Oorspronkelijk een welkomgroet aan een kersverse bruid als zij bij haar echtgenoot gaat wonen (1), die vervelde in een verzetslied der Ieren (2): Óró, sé do bheatha ‘bhaile.
Categorie archieven: nationalisme
Wie zijn wij, Vlaamse belgen?
Met onze verontschuldigingen voor de kwetsende vraag. Het is niet onze vraag. Het is echter altijd interessant eens te kijken hoe men als buitenlander kijkt naar dit land waarvan mijn I.K. mij als “Belg” registreert. Bv. vanuit Canada, waar het Franstalige Quebec zich naar verluidt verzoend heeft met een doekje voor het bloeden, een resolutie die bevestigt dat Quebec een aparte natie is binnen Canada.
U zal ons vergeven (?) dat we niet alles kunnen vertalen. Waarschijnlijk is de kennis van de taal van Molière bij de meesten van u voldoende om de publicatie grotendeels te kunnen verstaan. Zo niet: bestaat er tenslotte ook een vertaalmodus op het internet.
Bij de inleiding vernemen we:
Mise au point
Ce texte sur la Communauté flamande de Belgique se veut le reflet des positions flamandes en matière de langue. Il a été rédigé par l’auteur du site (Jacques Leclerc) avec la collaboration exceptionnelle du professeur Stefaan Vermeire de l’Universiteit van Leuven. Évidemment, les faits perçus par les Flamands sur cette délicate question qu’est la langue en Belgique peuvent être interprétés différemment de la part des francophones (et vice-versa). Il est même probable que certains faits présentés dans cette page soient considérés comme des faussetés ou des contre-vérités, tant les positions linguistiques sont polarisées en Belgique, sinon inconciliables. C’est pourquoi l’auteur a aussi proposé certaines positions des francophones sur les problèmes perçus par les Flamands. Quoi qu’il en soit, il est extrêmement difficile d’évaluer avec précision la situation linguistique en Belgique, et l’auteur de ces lignes est bien conscient que la perception flamande, surtout au sujet des problèmes bruxellois (et périphériques), peut être mal reçue par les francophones belges. Cependant, il apparaît nécessaire de présenter cette perception afin de faire comprendre aux autres internautes le cas belge qui, à bien des égards, offre une situation unique au monde. Pour le point de vue francophone, il vaut mieux lire le chapitre intitulé «La Communauté française de Belgique».
En même temps, l’aspect critique de cette politique linguistique présenté ici sur la Belgique flamande résulte d’une perception «extérieure» à ce pays, dans la mesure où elle est vue à travers la lunette nord-américaine, en l’occurrence canadienne et québécoise, ce qui ne signifie pas que la perception soit nulle et non avenue. Il ne faut pas oublier que le Canada et le Québec ont aussi une longue expérience du bilinguisme qu’ils ont hérité de la Conquête britannique de 1760, bien avant la création de la Belgique (1830).

We halen er deze beschrijving uit van een “franskiljon” en voegen er de onderstaande definitie uit het scheldwoordenboek aan toe, die de stellingname uit Canada bevestigt:
2.2 Le franskiljon (fransquillon)
Les Flamands ont inventé un autre mot, franskiljon (en orthographe française: fransquillon) pour désigner négativement un Flamand francisé (comprendre «assimilé») ou francophile. Il y a lieu ici d’examiner de plus près cette réalité flamande caractéristique. Les «fransquillons» — en langage «poli», on dit les «francophones de Flandre» — constituent une minorité non reconnue et qui ne demandent plus à l’être, mais qui est très significative dans une certaine élite de la population en Flandre. Ses caractéristiques sont les suivantes:
– une présence essentiellement urbaine (Anvers, Gand, Bruges, Louvain, voire même de plus petites villes comme Saint-Trond, Tongres, Courtrai, etc.);
– une catégorie issue de l’ancienne bourgeoisie francophone jusqu’au lendemain de la Seconde Guerre mondiale et généralement assez aisée;
– une classe aujourd’hui parfaitement bilingue: quand une personne parle parfaitement le néerlandais sans aucun accent et tout aussi parfaitement le français sans aucun accent, on est quasi certain d’avoir affaire à un «fransquillon», car c’est devenu leur caractéristique la plus marquante;
– une discrétion caractéristique en matière linguistique avec des positions rarement extrémistes ou revanchardes, mais ce sont des «Belgicains» garantis;
– une classe politiquement de moins en moins engagée, se sachant rejetée d’avance par les partis flamands qui les jugent suspects;
– une minorité en voie d’assimilation superficielle, car, en privé, elle parle couramment le français, mais se cache à ce sujet en Flandre;
– une classe qui fréquente néanmoins un certain nombre d’associations discrètes où les francophones de Flandre se retrouvent entre eux;
– une groupe professionnellement toujours privilégié par les entreprises qui recherchent des cadres ou des porte-paroles parfaitement bilingues dont on ne puisse pas deviner l’origine flamande ou francophone, et qui apprécient surtout leur expression sans accent.
