, waar hij het spul wél bemachtigde...

Maak kennis met de vuile oorlog in de oudheid: Odysseus had geen last van zijn geweten

Ook in de oudheid had men weinig scrupules als het op oorlogvoeren aankwam. Om van biochemische wapens in moderne zin te spreken voert te ver, maar in stinkende kamelen en dierenkadavers vonden ze een afdoende alternatief. En van Hannibal, een antieke Saddam Hoessein, wordt verteld dat hij bij een zeeslag aardewerken potten met giftige slangen op de schepen van de vijand liet neerploffen. Lees verder…