Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Goede Vrienden,

Beiroet schijnt nog in schok. Overal puin en mensen die puin aan het ruimen zijn. Vele huizen zonder ramen en deuren zijn verlaten.

Internationale hulp komt op gang. Overal tentjes van ngo’s. Ook de auto’s zijn geëxplodeerd zodat de mensen geen vervoer meer hebben. De meeste ziekenhuizen zijn verwoest. Met een corona besmetting wordt  de toestand nog dramatischer. Als het Midden Oosten, Libanon en Syrië  al decennia lang de speelbal zijn van internationale machten, hoe kan deze ontploffing in Beiroet dan een toevallig ongeval zijn? Moge de waarheid onthuld worden en gerechtigheid geschieden. Moge er een einde komen aan het werk van duistere machten waarvan telkens weer het gewone volk het slachtoffer is, die nu dringend hulp nodig heeft.

Moeder Agnes-Mariam is er in geslaagd om 20 autobussen gratis ter beschikking te stellen, naast de 500 warme maaltijden per dag en de “hospitainer”  (container omgebouwd tot mobiel hospitaal).

En toch is er nog een andere grote dreiging, die niet direct zichtbaar is of door de media wordt opgemerkt: het verdwijnen van de christenen.  Libanon was oorspronkelijk een hoofdzakelijk christelijk land met meer dan 50 % christenen. Onder internationale druk is dit sinds 1975 geleidelijk veranderd en vormden de christenen nog slechts 30 % van de  bevolking. Nu zijn de christenen weer het meest getroffen omdat de ontploffing pal in de christelijke wijken gebeurde. De Canadese en Australische ambassades zwaaien met visa voor christenen om hen uit te nodigen Libanon te verlaten en moslims trachten de huizen van de christenen op te kopen. Eens was dit Midden Oosten christelijk, nam de bisschop Macaire van Qara deel aan het concilie van Nicea (325) en had Qara 13 kerken. (zie de geschiedenis: “Wie zijn wij?” In het Frans en Engels). Ook later hebben christenen steeds in het Midden Oosten een zeer groot aandeel gehad in de sociale ontwikkeling en de culturele vooruitgang.

Zij waren een belangrijke factor voor de vrede en de harmonieuze samenleving, zoals dit ook in Syrië het geval was, is en blijft. Het is een schande dat het westen onverschillig blijft voor de uitroeiing van de christenen. Dat de wortels van het christelijk geloof in het Midden Oosten worden doorgehakt, schijnt hen niet te interesseren en dat heel de boom sterft wanneer er geen wortels meer zijn, evenmin.

Het is onze plicht de christenen te helpen op de plaats waar het christelijk geloof ontstaan is.

P. Daniel

Flitsen

Het hoogfeest van Maria’s Tenhemelopneming hebben we geestelijk willen voorbereiden en vieren met hetgeen we zelf als offer, persoonlijk,  willen aanbieden. Het is een hoogtepunt in het liturgisch leven, een hoogtepunt van de vakantie en van de oogst. Na 15 augustus wordt het ’s avonds ook frisser.

De 500 visjes die we wilden laten groeien tot grote karpers stellen het niet zo goed in de betonnen bakken. Verschillenden sterven. Een specialist raadt ons aan een “natuurlijke” vijver te maken, wat we aan het doen zijn. Er was op het terrein al een put die we nu voorzien als kweekvijver: 50 op 20 m. Hierin hopen we dan een paar duizenden visjes te plaatsen die zichzelf voorplanten. Als het goed loopt willen we deze aan de mensen bezorgen zodat ze op gemakkelijke wijze voor zichzelf vissen kunnen kweken.

map of Sadad

Sadad (komt 2 x voor in de  Bijbel: Numeri 34, 8 en Ezechiël 47, 16, als grens van het beloofde land) is een helemaal christelijk dorp in de buurt. Het is Syrisch orthodox met nog de Aramese taal van Jezus in de liturgie.  Het heeft veel geleden van terroristen. De erg toegewijde jonge priester abouna Michaiel kreeg destijds een revolver tegen zijn hoofd maar die blokkeerde. Deze christenen hebben nog veel hulp nodig.We hebben hen al een naaiatelier met 13 machines kunnen geven.

Nvdr: Toen de gevluchte bevolking na de bevrijding door het Syrische leger kon terugkeren naar hun dorp, ontdekten ze de lichamen van degenen die achtergebleven waren, die niet kónden ontkomen aan de moslimterroristen, in waterputten en massagraven.