Héritière d’une culture francophone mise à l’index en Flandre, cette population a perdu sa presse particulière (journaux La Flandre libérale, La Métropole, etc.), ses activités culturelles extérieures (théâtre en français, conférences, etc.), mais elle reste très cultivée en général (se rend en fait à Bruxelles pour ses besoins culturels). Il est très malaisé d’en évaluer l’importance numérique, tellement elle s’est fondue, voire assimilée superficiellement au reste de la population, mais on l’évalue généralement à une bonne centaine de milliers d’individus.
Ned. : Wat is een franskiljon? Blijkbaar een naam die wij, Vlamingen, gegeven hebben aan verfranste landgenoten, een naam met een pejoratieve achtergrond, een scheldnaam van een niet erkende minderheid, die zelfs niet om erkenning vraagt, maar die wel van grote betekenis is bij een bepaalde elite van de bevolking in Vlaanderen. Met onderstaande kenmerken:
- een stedelijke aanwezigheid (Antwerpen, Gent, Brugge, Leuven, en zelfs kleinere steden zoals Sint Truiden, Tongeren, Kortrijk… “
- een categorie voortkomend uit de oude Franstalige bourgeoisie tot na WOII en in het algemeen goed gesitueerd
- een klasse die de dag van vandaag perfect tweetalig is: indien een persoon Nederlands spreekt zonder accent en daarbij ook het Frans beheerst zonder accent, heeft men met grote zekerheid te maken met een “franskiljon” – dit is immers hun meest opvallende kenmerk
- een karakteristieke discretie wat betreft het taaldebat met stellingnames die zelden extreem of wraakzuchtig zijn – het zijn inderdaad gegarandeerde belgicisten
- een steeds minder politiek-betrokken klasse; ze voelt zich immers bij voorbaat afgewezen door de Vlaamse partijen die hen als verdacht beschouwen
- een minderheid met een oppervlakkige assimilatie, want privé spreken ze meestal Frans, ze houden dit echter verborgen in Vlaanderen
- een klasse, die desondanks op discrete wijze onder elkaar afspreekt
- een groep die nog altijd beroepsmatig bevoorrecht wordt door bedrijven die kaderleden of woordvoerders zoeken die perfect tweetalig zijn en waarvan men de oorsprong, behorende tot welke taalgroep, niet kan achterhalen.
De laatste paragraaf heeft het over de onverdraagzaamheid der Vlamingen die hun Franse gazetten afgepakt hebben, (over de Franse missen wordt gezwegen), hun culturele buitendeurse activiteiten en die hen verplicht naar Brussel voor een enigszins beschaafd cultureel aanbod. Het zou gaan om enkele duizenden cultureel-zonder verdoving-gecastreerde Franstalige Vlamingen, kortom “franskiljons”. Naar verluidt staan ze op een zwarte lijst in Vlaanderen.
En neen, ze moeten niet met een kenteken als dusdanig op hun revers rondlopen.
Dit en veel meer verneemt u bij La Communité flamande de Belgique.

Tot slot willen wij graag verwijzen naar het boek van Joost Ballegeer: “De Vlamingen, een volk zonder bovenlaag”. Zeer verhelderend. Wees niet beledigd. We moeten de waarheid onder ogen durven/willen zien…
Geschiedenisles van Paul De Ridder (2)

BRUSSEL: HET EERSTE EN ERGSTE SLACHTOFFER VAN BELGIE
Sommigen zullen het niet graag horen maar de waarheid heeft haar rechten: Brussel is nooit een Vlaamse stad geweest. Net als Leuven, Antwerpen, ’s Hertogenbosch, Lier, Turnhout, Breda, Tienen, Zoutleeuw … is Brussel immers een Brabantse stad. Dit is allerminst kleinzielige haarklieverij. Want het historische feit dat Brussel deel uitmaakt van Brabant en niet van Vlaanderen heeft verstrekkende gevolgen gehad.
Brabant – net als Holland, Loon (Limburg), Gelderland en de andere vorstendommen van de Nederlanden (dus ook Namen, Henegouwen, Luxemburg) behoren immers tot het middeleeuwse Duitse Rijk. Vlaanderen (d.w.z. Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Zeeuws-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen) bekleedt dus een uitzonderingspositie in de Nederlanden.
