Goede vrienden,
Uit onze bedrieglijke begeerten hebben we vorige keer enkele besluiten getrokken voor ons geestelijk leven. Deze verleidelijke verlangens ondermijnen echter niet alleen ons persoonlijk leven, ze brengen ook het geweld in een samenleving. Zo verklaart R. Girard in zijn volgend boek het ontstaan van de oude beschavingen met hun archaïsche godsdiensten, offers, riten, taboes en verboden: La violence et le sacré, Grasset, Parijs, 1972 (bekroond door de Académie Française); tien jaar later gevolgd door Le bouc émissaire, Grasset, Parijs, 1982. Wetenschappers hadden vroeger al vastgesteld dat alle beschavingen op archaïsche religieuze gronden gebouwd waren, nl. op een religieus offer, de uitschakeling van een ‘zondebok’. Girard geeft hiervan nu een samenhangende visie. Hij toont aan dat de oude mythen, religieuze offers en rituelen geen pseudowetenschappelijke poging zijn om mysteries van het heelal of van de mens te onthullen, maar dat ze dienen om het geweld te bedwingen en te zorgen dat een samenleving hieraan niet ten onder gaat.
Door de begeerten (“nabootsend verlangen” ) komen er spanningen. De ander wordt eerst model en dan rivaal. Hoe dichter men bij elkaar leeft, hoe groter de rivaliteit kan worden. Er zijn zaken die gedeeld kunnen worden en andere die niet gedeeld kunnen worden, b.v. de exclusieve liefde van een man voor zijn vrouw. Overigens zijn onze verlangens zelf onbeperkt en kunnen een oneindig aantal behoeften opwekken. Dit mechanisme groeit uit tot een strijd van “allen tegen allen” en wordt met een sneeuwbaleffect automatisch tot een strijd van “allen tegen één”, juist omdat allen tenslotte hetzelfde willen: het kwaad uitschakelen.
In een menigte die tot massa wordt, zijn allen bereid de ‘verraders’ te vervolgen omdat ze de gemeenschap willen zuiveren. Sommige christelijke gemeenschappen werden tijdens de coronahysterie tot een massa, die bereid was niet-gevaccineerden uit te drijven! Alle menselijke, morele en wetenschappelijke redeneringen werden plots gesmoord en slechts één dictatoriale wet gold als een universele heilige plicht: iedereen moet gevaccineerd worden. Zo besmet het geweld heel de gemeenschap. De wraak is hierbij een typisch menselijk verschijnsel, nl. een intensivering van het nabootsend verlangen.
Om het kwaad uit te schakelen wordt een “zondebok” uitgekozen. Oorspronkelijk werd de bok, beladen met alle zonden van Israël, door de hogepriester op de Grote Verzoendag (Yom Kippoer) in de woestijn gejaagd (Leviticus 16).
Later werd het meestal iemand die verschilde van de anderen, een vreemdeling, een zonderling, een niet aangepaste, een kwetsbare, een gehandicapte… De samenleving keert zich massaal tegen deze persoon. De “massa”, als destructieve kracht, voert de executie eensgezind uit. In geweld worden allen aan elkaar gelijk, zelfs de grootste vijanden worden hierbij vrienden (zoals de joodse religieuze leiders en de Romeinse onderdrukkers bij de kruisiging van Jezus)!
De “zondebok” wordt geslachtofferd, gestenigd, van de rotsen geduwd, verbrand, onthoofd, gekruisigd… Iedereen is akkoord en doet mee, terwijl niemand een persoonlijke band heeft met het slachtoffer en niemand voelt zich persoonlijk schuldig voor deze moord. Door de collectieve uitdrijving van deze “zondebok” wordt tenslotte deze “mimetische crisis” van geweld bedwongen. Iedereen denkt dat het kwaad nu uitgeroeid is en er komt even rust totdat het “nabootsend verlangen” met de begeerten de volgende spiraal van geweld in gang zet.