Mass grave of Christians in Sadad, Syria

Nu hebben we hen nog 10 zonnepanelen kunnen bezorgen met 15 batterijen en 15 UPS transformatoren zodat ze onafhankelijk zijn van de soms lange stroomonderbrekingen. Het materiaal komt van Indië, van de zogenaamde “blotevoetenschool voor vrouwen”, oorspronkelijk bedoeld voor analfabeten om zonnepanelenlicht te leren produceren (www.barefootcollege.org). Het zal hen erg helpen. Zo kunnen ze stilaan beginnen met werkgelegenheid te scheppen.

De VS bezetting steeds meer onder druk

Zondag heeft de bevolking van Jadeed Baggara (O. Syrië) de door de VS gesteunde  zogenaamde Syrische Democratische krachten (SDF) uit het dorp verdreven en hun wapens in beslag genomen. De VS eisen nu dat die wapens worden teruggegeven, wat door de belangrijkste clan resoluut wordt geweigerd. De VS willen de SDF voorstellen als beschermers van de minderheden. Voor de bevolking zijn het handlangers van de VS en terroristen.

De laatste maanden lopen de spanningen op. Zowel in Hassaka als in Deir Ezzor worden de VS troepen regelmatig gedwongen rechtsomkeer te maken en worden ook aangevallen. D. Trump had beloofd de troepen terug te trekken maar ze worden integendeel nog versterkt. Een Amerikaanse firma heeft nu met de Koerdische SDF een overeenkomst gesloten om de oliebronnen uit te baten. Bovendien werden vorige week op enkele dagen tijd drie sjeiks vermoord in Deir Ezzor. De VS met hun SDF hebben nu 90 % van de olievoorraad  en ½ van de gasreserves van Syrië in handen en bezetten de meest vruchtbare grond. Voor de bevolking is het genoeg? (How Local Arab Uprising in Northeast Syria May Wipe US Forces & Their SDF Proxies Out of the Region)

Inmiddels hebben nog eens 55 stamhoofden en notabelen in Aleppo vergaderd om zich te scharen achter de strijd tegen de illegale bezetters, die ontstond in de streek van Al Jazeera (Oost Syrië, Irak). Hiervoor willen ze meewerken met het Syrische leger, de regering en president Bashar al Assad. Zij danken Rusland en Iran voor hun steun en zullen strijden totdat de bodemrijkdommen terug in eigen handen zijn en de laatste bezetter buiten gezet is.

Terug naar de oorsprong (IV)

Het christelijk geloof en de katholieke  Kerk zijn ontstaan in het  heidense Romeinse Rijk, niet als een nieuwe filosofische stroming maar als goddelijke openbaring uit de wortels van het joodse geloof en de historische persoon van Jezus Christus.  Christenen werden gedurende drie eeuwen, met wisselende intensiteit vervolgd. Het geloof en het leven van de christenen hebben uiteindelijk de hele samenleving doordrongen en omgevormd tot een christelijk Romeinse Rijk. In voorgaande artikels hebben we aangetoond hoe die heidense wereld de menselijke persoon niet waardeerde, noch de gelijkheid van de mensen,  de waardigheid van huwelijk en gezin, de eerbied voor handenarbeid of de liefdevolle zorg voor de behoeftige medemens. Al deze waarden werden door de christenen beleefd en in de samenleving gebracht. We willen dit met nog twee thema’s afronden, nl. de opvattingen en praktijken van “godsdienst” en van “leven en dood”.  

De huidige post-christelijke beschaving heeft veel gelijkenissen met het pre-christelijke of heidense Romeinse Rijk. Wat christenen toen konden moeten ook wij nu doen. De toekomst van onze beschaving ligt in een terugkeer naar de goddelijke openbaring: het authentieke christelijk geloof en de katholieke Kerk. Dat deze visie tot de meest  ongemakkelijke of zelfs onaanvaardbare waarheden van onze tijd behoort, maakt onze opdracht alleen maar boeiender.

Godsdienst

Voor de Romeinen was de godsdienst zo iets als een vrome egoïstische bezigheid, nl. eer brengen aan de heidense goden opdat deze zouden doen wat ze zelf graag hadden, bv. de strijd winnen tegen een vijand. Hoeveel en welke goden iemand vereerde had niet zo veel belang, liefst zo veel mogelijk. Het ging niet om een persoonlijke relatie of liefdevolle verbondenheid. Ook had de verering van de goden geen verband met enige sociale verantwoordelijkheid of inzet. Door te offeren aan de keizer liet men weten dat men de Romeinse goden vereerde. Een weinig wierook in het vuur komen werpen was daarvoor soms voldoende. Zo kon men aan zijn hoogste burgerplicht voldoen. En dat zullen de christenen hardnekkig weigeren, met de marteldood tot gevolg.