Vlaanderen behoort immers als enige tot Frankrijk en niet tot het Duitse Rijk. Er is echter één uitzondering: Rijks-Vlaanderen (het Land van Aalst). Enkel dit gebied ressorteert, net zoals alle andere vorstendommen van de Nederlanden, onder het middeleeuwse Duitse Rijk. De rest van Vlaanderen hangt dus af van … Frankrijk. Met alle gevolgen van dien.
Het volstaat de oorkonden van steden als Gent, Brugge en Ieper door te nemen om onmiddellijk vast te stellen hoe vaak hier tijdens de middeleeuwen het Frans gebruikt wordt. Uiteraard was in het Nederlandstalige deel van Vlaanderen het “Vlaams” de voertaal van de brede lagen van de bevolking. Toch bezat zelfs hier lange tijd een bovenlaag van Fransgezinde “Leliaerts” veel invloed.
In Brabant daarentegen is het begoede en machtige patriciaat Nederlandstalig. Ook de overheid gebruikt de taal van de bevolking : het Nederlands of “Dietsch”, “Duutsch” of “(Neder-) Duytsch” zoals men het Nederlands toen noemde. Enkel in het uiterste Zuiden van Brabant (dat in het Franse taalgebied ligt) is dat niet het geval. In Nijvel en “le Roman Pays de Brabant” wordt – volkomen logisch – het Frans gehanteerd.
De Belgicistische historicus Godefroid Kurth (1847-1916), de leermeester van Henri Pirenne, stelde dan ook vast: “Le Brabant était la seule de nos provinces où l’on restât fidèle, avec une obstination patriotique à la langue maternelle qui était le flamand (lees “thiois”) lorsque elles (d.w.z. Brussel, Leuven, Antwerpen , Den Bosch enz. ) renoncèrent à la langue savante qui était le latin, c’est en flamand (lees “thiois”) qu’elles délibérèrent sur les intérêts publics. ll y a dans ce simple fait un indice des plus significatifs : le Brabant échappait au rayonnement de la culture française, il vivait de sa vie propre, il formait un royaume en miniature”.
ONDER VREEMDE VORSTEN
Na het uitsterven van de autochtone Brabantse dynastie komt Brussel, net als de rest van Brabant, onder het gezag van de hertogen van Bourgondië. Dit Franse geslacht had reeds eind 14de eeuw de macht veroverd in Vlaanderen. Onder Bourgondisch bewind (1406-1482) vestigen een beperkt aantal edelen en hovelingen zich te Brussel. De centrale administratie van de Bourgondiërs – die overigens ook over Holland, Zeeland en Friesland regeren – verloopt in het Frans.
Dit leidt tot een zekere ‘taalgevoeligheid’. De Franse kroniek-schrijver Jean Molinet verklaart in 1488 dat de Brusselaars Walen en Fransen haatten omwille van hun taal… Vanaf 1482 nemen de Habsburgers de macht over in de Nederlanden. Zowel de Spaanse (1482-1713) als de Oostenrijkse Habsburgers (1713- 1794) behouden het Frans als de taal bij uitstek voor de centrale instellingen. Die zijn sinds 1531 grotendeels in Brussel gevestigd.
Toch krijgen slechts weinig Brusselaars rechtstreeks te maken met de vorstelijke hofhouding, met de Raad van State, de Geheime Raad of de Raad van Financiën. Wanneer een inwoner van Brussel al eens contact heeft met de overheid dan is dat vrijwel altijd het stedelijke college van wethouders, schepenen en gezworenen. Welnu: zowel in het stadsbestuur als in de andere plaatselijke instellingen (ambachten, rederijkerskamers, kerken, kloosters, gasthuizen en godshuizen) blijft het Nederlands de voertaal tot aan de Franse bezetting (1792-1815). Rond 1740 roept de Franse filosoof Voltaire dan ook verontwaardigd uit: ‘Le diable, qui dispose de ma vie, m’envoie à Bruxelles et songez, s’il vous plaît, qu’à Bruxelles il n’y a que des Flamands.’
Men stelt ook hier vast dat Franstaligen steevast de naam “Flamand” hanteren … en niet de correcte term “Néerlandais”. Zij insinueren dat het om een dialect zou gaan en geen cultuurtaal. Tijdens de zeventiende en achttiende eeuw geniet het Frans overal in Europa hoog aanzien. Ook in de Zuidelijke Nederlanden pogen een aantal welstellende burgers de Franse levensstijl na te bootsen. De Oostenrijkse keizer Jozef II verklaart dan ook: ‘Les habitants de Bruxelles et des Pays-Bas (dus niet alleen in Brussel) sont des imitateurs de leurs voisins. Le fond est hollandais (sic) et le vernis français.’ Terloops: met Pays-Bas bedoelt Jozef II uiteraard de Oostenrijkse Nederlanden en niet de sinds 1581 onafhankelijke Noordelijke Nederlanden: de zogenaamde “Provinces Unies”.
