Stinkende kamelen, dierenkadavers, gifslangen…

... Eén ding staat als een paal boven water: ook voor de Ouden was de strijd winnen belangrijker dan eerlijk spel. De enthousiaste gymnasiasten die in 1914 ten oorlog trokken, hadden dan ook beter moeten weten. ‘Glad from a world grown old and cold and weary,’ verwoordde de dichter Rupert Brooke de houding van al te romantische rekruten. Ze verwachtten een frisse, vrolijke oorlog waaruit ze als helden zouden terugkeren. Zo ging dat immers volgens de meeslepende verhalen van hun leraren. Zo stond het ook in de schoolboeken, bijvoorbeeld in hun Homerus. Sommige oorlogsvrijwilligers uit de Engelse public school en Duitse gymnasia hadden de Ilias in hun ransel toen ze naar het front trokken.
De loopgravenoorlog schiep echter allesbehalve nieuwe Ajaxen en Achillessen. Creperen door mosterdgas was weinig heroïsch. De vrijwilligers hadden dit andere gezicht van de oorlog herkend als ze ook de Odyssee hadden meegenomen. Want Odysseus bedacht niet alleen de laffe list van het houten paard, maar deed ook gif op zijn pijlen. Om aan dat ‘mannendodend middel’ te komen voer hij eerst naar Ephyrè in Elis, het gebied van het latere Olympia in het noordwesten van de Peloponnesus. Daar ving hij bot bij koning Ilos, die hem, uit angst voor de haat van de goden, het gif niet wilde geven. Maar de ‘man van velerlei wegen’ had hoegenaamd geen last van zijn geweten. Hij reisde door naar het eiland Taphos, waar hij het spul wél bemachtigde...

Maak kennis met de vuile oorlog in de oudheid: Odysseus had geen last van zijn geweten

Ook in de oudheid had men weinig scrupules als het op oorlogvoeren aankwam. Om van biochemische wapens in moderne zin te spreken voert te ver, maar in stinkende kamelen en dierenkadavers vonden ze een afdoende alternatief. En van Hannibal, een antieke Saddam Hoessein, wordt verteld dat hij bij een zeeslag aardewerken potten met giftige slangen op de schepen van de vijand liet neerploffen. Lees verder…