De Kerk zal  deze godsdienstbeleving grondig en voorgoed veranderen. Het christelijk geloof is de ontdekking van de ene ware God, die liefde is en die  in Jezus Christus mens geworden is. Deze ervaring leidt naar een zeer persoonlijke relatie. Een christen is een volgeling van Jezus Christus. En dit vraagt een onvoorwaardelijke liefde voor God en voor de naaste. De bekering tot het christelijk geloof is een radicale persoonlijke keuze, bezegeld door het doopsel in Jezus’ dood en verrijzenis. De inwijdingsritus van de heidense godsdiensten was eerder een soort studentenfeest of een orgie ter ere van Bacchus. De bekering tot Christus is een ommekeer, een radicale persoonlijke inzet. Christenen erkennen het gezag van de keizer maar voor hen is hij niet de heer van hemel en aarde. “Jezus is dé Heer”. Zo klonk trouwens de eerste en kortste geloofsbelijdenis. Het Oude Testament openbaart reeds het verbond van God met de mens, wat in het Nieuwe Testament tot vervulling komt in de Persoon van Jezus Christus, God en Mens. God openbaart zijn “bruidsliefde” voor het volk. Door mens te worden heeft Jezus onze mensheid als het ware gehuwd en teruggebracht in de harmonie met de wil van de Vader. Door zijn sterven op het Kruis heeft hij de zonde en de dood gebroken.

Christen zijn is Jezus navolgen doorheen lijden en dood om met Hem te delen in de verrijzenis. Lijden en dood zijn hierbij noodzakelijk voor onze  omvorming. Het christelijk geloof biedt geen goedkoop en aantrekkelijk programma voor zelfpromotie,  maar een alomvattend en samenhangend, fantastisch perspectief voor ons aardse én eeuwige leven in God. Het openbaart tevens wat er als diepste hunkering leeft in ieder mens: volmaakt gelukkig zijn, wat enkel mogelijk is met Hem die ons geschapen heeft.

Een “ekklèsia” voor de Romeinen was een militaire of politieke samenkomst (van het Griekse: bepaalde mensen samenroepen waarbij anderen worden uitgesloten). De Kerk gebruikte hetzelfde woord maar met een geheel nieuwe inhoud. In het Oude Testament kiest God het joodse volk uit om bemiddelaar te worden van zijn heil voor alle volken: “qahal” wordt “ecclesisa”. Jezus sticht de Kerk als het mysterie van een aardse én hemelse instelling, menselijk én goddelijk, tijdelijk én eeuwig, zondig én heilig. Ze is als een boom met de wortels in de hemel en de bladeren in de wind. En deze Kerk is de universele heilsinstelling voor heel de mensenfamilie. De Kerk zal zich over heel de wereld verspreiden tot het einde der tijden. De hoogste gezagsdrager was de bisschop. Terwijl de  Romeinse hiërarchie het klassenonderscheid alleen maar versterkte omdat ze gediend moest worden door het volk, was de bisschop als hoogste gezag juist aangesteld om het volk te dienen. Hij kon trouwens uit alle lagen van de bevolking komen en kon zelfs een slaaf geweest zijn, zoals de martelaar paus Callixtus I (+ 222), naar wie de catacomben in Rome genoemd werden. In elk geval verkeerde hij als bisschop in groter gevaar dan de gewone gelovigen en menige paus heeft in de eerste eeuwen het moedig getuigenis van het martelaarschap gegeven, wat niet weinig indruk maakte op de heidenen.

Leven en dood

Met de dood wist men in het heidense Rome geen blijf. Alleen al het zien van een dode kon een heiden helemaal uit zijn evenwicht brengen. Daarmee was ook allerlei bijgeloof verbonden. Die stoere Romeinen waren doodsbang van de geesten die volgens hen uit  doden kwamen. Hierrond was een hele volkscultuur ontstaan. De angst voor doden bracht hen er toe hun overledenen zo vlug mogelijk te verbranden: de crematie. De heidenen hadden over het leven na de dood alleen maar sombere, mistroostige gedachten. De algemene voorstelling was dat de doden in een schimmenrijk terecht kwamen of verdwenen in het niets (klinkt het u bekend in de oren?). Onze begrafenisondernemers hebben een hele industrie uitgewerkt rond de doden, die mooi worden opgebaard, verzorgd en versierd. Voor een heidense Romein zou dit een ondraaglijke gruwel geweest zijn.