Lees verderGeschiedenisles van Paul De Ridder

MAAR WAAROM TOCH IS BELGIE ZO’N INGEWIKKELD LAND?
Tijdens de laatste jaren stellen steeds meer mensen vast dat in België doeltreffend beleid steeds moeilijker wordt. De tegenstellingen tussen Nederlands- en Franstaligen worden steeds groter. Het duurt dan ook ettelijke maanden eer er een federale regering tot stand komt. Ook de “Coronacrisis” (2020-) kan niet degelijk worden aangepakt.
Verlichte geesten hebben uiteraard snel de oorzaak van al die kwalen gevonden: het zou allemaal de schuld zijn van die vervloekte regionalisering. De analyse van deze populisten is zeer eenvoudig. Zij luidt als volgt: Vooral vanaf de jaren 1960’ hebben “domme politiekers” het unitaire België met één regering, één parlement, één administratie… ontmanteld. Zij deden dit enkel uit bekrompen eigenbelang. Zij waren er immers op uit bijkomende (minister) posten te creëren. Enkel daarom hebben de “politiekers” het land verdeeld in gewesten en gemeenschappen elk met eigen parlementen, regeringen en bijbehorende administraties.
Vooral de structuur van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moet het ontgelden. Daar zou – schrik niet ! – zelfs “apartheid” bestaan omdat Nederlands- en Franstaligen voor persoonsgebonden (onderwijs, cultuur, sociale zaken) aangelegenheden ressorteren onder eigen instanties.
Dat daar in Brussel meer dan gegronde redenen voor bestaan, is blijkbaar nog nooit tot die verlichte geesten doorgedrongen. Voorstanders van simpele oplossingen – en gaat niet enkel om MR-voorzitter Jean Louis Bouchez ! – hebben dan ook de oplossing gevonden: weg met de regionalisering en terug naar het zgn. “goede oude België” van weleer. De bevoegdheden van gemeenschappen en gewesten moeten daarom terug in handen komen van België.
Dergelijke lieden denken dat zij “het warm water” hebben uitgevonden. Zij vergeten echter één ding: het systeem waarvoor zij zo hartstochtelijk pleiten… heeft in België gedurende ettelijke decennia bestaan. Het werkte echter niet en leidde tot eindeloze betwistingen. Men zat in een doodlopend straatje. Welnu: uitgerekend daarom werden een hele reeks bevoegdheden overgeheveld naar de gewesten en gemeenschappen. Die konden voortaan naar eigen inzichten maatregelen treffen die beter aangepast waren aan hun concrete situatie.
Maar dit zijn sommigen blijkbaar vergeten. Het is dan ook geen overbodige luxe om eens te schetsen vanwaar wij komen. Dit vergt uiteraard een blik in de geschiedenis.VAN WAAR KOMEN WIJ? De (Zuidelijke) Nederlanden bestonden aanvankelijk uit afzon-derlijke territoria: Brabant, Vlaanderen en Loon (Limburg) elk onder een autochtone vorst. Vlaanderen en Brabant (net als Holland, Zeeland, Friesland…) komen ca. 1400 in handen van het huis van Boergondië. Dit zijn Franse vorsten uit het huis van Valois. Loon echter behoorde tot het Prinsbisdom Luik en kende dus een heel eigen geschiedenis. Vanaf 1482 nemen de Spaanse Habsburgers de macht over tot 1713. Daarna worden Vlaanderen en Brabant bestuurd door de Oostenrijkse Habsburgers (1713-1792/94). De bestuurstaal is Frans.
Onder invloed van de “Verlichting” (“Aufklärung”) raken tijdens de 18de eeuw democratische opvattingen verspreid. De burgers willen meer betrokken worden bij het bestuur van het land. Dit kan enkel in een taal die de mensen probleemloos verstaan.
Lees verderGeef ons maar “Antwaarpe”…

… ook al is het naar de sjokkedeizen!
In de Frut vraagt men zich af:
Waarom kent de trotse Antwerpenaar zijn officiële volkslied niet?
Nu Antwerpen met ‘Antwaarpe’ van De Strangers er een officieus volkslied bij heeft, komt ook de ‘officiële’ hymne van stad en provincie weer in de kijker: De Schelde van de Brugse componist Karel Mestdagh. Maar geen Antwerpenaar die het kent…
Volgens onze mening is dit lied veel te theatraal, te weinig toegankelijk, te weinig volks. De Strangers daarentegen beroerden met hun “Antwaarpe” een gevoelige snaar, het chauvinisme, de fierheid, de verbondenheid, de onuitgesproken liefde voor ‘t Stad én de melancholie van verloren tijden.
