Goede Vrienden,
Wat lijkt het moeilijk geworden om het Evangelie onbevangen te lezen en te volgen. Met veel humor wijst R. Girard op de voortdurende pogingen in onze tijd om het Evangelie te misprijzen. Psychoanalytici en psychiaters zien in het lijdensverhaal de resten van een paranoia, die volgens hen zo karakteristiek was voor de eerste christenen: “Zij zijn zeker van hun zaak, omdat ze de meest betrouwbare autoriteiten achter zich hebben staan, zoals de voor één keer eensgezinde Marx, Nietzsche en Freud, eensgezind slechts op dit éne punt, dat het raadzaam is de Evangeliën te vernietigen” (De zondebok, blz. 132). En de “positivistische professoren” onderwerpen de Evangeliën aan een grondig “examen in geschiedenis en aardrijkskunde” waarbij ze het Evangelie systematisch laten zakken in de mening dat ze hiermee voor altijd het bedrog aan het licht gebracht hebben. Dit is “genoeg om hen gelukkig te maken”. (a.w. blz. 212). En toch blijven de Evangeliën de unieke bron van waarheid en licht voor ieder mens en voor iedere samenleving. Ze openbaren de ware aard van onze menselijke samenleving en daarbij verkondigt en brengt Jezus ons een totaal andere samenleving, nl. het Rijk Gods. Is dit misschien de reden van het blijvend verzet?
Nemen we de bekende geschiedenis van de onthoofding van Johannes de Doper. De oorsprong ligt bij een broedertwist. Koning Herodes wil de vrouw van zijn broer hebben en de vrouw, Herodias, speelt mee. Johannes de Doper verdedigt ondubbelzinnig de waarheid en de rechtvaardigheid.
Hij berispt de koning zonder zich te bekommeren om zijn eigen veiligheid: “Het is u niet geoorloofd de vrouw van uw broer te hebben” (Marcus 6, 18). Herodes had Johannes in de gevangenis geworpen. Toch had hij ontzag voor hem en luisterde graag naar hem, die vrijuit de waarheid sprak, al verkeerde hij telkens in tweestrijd wanneer hij Johannes gehoord had. Ziedaar al twee bronnen van spanningen die alleen maar groter kunnen worden: de strijd van twee broers om een vrouw en de openlijke afkeuring van Johannes de Doper van het immorele gedrag van de machtige Herodes.
Maar het leven gaat door en er wordt gefeest. Herodes viert zijn verjaardag met een grootse maaltijd voor de hoogwaardigheidsbekleders, hoofdofficieren en vooraanstaanden van Galilea. Herodias laat haar dochter dansen voor het gezelschap. De feestvierders zijn in de wolken. In zijn euforie doet Herodes aan het meisje plechtig, een ondoordachte en verstrekkende belofte: “Vraag me wat je wil en ik zal het je geven”. Het meisje heeft helemaal geen bepaald verlangen. Zij loopt naar haar moeder met de vraag: “Wat zou ik vragen?” De moeder weet maar al te goed wat ze wil. Johannes de Doper als spelbreker van haar relatie, moet gedood worden. In het meisje zien we nu hoe het “nabootsend verlangen” een sneeuwbaleffect krijgt. De moeder zou best tevreden zijn wanneer Herodes gezegd had: bij deze bevestig ik het doodvonnis van Johannes de Doper. Het meisje echter, dat gewoon het verlangen van haar moeder overneemt, zegt nu: “Ik wil dat u mij op staande voet op een schotel het hoofd van Johannes de Doper geeft”.
Het is een bijzonder onaangename verrassing voor Herodes. Hij wil niet de dood van Johannes, maar hij heeft zich zo dwaas aangesteld dat hij niet meer terug kan. Johannes wordt onmiddellijk in de gevangenis onthoofd en het bloederige hoofd wordt op een schotel binnen gebracht en aan het meisje gegeven. Het meisje geeft de schotel aan haar gloriërende moeder. Wat een feeststemming voor al deze notabelen! De haat in het hart van deze moeder heeft een hoogtepunt bereikt en is heel even voldaan, maar helemaal niet verdwenen, integendeel. In vergelijking met het lijdensverhaal van Jezus is Herodes hier als de Pontius Pilatus, die overtuigd is van de onschuld van Jezus en Hem wil vrij laten, maar zich door het volk en zijn functie gedwongen voelt om het doodvonnis uit te spreken. De moeder is als de hogepriester Kajafas, wiens haat en jaloezie zo groot zijn dat hij de gruwelijke kruisdood wil voor Jezus, wat door de menigte wordt overgenomen.