Het eerste volledige verslag van een martelaar buiten de Bijbel gaat over de terechtstelling van de bisschop Polycarpus (+ 155) de laatste apostolische getuige, leerling van de hl. Johannes. Hij werd op 86 jarige leeftijd levend verbrand in het stadium van zijn bisschopsstad Smyrna (nu Izmir, Turkije). Terwijl heidenen en joden de menigte ophitsten in haat tegen deze bisschop, keken christenen vol bewondering en eerbied toe hoe deze beminnelijke ouderling zulk een getuigenis gaf van geloof en trouw. Nadien verzamelden ze zijn gebeente om het op een gepaste plaats te begraven en zijn “geboortedag” voor het eeuwig leven te kunnen vieren. Deze eerbied vinden we ook in de Evangelies.  Jozef van Arimatea koopt welriekende kruiden en Maria Magdalena rent zondag morgen naar het graf om Jezus’ lichaam te balsemen, wat niet nodig blijkt vermits Hij verrezen is. Nadat de diaken Stephanus gestenigd is, komen vrome mannen zijn lichaam halen om een rouwdienst te houden en hem te begraven (Handelingen 18, 2).  De eerste grote bouwwerken van het christelijke geloof waren niet de kerken  maar de catacomben, de ongeveer honderd kilometer lange labyrintachtige  gangen waar de christenen werden begraven om hun “geboortedag” voor het eeuwige leven te vieren.

Het is waar, zowel de heidenen als de christenen hadden een ambivalente waardering voor het menselijk lichaam, maar beiden wel op een totaal verschillende wijze. De Romeinen kenden een luxueuze lichaamsverzorging maar met de dood was alle eerbied voor het lichaam verdwenen. Voor een lijk renden ze gillend weg, bang van de geesten die ze meenden uit het lichaam te zien komen. Christenen daarentegen liepen naar de relieken van de martelaren om hun voorspraak  af te smeken. Voor de christenen was het lichaam de tempel van de hl. Geest en na de dood werd het nog met zorg behandeld uit eerbied voor de persoon en zijn Schepper. De christenen wisten echter ook dat de martelingen, verminkingen en het vergaan van het aardse lichaam in niets Gods werk bij de verrijzenis van het lichaam konden belemmeren. God zal ons lichaam en ziel op een verheerlijkte wijze samenbrengen op het einde der tijden. Daarom wijst Augustinus zijn gelovigen er ook op dat de verzorging van het lichaam van een overledene, de inrichting van het graf …niet meer voor de overledene zijn, maar om de overlevenden te troosten (1). Julianus de Afvallige (+ 336) was vol afschuw voor de begrafenisdiensten van de christenen. Hij kon niet begrijpen hoe zij dan nog hun gebeden konden verrichten. Een heiden die zo met een dode omging werd totaal onrein geacht en onbekwaam om zonder grondige reiniging nog aan de goden te kunnen offeren. De christenen wilden juist in hun kerken, basilieken  en kathedralen de martelaren begraven en hun relieken vereren. Ook de heidenen wilden zich wel optrekken aan hun helden maar dat waren figuren uit de mythologie en niet, zoals de martelaren, historische personen. Wanneer Helena, de moeder van Constantijn, een zoektocht begint naar het graf van Christus, zal hieruit een beweging ontstaan van pelgrimstochten naar de graven van de martelaren en de heilige historische plaatsen.

De immense hoop en de samenhangende visie van het geloof in de verrijzenis zal het heidens  bijgeloof grondig verdrijven. Jezus spreekt over het natuurlijk gebeuren van de graankorrel die moet sterven om vrucht voort te brengen. Er is schijnbaar geen enkele vergelijking mogelijk tussen de verrotte graankorrel in de  grond en de prachtige volle aar en toch komt deze laatste uit de eerste voort. De hl. Paulus zal hierover een hele theologie uitwerken in 1 Korintiërs 15 en in 2 Korintiërs 5, 1-10 gebruikt hij nog andere beelden. Ons aardse leven is als een tent die ooit afgebroken en opgerold moet worden. God zal ons in de plaats daarvan een geheel nieuwe woning geven. En het is niet zo dat ons aardse leven als een huis is waar God als bekroning een mooie verdieping boven op plaatst. Neen, heel het huis zal eens instorten. God zal ons daarmee een verheerlijkt bestaan geven. Ons aardse leven is als een kleed dat we moeten afleggen om een geheel nieuwe mantel te krijgen. Vanuit onze natuurlijke strevingen zouden wij het kleed, het huis, de tent willen behouden om dan een nieuwe gerecycleerde versie te krijgen, maar ons geloof leert dat al wat aards is eerst moet sterven en vergaan. Onze verrijzenis is een totaal nieuwe schepping, een herschepping door God. En dit kan niet anders dan doorheen lijden en dood, waarmee we Christus navolgen. Lijden en dood zijn inderdaad negatief, niet door God gewild maar ze zijn de gevolgen van de vrije wil van de mens, de opstand tegen God, de oerzonde. In Christus bieden worden ze nu echter de weg naar onze totale omvorming en verheerlijking. Willen delen in de verrijzenis van Christus zonder lijden en dood is een illusie. Anderzijds is er geen enkel lijden dat geen bouwsteen kan zijn voor onze verrijzenis als een goudkorrel voor de hemelse mozaïek van onze verheerlijking. En ons lichaam zal inderdaad vergaan maar God zal dit lichaam eens verheerlijken om met lichaam en ziel in vereniging te leven met Hem. En deze “huwelijksgemeenschap met God” is oneindig verheven boven hetgeen we ons van de beste huwelijksrelatie kunnen voorstellen. Zo heeft niet alleen onze ziel een “nuptiale” betekenis maar ook ons lichaam, zoals paus Johannes Paulus II zo prachtig uitlegt in zijn “theologie van het lichaam” (2).