Aanvankelijk worden mensen geslachtofferd, later worden het dieren. De collectieve moord op de zondebok is een uitlaatklep en brengt tijdelijk rust. Het slachtoffer wordt beschouwd als de schuldige van al het kwaad, maar wordt achteraf tegelijk vergoddelijkt, gesacraliseerd, omdat het blijkbaar in staat is geweest de rust in de samenleving te herstellen. Wanneer het geweld in de samenleving weer oplaait, zal de moord op de zondebok in riten herdacht en gevierd worden als een sacraal offer. Hiermee wil men de vrede, die volgde na de moord op de zondebok, opnieuw beleven. Ook de geboden en verboden die opgesteld worden, dienen om het geweld te bedwingen.
Het “mimetisch verlangen” heft alle verschillen op en maakt allen gelijk. Nu zullen geboden en verboden opgelegd worden om de onderlinge verschillen te handhaven. Zo wil het incestverbod het verschil tussen ouders en kinderen, broer en zus, veilig stellen. Iedere beschaving met haar instellingen en wetten, aldus R. Girard, is in oorsprong een godsdienst. Dit geldt voor Thebe en Oedipus evenzeer als voor het ontstaan van Rome door de broedermoord van Romulus op Remus (stichting Rome 753 v. Chr.) We kunnen dit zelfs nog illustreren met de Franse Revolutie, die altaar en troon wilde omverwerpen en de christelijke godsdienst radicaal uitroeien, maar in feite niets anders was dan een wansmakelijke nabootsing van het christelijk geloof door de “aanbidding” van de “godin” van de rede, met potsierlijke “processies” ter verering van de eerste “martelaren” van deze nieuwe orde en de slogan van “vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid”, in feite Evangelische waarden!
Voor deze inzichten was er in Frankrijk vanuit een bepaalde hoek plots grote belangstelling. Sommige verwachtten van R. Girard dat hij nu grondig zou afrekenen met het christelijk geloof als een model van archaïsche mythe: een god in de hemel die woest is en een offer eist, door zijn eigen zoon gruwelijk te laten slachtofferen! Zij die het christelijk geloof verachten, zagen hierin een goede kans.
We zullen hierna aantonen hoe R. Girard hen in hun eigen valkuil laat tuimelen. We geven nu alleen de sleutel met enkele treffende citaten uit zijn boek over de zondebok. Het hoort al heel lang tot de vaste gewoonte om mythen te verheerlijken en het Evangelie te bekritiseren, ook voor bijbelgeleerden. R. Girard toont aan dat we de tegenovergestelde richting moeten nemen. Inderdaad, de waarheid van het Evangelie ontmaskert het bedrog van de mythen. “Al eeuwen herhalen de invloedrijkste denkers steeds weer dat de Evangeliën niet meer zijn dan een mythe onder andere mythen en zij hebben tenslotte de meeste mensen overtuigd” (GIRARD R., De zondebok, Kok/Pelckmans, 1986, blz. 123). “Tussen de Bijbel en de mythologie aarzelen wij nooit. Wij zijn eerst klassiek, dan romantisch, primitief als het moet, verbeten modernistisch, neo-primitief als we genoeg hebben van het modernisme, altijd gnostisch, maar nooit bijbels” (a.w. blz. 127). Het wordt tijd dat we onze donkere politiek en maatschappelijk “correcte” bril weggooien en de werkelijkheid eens leren zien in het volle licht van Jezus en zijn Evangelie.
P. Daniël, Mar Yakub, Qâra, 11.3.22
Flitsen
Op 16 februari 362, de eerste zaterdag van de vasten, zo vertelt Nectarius, patriarch van Constantinopel (381-397), zorgde Julianus de Afvallige ervoor dat er op de markt alleen maar vlees te koop was dat aan de afgoden geofferd was en met het bloed van de martelaren besmet. De heilige martelaar Theodorus verscheen echter in een droom aan Eudoxe, de bisschop van Constantinopel om hem hiervan te verwittigen, die de christenen op de hoogte bracht. Zo aten de christenen die dag alleen maar “collyben”, gekookte, gezoete granen. Dit gebruik wordt sindsdien in de byzantijnse kerk bewaard.
Lees verder