Wie had kunnen denken dat we zelf het slachtoffer zouden worden van “zinloos geweld” of vandalisme?
Plaats: dorp in de Antwerpse Kempen.
Situatie: Zoonlief woont met zijn gezin sinds een jaar in een appartement. Geen garage. De auto’s overnachten gewoon geparkeerd aan de overkant van het gebouw in een rustige straat. De buren meldden hem gisteren ochtend en dat zijn autoruiten ingeslagen zijn. Politie wordt erbij geroepen en maakt PV op tegen onbekenden.
Onbekenden? Qua identiteit wel, maar hij weet verdomd goed wie de daders zijn, al kent hij hun namen niet.
Waarom wordt net zijn auto – een Opel Astra van 15 jaar oud met verschillende deuken veroorzaakt in het dagelijkse overleven op de openbare weg – gevandaliseerd?
De reden moet men zoeken in het verleden tijdens het vervullen wat hij zelf zijn “burgerplicht” noemt. Toen hij na zijn werkuren zijn gemeente binnen reed, was hij immers getuige van een brutale aanval op een oude man. Drie jongeren stampten de voordeur van een bescheiden woning in. Toen de bewoner, een oude man, zijn dochter en kleinkind probeerde te beschermen werd hij door het tuig afgeranseld. Mijn zoon parkeerde snel zijn wagen, ging erheen, riep dat ze moesten ophouden en dat de politie verwittigd was. Ze kozen vervolgens het hazenpad. Zoonlief ging mee naar binnen om hen toch enige bescherming te bieden tot de politie ter plaatse was. Daar werd een PV opgemaakt. En ja, zoonlief verklaarde de daders te kunnen herkennen bij confrontatie.
Nadat de voordeur tijdelijk hersteld werd door de inmiddels opgetrommelde brandweer, nam mijn zoon afscheid. Een kilometer verder werd hij door één van hen tegengehouden, die hem een lift vroeg, want “de flikken zaten achter hem aan”. Verbijstering zowel binnen als buiten de auto toen zowel mijn zoon als de jongere elkaar herkenden van de confrontatie bij de geweldfeiten.
Daar zoonlief nog niet lang in zijn nieuwe gemeente woont, hij daar bijna niemand kent, met niemand een conflict heeft, gaat de politie en ook hij van de veronderstelling uit dat één van de daders zijn wagen herkend heeft (… de blutsen geven hem een karakteristiek uiterlijk), of hem heeft zien in- en uitstappen, en hem doelbewust uit een lange rij geparkeerde wagens eruit gepikt heeft als wraakactie omdat ze bij hun aanval op weerloze bewoners van deze rustige gemeente gestoord werden.
Dat is het verhaal. Het zal nergens in de statistieken opgenomen worden. Niets wereldschokkends. Maar wel voor mijn zoon en zijn gezin. Buiten het feit dat er een behoorlijk prijskaartje aan de vervanging van de ruiten hangt (niet gedekt door de verzekering), worden ze nu ook geconfronteerd met de angst die in alle steden rondwaart. De angst voor het vege lijf, voor beschadiging of diefstal van goederen, de angst die de mond snoert, die doet wegkijken, die leidt tot een kop-in-kasmentaliteit. Niet opvallen, liefst helemaal onzichtbaar zijn, dan gebeurt er niets. Ieder voor zich en God met ons allen. En ook die God is onzichtbaar als men hem nodig heeft.
Mijn zoon en zijn vrouw zullen in de toekomst elders een parkeerplaats zoeken. Ze zullen hun resp. auto’s niet meer naast of in de buurt van elkaar laten staan, want ze vrezen een persoonlijke aanval, waarbij hun kindje van 2.5 ook het slachtoffer kan worden. Ze zullen de afstand van hun woonst naar hun wagen aanzienlijk groter maken. Ze kunnen niet meer onbevangen op straat gaan, boodschappen doen in hun dorp, aan de schoolpoort staan. Als het trio jongeren in de straten van de gemeente op zoek gaat naar zijn auto, zullen ze hem zeker terug vinden. Ik durf er niet aan denken wat de gevolgen zijn als hij, eventueel met mijn kleinzoontje, in- of uitstapt.
En waarom gisteren geen Golfbrekers? Omdat we voorlopig auto’s geruild hebben. Mijn auto staat nu daar (in de hoop dat slechts de auto de agressie uitgelokt heeft en niet de herkende persoon), zijn auto bij mij. En de rest van de dag heb ik aan de vervanging van de autoruiten moeten spenderen. Toen ik gisteravond eindelijk om 20.15 uur thuis kwam, was ik te moe en te hongerig om Golfbrekers van kopij te voorzien. Mijn verontschuldigingen.
We zijn nergens nog veilig.
FVE