Los van het bovenstaande, smaken verschillen, wat op het eerste zicht een Antwerps-Vlaams muzikale gewetenskwestie is, legt echter de pijnpunten bloot. Hoeveel échte Antwerpenaren wonen nog in de Koekenstad? Welke “hymnes” kennen, zingen, vereren de neo-Antwerpenaren? Zingen zij überhaupt? Mogen zij wel zingen? Voer voor een volgende uitzending “Wakker op zondag”… Dries Van Langenhove wordt voor zijn conclusie nog maar eens verketterd.
En we grijpen terug naar een tumultueuze debatavond met één van de cantoren der neo-Antwerpenaren, die geen codex als gezangboek heeft, maar wel “het boek van Allah”. Wijken we nu te veel af van het thema, het zgz. Antwerpse volkslied? Ja, als de vraag retorisch is. Neen, als we de vinger op de wonde leggen, want ook het geliefde “Antwaarpe” van de Strangers is ten dode opgeschreven, zoals het Antwerpen, dat wij ons herinneren, (ben in de Pieter Van Hobokenstraat geboren, talrijke zon- en vakantiedagen gaan zwemmen in ‘t Noordkasteel, grootgebracht op ‘t Eilandje, schor-gezongen avonden doorgebracht in de Piet Pot…) nooit meer zal zijn wat het was. En dàt nemen we tot het einde onzer dagen de politici kwalijk: zij hebben Antwerpen laten bezetten, willoos overgegeven en de witte vlag gestreken. Wellicht is de dodenmars toepasselijker…
Cyclus

HET ECHTE IJKPUNT VOOR DE VRIJHEID
In vorige Cyclus werd de kijk op de N-VA nader toegelicht. Vergeet dat ik “a priori’s” heb of persoonlijk met iemand wil afrekenen. Maar politici of politieke partijen moeten op hun resultaten worden beoordeeld.
Bart De Wever is voor de vierde keer tot partijleider benoemd. Met een score van 97%. Men kan gerust een gelijkheidsteken zetten: Bart De Wever = N-VA. Ik ken zeer veel van de fauna en flora van de Vlaamse Beweging. Mijn vrouw haar thuis was op enkele honderden meters van de familie De Wever. Mijn schoonvader had altijd de grootste Leeuwenvlag in de voorhof, van uren in het rond. Kontich was een eigenaardige gemeente, met zeer veel verschillende gedachten; ook nog eens intern binnen partijen. De De Wevers behoorden zeker tot de orthodoxe kern van de Vlaamsgezinden: Bart en Bruno begonnen hun jeugd in de Vlaams-nationale jeugdwerking! Maar vooral kan men hen beiden toeschrijven: torenhoge persoonlijke ambitie.
De N-VA is een geesteskind van Bart. De positie waarin de partij nu staat op ideologisch vlak is duidelijk. Uit de regeringsvorming bij het vorige landsbestuur is gebleken dat de N-VA haar Vlaamsgezind programma terzijde moest leggen t.o.v. de echte krachten in dit land. Dit blijkt ook nog altijd in een Vlaamse regering, die op sommige vlakken wel onder curatele van de federale regering lijkt te staan. De keuzes zijn mogelijk gemaakt door de neo-liberale beleidslijn van de N-VA. D.w.z. dat een groot deel van de beleidsopties overeenstemmen met deze van andere Europese (neo-liberale) leiders zoals Macron en Boris Johnson. Enkele punten daaruit: streven naar een inclusieve samenleving, een versterking van een Europese (economische) integratie en een lekenstaat gericht op de idealen van de Franse Revolutie (Liberté, égalité, fraternité).
De kiezende N-VA leden staan hierin achter Bart De Wever. In zogoed als geen enkele partij wordt overigens interne oppositie geduld! Met de vorming van deze “Vivaldi”-regering is het slechtst-mogelijke voor Vlaanderen uit de bus gekomen: nl. de restauratie van de unitaire staat zal manu militari doorgevoerd worden! Door het ontbreken van een fervent Vlaams-nationaal activisme in de N-VA dreigt dit bewaarheid te worden. Door bijkomend de corona-dictatuur komen we – met onze strijd voor vrijheid – op een punt dat we moeten stellen: van de meeste Vlaams/Belgische politiekers moeten we nu grote schrik krijgen. Vertrouwen is veranderd in huiver!