In de beide teksten is niets mythisch of archaïsch sacraals te vinden. Het is duidelijk allemaal de volle verantwoordelijkheid van mensen, die hun jaloezie hebben laten uitgroeien tot haat, geweld en moord op een onschuldige. Zij zijn niet in staat zich met elkaar te verzoenen zonder deze gruwelijke moord. De spiraal van geweld werd niet gebroken. De haat van Herodias wordt door deze daad van wraak aangemoedigd. De broedertwist blijft voortduren, evenals het morele wangedrag van Herodes en Herodias.
Ook deze Evangelietekst weerspiegelt heel de wreedheid van iedere menselijke samenleving. Het vertrekpunt zijn de ongeordende menselijke verlangens. Jezus vraagt echter dat wij Hem zouden navolgen: “…leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart…” (Mattheus 11, 29). In plaats daarvan kijken mensen naar elkaar en verlangen wat de ander verlangt. “Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies vandaan? Toch alleen van uw eigen hartstochten, die u niet met rust laten? U begeert dingen die u niet kunt krijgen. U moordt en benijdt en kunt uw doel niet bereiken. Dan gaat u vechten en strijden. U hebt niets, omdat u niet bidt. En als u bidt, krijgt u het niet, omdat u verkeerd bidt, met de bedoeling namelijk om wat u krijgt uit te geven voor uw boze lusten” (Jakobus 4, 1-3). Herodes en Herodias willen hun immorele verhouding door allen erkend en geprezen zien, wat niet lukt. De afkeuring van Johannes de Doper wekt de wraak op en leidt tot moord.
In de Evangeliën zien we ons eigen persoonlijk en maatschappelijk leven. Laten we ze daarom niet afwijzen maar lezen in de geest van de zogenaamde “lectio divina”, die steunt op de oude monastieke traditie en op de kerkvaders. In de 12 eeuw werd ze samengevat door de kartuizer monnik Guigo II met vier Latijnse woorden: lectio – meditatio – oratio – contemplatio. Door de eenvoudige lectio of lezing laat men met een open geest de tekst tot zich spreken. Door de meditatio of meditatie treedt men binnen in het geheel van de boodschap van Gods Woord. Door de oratio of gebed treedt men in een intieme relatie met God. De contemplatio of beschouwing is met een hart, brandend van liefde verwijlen bij de Heer Jezus. Wanneer de Heer ons daarbij een mystieke ervaring geeft is dit geheel zijn vrije gave en op geen enkele wijze het resultaat van onze menselijke inspanningen. De Heer geeft mystieke ervaringen aan wie Hij wil, hoe Hij wil en wanneer Hij wil. De mystiek is tegelijk een ervaring van sterven en leven. Het is een volledig afsterven aan zichzelf en al het aardse en een leven in God.
De heilige Antonius (+ 356) hoorde in de kerk de Evangeliewoorden van Jezus voorlezen: “Ga naar huis, verkoop wat ge bezit en geef het aan de armen… En kom dan terug om Mij te volgen” (Mattheus 19, 21). Met zijn grote menselijke en ascetische wijsheid begreep hij die woorden en deed wat hij gehoord had. Hij werd de vader van het monnikenwezen in Egypte met een immens aantal volgelingen en werd zelf 105 jaar oud.
P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 25.3.2022
Flitsen
Dat onze kalender vorige zondag al de astronomische lente aankondigde, hebben we hier helemaal niet gemerkt. Het vriest ’s nachts én overdag en er is ‘n ijzige wind. De koude zit nu ook in de muren en het is te merken aan het gehoest en gekuch van zusters en fraters. We zullen nog even moeten wachten op het echte lenteweer. Er wordt wat minder buiten gewerkt en wat meer binnen.
Lees verder