Voeg hierbij nog het geloof in de “gemeenschap van de heiligen”, nl. allen die in Christus geloven en waarin de hl Geest leeft. Daarom richt Paulus zich tot “de kerk Gods in Korinthe en aan alle heiligen in geheel Achaia” (2 Korintiërs 1,1). Dit wijst op de gemeenschap van de heiligen, nl allen in wie de hl. Geest leeft en tegelijk allen die delen in dezelfde heilige gaven van geloof en sacramenten, nl. zowel de gemeenschap van hen die door de Geest geheiligd zijn als van hen die delen in de heilige geheimen. En deze gemeenschap is alomvattend en reikt over de dood heen. Daarom spreken we over de strijdende kerk, zij die op aarde hun pelgrimstocht nog aan het voltooien zijn, de lijdende kerk, zij die door Gods liefdesvuur nog gelouterd worden en de verheerlijkte kerk, zij die volop in Gods Glorie al zijn opgenomen. Zij allen vormen het ene  Mystieke Lichaam van Christus.

Besluit

Het christelijk geloof, gebouwd op goddelijke openbaring en de menswording van Jezus Christus heeft de dwalingen van de heidense opvattingen en praktijken van het Romeinse Rijk overwonnen. Onze beschaving is gedeeltelijk weer zoals het heidense  Romeinse Rijk. Toch is er een grondig verschil. Hoe heftig het verzet en de vervolgingen van het christelijk geloof ook waren, vele heidenen beschouwden het christelijk geloof uiteindelijk als een bevrijding en werden blijmoedige christenen. Zij gingen over van onwetendheid naar de waarheid. Sinds de tijd van de  Verlichting (18e eeuw) is er echter met de onwetendheid tegelijk een hardnekkig verzet gegroeid tegen God als Schepper en Jezus als Verlosser. De moderne mens wil met behulp van een praktisch materialisme zelf god spelen om willekeurig te beslissen over leven en dood tot zijn eigen ongeluk in  een radicaal misprijzen voor het verleden én voor onze hemelse toekomst. Zo verspilt de moderne mens bovendien zijn  leven in het heden en zakt steeds dieper weg in een ontmenselijking,  toegedekt met telkens nieuwere technische snufjes. De toekomst van de mensheid ligt in zijn oorsprong: God Schepper en Jezus Christus, Verlosser, Mens geworden in de Maagd Maria en in zijn 2000 jaar oude en steeds weer jonge Kerk.

(1) Augustinus, Wat kunnen wij voor de doden doen? 4, vert. Jan den Boeft en Hans van Reisen, Damon, Budel, 2004, blz. 29-30 in Mike AQUILINA, James L. PAPANDREA, Hoe het Christendom de beschaving heeft gered… en dit opnieuw moet doen, ’s Hertogenbosch, Betsaida/De Boog, 2020, blz. 130.

(2) HEALY Mary, Mannen en vrouwen komen uit Eden. Een handleiding bij de Theologie van het lichaam van Johannes Paulus II, Betsaida, 2019 (uit het Engels vertaald, 2005)

En dit nog

Plaats :Wijkcentrum Xaverianen, Xaverianenstraat 1. Sint-Michiels, Brugge. Gelegen dicht bij de afrit autostrade en het station. Welkom: 13u30. Parking ondergronds. Inschrijven: ten laatste 26 augustus door het storten van 10 euro op Iban rekeningnummer: BE36 7795 9897 9781. Hou de website in het oog, als het volzet is (max. 100 personen)  melden we dit. www.tegenstroom.eu