In deze kolommen werd vanaf het begin gestreden tegen de corona-aanpak. Bijzonder blijft ons verzet tegen de mondmasker-plicht en de inperking van de familiale vrijheid (de bubbels).
Na de invoering op 11.7 is de zgn. 2e coronagolf steeds maar crescendo gegaan. Bekijk daarover op “frontnieuws.com”: “Coronavirus is het grootste bedrog ooit begaan op een nietsvermoedend publiek” Dr. Roger Hodkinson. En “What’s behind the Great Masking divide? – John Horvat” TFP America. TFP is de vereniging Tradition-Family-Property. In Nederland worden wellicht regels versoepeld, maar toch op 1.12.2020 het mondmasker ingevoerd. Dit wijst op achterliggende betrokkenheid! Bekend is nu dat Bill Gates een (herhaald) bezoek bracht aan premier Rutte (en andere leiders?).
Indien u zich afvraagt naar de titel van dit nummer: onze vrijheid is symbolisch het duidelijkst afgeschaft door de bedreigende maatregelen. In zijn uitwerking zijn deze maatregelen satanisch van aard. Een groot deel van de bevolking(en) staat achter de maatregelen: weldra zal blijken (tot onze en hun schrik) dat vele beslissingen voor lange tijd niet/nooit meer teruggedraaid zullen worden.
Het verzet zal moeten groeien! Verzwegen door de media is de grote weerstand in Berlijn van 18 november, waarbij tienduizenden een blokkade voor de Reichstag hielden (tegen verscherping corona-wetgeving) en de hevige rellen in vele Italiaanse streken tegen de lockdown. Ook in Nederland scherpt de strijd zich aan rond Karel van Wolferen (blad Gezond Verstand), Willem Engel (Viruswaarheid) en Robert Jensen (show).
Verscheidene (oudere) mensen zijn bij ons aan corona overleden, zegt de pers. Wellicht meer met corona. Het Pallieterke titelde op het 1e blad: “overleden aan CORANA”. De verwarring is dus groot.
Nogmaals de oproep aan de Vlaamse Beweging: indien u uw vrijheid van handelen wil behouden, ga mee in het verzet! Overal in de wereld moeten de blinde krachten van politie overtuigd worden dat ze niet tegen maar met ons moeten staan voor de grondrechten en de vrijheid van woonst en meningsuiting.
Jos Wouters, Boom, 19.11.2020
- Medicijngebruik verzwakt natuurlijke vitaliteit – Dr. Richard de Leth
- Pandemie van slaafsheid en zelfonderschatting – Pieter Stuurman
- “The Case for Mass Rebellion” Brandon Smith.
- The Characteristics of an Initiation Ritual (over mondmaskers)
Om te koesteren

Van Boerentoren naar Hutstoren
Op zoek naar een nieuwe vestigingsplaats diende de Algemeene Bankvereeniging zich in 1928 als bouwheer aan. De verkoop van 2124,85 m² van de stadsgronden aan deze bank op 7 augustus 1928, met de verplichting een torengebouw op te richten, werd op 28 augustus door de Antwerpse gemeenteraad goedgekeurd.
De Algemeene Bankvereeniging werd op 7 mei 1921 in Antwerpen opgericht op initiatief van de Volksbank van Leuven, met kapitaalsinbreng van de Bank voor Handel en Nijverheid uit Kortrijk, de katholieke politici Gustaaf Sap en Frans Van Cauwelaert, burgemeester van Antwerpen van 1921 tot 1933, en Vlaamsgezinde industriëlen als Lieven Gevaert en de reder Henri Martin Gylsen.
De Boerentoren heeft de status van bouwkundig erfgoed én beschermd monument. Lees meer…
Met oude beelden:
En dan stelt zich de vraag: wie waren de oprichters van de “Boerenbank”?
Gustaaf Sap, schoonvader van André Vlerick, Jan Piers en Albert De Smaele: een citaat uit zijn persoonsbeschrijving bij NEVB
“… Tijdens de oorlog verbleef hij in Frankrijk en van maart 1915 tot november 1918 was hij privé-secretaris van Joris Helleputte, minister van landbouw en openbare werken in Le Havre. Overtuigd flamingant werd hij tegelijkertijd vertrouwensman van de Frontbeweging. Hij kocht in Frankrijk het papier waarop de manifesten en Open Brieven van de Frontbeweging gedrukt werden en bracht het drukwerk in de ministeriële auto naar het front. Hij was in voortdurend contact zowel met Alfons van de Perre en Frans van Cauwelaert als met Hendrik Borginon en Adiel Debeuckelaere. Onder de schuilnaam van Jean de Louvain was hij correspondent van L’Echo de Paris; wegens zijn Vlaamsgezinde standpunten kwam Charles de Broqueville bij het blad tussenbeide om de medewerking van Sap te doen ophouden…
Onmiddellijk na de oorlog weifelde Sap tussen Het Vlaamsche Front en de katholieke partij, maar koos uiteindelijk voor de laatste. Hij steunde Van Cauwelaert in zijn ondernemingen, werd beheerder van de naamloze vennootschap van de krant De Standaard (1919), bestuurslid van de Katholieke Vlaamsche Landsbond (1919) en kreeg in het arrondissement Roeselare-Tielt de vierde plaats op de katholieke lijst. Hij werd gekozen en bleef Kamerlid tot aan zijn dood in 1940. Tussen 1921 en 1932 was hij kandidaat van de landbouwers. Hij bleef evenwel steeds goede contacten met de frontpartij onderhouden en zou zich op het einde van de jaren 1920 opwerpen als leider der teleurgestelde katholieke flaminganten die meenden dat van het minimumprogramma van 1919 bitter weinig terecht was gekomen en die de compromissenpolitiek van Van Cauwelaert hekelden….”


Frans Van Cauwelaert, vriend én grote politieke ontgoocheling van Ernest Claes, een citaat uit Ons Erfdeel:

“… Als flamingant in de laatste vooroorlogse jaren verbond Van Cauwelaert zich met de socialist Camille Huysmans en de liberaal Louis Franck in de ‘Drie Kraaiende Hanen’-campagne voor vernederlandsing van de Gentse rijksuniversiteit. Binnen het parlement leidde deze Vlaamse solidariteit – zij werd door Van Cauwelaert steeds bepleit als noodzakelijk voor de met uitsluitend wettelijke middelen te bewerken oplossing van het taalvraagstuk – tot de indiening in maart 1911 en nogmaals in november 1912 van een wetsvoorstel voor de trapsgewijze maar integrale vernederlandsing van de Gentse universiteit, waarvan Van Cauwelaert katholiek medeondertekenaar was…”
Lieven Gevaert, een citaat uit zijn persoonsbeschrijving bij NEVB:

“… Tijdens zijn jongelingsjaren was Gevaert actief lid van de Nederduitsche Bond en De Vlaamsche Wacht, twee organisaties die boven de partijpolitiek stonden en ijverden voor de verdediging van de Vlaamse eisen onder meer met betrekking tot de Gelijkheidswet (1898). Hij leerde er de daensistische voormannen kennen naast Frans van Cauwelaert, Alfons van de Perre en de tenoren van de Meetingpartij. Inspiratiebronnen bij zijn streven waren de encycliek Rerum Novarum (1891) en het gedachtegoed van Lodewijk de Raet.
Gevaert werd erevoorzitter en geldschieter van de Vlaamsche Kring die te Mortsel in 1909 door twee van zijn medewerkers werd opgericht. De kring deed aan socio-cultureel ontwikkelingswerk en stond principieel boven alle partijpolitiek, wat levenslang de grote bekommernis van Gevaert zou blijven. De kring bood hem een forum om in het openbaar voor de Vlaamse rechten op te komen: de vernederlandsing van de Gentse universiteit, de splitsing van het leger in Vlaamse en Waalse regimenten, de vernederlandsing van het openbaar leven, het uitbouwen op alle niveaus van een degelijk Nederlandstalig onderwijs…”
Henri Martin Gylsen, Deens staatsburger, met een hoog ondernemersgehalte zonder Vlaamse reflexen, echter vader van Antoinette Gylsen, die met Gustaaf Sap in het huwelijksbootje stapte. Geen foto gevonden op het internet.
Afsluitend en terugkerend naar het begin van dit relaas, een lied ter ere van de Boerentoren: “Het zal altijd den Boerentoren zijn”
De poco rol der media
Om het verhaal compleet te maken, om de toegevoegde censuurwaanzin ten volle te laten beleven: de poco rol van Youtube, die deze film “afschermt” opdat u zich veilig zou voelen. Klik op “Bekijken op YouTube”. Lees meer…
Quo vadis, Syria?

Wanneer “mogen” Syriërs terug naar huis? “Mogen”… inderdaad. Als het van de Syrische regering afhangt: liever vandaag dan morgen. Echter… het lijkt wel alsof de westerse gastlanden een beker behaald hebben bij een prijsuitreiking, een onderscheiding waarvan ze geen afstand willen doen. Wanneer is een “vluchteling” geen “vluchteling” meer? We meldden in een vorige bijdrage, Prijzenswaardig streven, dat er momenteel een internationale conferentie in Damascus loopt, waarop quasi heel de wereld uitgenodigd werd, met het doel de terugkeer van Syrische burgers mogelijk te maken. Syrië heeft hen nodig om het land herop te bouwen… en wij kunnen hen missen als kiespijn. Vinden wij. Echter… het politiek correcte denken, de slaafsheid aan de marsbevelen van de VSA, negeren elke logica. Rutte’s regering van onze noorderburen wil alvast geen afscheid nemen van hun “vluchtelingen”. En vanuit dit onzalige land hebben we helemaal geen reactie op de uitnodiging vernomen. Waarschijnlijk omdat “onze Syriërs” allemaal hun onmisbaar steentje bijdragen bij de ontwikkeling van een vaccin of het beste van zichzelf geven in de Zorg…
President Assad hield de openingstoespraak. U kan deze hier integraal in een Engelse vertaling lezen. Wij halen er enkele paragrafen uit, die we voor u vertalen naar het Nederlands.
… Als de “vluchtelingenkwestie” volgens de wereld vooral een humanitaire kwestie is, dan is het voor ons, bovenop het humanitaire, een nationale kwestie. We zijn er in de loop der recente jaren in geslaagd honderdduizenden vluchtelingen te laten terugkeren. En vandaag werken we er onophoudelijk aan opdat elke vluchteling die wil terugkeren en bijdragen aan de heropbouw van ons land, dit ook kan doen. De hindernissen zijn echter groot; immers bovenop de druk op Syrische vluchtelingen om hen te beletten terug te keren zijn er ook nog de onwettelijke economische sancties opgelegd door de VSA regering en hun bondgenoten, die de pogingen van de Syrische staat hinderen bij de herstellingen van de infrastructuur in de regio’s die door het terrorisme vernietigd werden, herstellingen die nodig zijn opdat de vluchtelingen terug kunnen keren en een waardig leven kunnen leiden in normale omstandigheden. Dit is de belangrijkste reden voor de terughoudende houding van talrijke vluchtelingen om terug te keren naar hun streek, naar hun dorpen, daar er ter plaatse het minimum aan basis leef-en woonnoodzakelijkheden ontbreekt….
… De Syrische overheidsinstellingen hebben aanvaardbare sprongen gemaakt – rekening houdend met hun potentieel en de voortdurende strijd tegen terrorisme – honderdduizenden vluchtelingen werden bij hun terugkeer geholpen via verschillende kanalen, zij het met een aanpassing van de wet – uitgestelde legerplicht – alsook het verstrekken van amnestie. Ondanks de illegale bezetting is de Syrische regering erin geslaagd een minimum van infrastructuur in talrijke streken te herstellen, zoals water- en elektriciteitsvoorziening, scholen, wegen en andere diensten…
… Krijgen we meer mogelijkheden dan zullen deze stappen sneller kunnen genomen worden. De toename hangt af van het slinken der hindernissen zoals de economische bezetting (olie-en gasbronnen, banktegoeden e.a.) en de sancties die de staat de allergewoonste middelen ontnemen voor de herconstructie en die een verslechtering van de economische en leefomstandigheden zodanig doen toenemen dat deze de bevolking een waardig leven en vluchtelingen hun kans op terugkeer ontzegt daar de jobaanbiedingen afnemen…
De conferentie wordt naar verluidt bijgewoond door 27 landen – fysisch of per video/internetverbinding – wordt geboycot door de VSA en hun bondgenoten. Als Assad Rusland, Iran en het Libanese Hezbollah buiten gooit, als hij zijn ziel verkoopt aan de VSA en Israël, als hij Syrië laat opsplitsen in drie mandaat gebieden – het zuiden aan Israël, het noorden aan Turkije, ten oosten van de Eufraat aan de Koerdische lakeien der VSA – dan kan er ergens in het centrum een “democratische Syrische regering opgericht worden met aan het hoofd een pop die de VSA/Israël naar hun pijpen kunnen laten dansen. Tenslotte, mag Assad zich dan ergens aan een zuil gaan ophangen. En dan zal de wereld juichen: de Syrische Lente is eindelijk aangetreden…
Sfeerbeelden… voorlopig zonder vertaling… we moeten wachten tot een behulpzame ziel dit onder zijn hoede genomen heeft; Arabisch hebben we niet op school geleerd… Dit verslag is verre van compleet; we vullen aan zodra we over meer details beschikken.
Keren we terug naar de werkelijkheid. Rusland beloofde tijdens de conferentie steun ten bedrage van 1 miljard dollar om het Syrisch elektriciteitsnet en basisdiensten te herstellen. Iran stelde de oprichting van een internationaal fonds voor om de herstelling van de infrastructuur mogelijk te maken.
Lees verder