Geen toekomst zonder wortels:
dr. August Borms
Geboren te Sint-Niklaas op 14 april 1878
Overleden te Etterbeek op 12 april 1946
In deze ‘nationalistische figurenreeks’ hoort dr. August Borms zeker thuis.
Meer dan een halve eeuw na de op hem gepleegde gerechtelijke moord blijft hij, in zeer ruime Vlaamse kring, niet alleen gekend, maar zelfs vereerd.
En toch was hij geen politicus. Zijn politieke rol was, achteraf gezien, eerder bescheiden. Hij bekleedde nooit een mandaat en stond, in de periode voor de Tweede Wereldoorlog, niet eens aan de leiding van een van de grote politieke formaties.Wat is dan het geheim dat hij nog steeds een blijvende indruk nalaat bij jongeren? Wij overlopen – gedwongen oppervlakkig – zijn leven.
August Borms is een geboren Waaslander. Hij studeert in Leuven en doctoreert er in 1901 in de Germaanse filologie. Hij wordt atheneumleraar in 1902 en neemt als ‘ontwikkelingshelper-van-toen’ in 1903 deel aan een missie naar Peru om daar het onderwijs te helpen inrichten.
In 1906 keert hij terug en is hij zeer actief in de strijd rond de vernederlandsing van de Gentse universiteit. Hij maakt er naam als zeer beslagen redenaar. Daar krijgt hij zijn bijnaam ‘De klok van Vlaanderen’.
Hij stelt ook belang in de herleving van het nationaal voelen in Frans-Vlaanderen en onderneemt vanaf 1912 propagandatochten naar de streek, met zangers en voordrachtkunstenaars.
Als, in 1914, de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, staat Borms vooreerst terughoudend tegenover de oorlog. Als hij meer verneemt over de vernedering van de Vlaamse soldaten aan het front, besluit hij dat de Vlaamse strijd moet doorgaan en sluit zich bij het Vlaamse Activisme aan.
Op 4 februari 1917 wordt hij lid van de ‘Raad van Vlaanderen’ (een soort Vlaams Parlement) dat in december in Gent de Vlaamse onafhankelijkheid uitroept. In het activisme was Borms niet dé politieke strateeg, niet de ‘leider’ van een de talrijke groepen. Maar zijn moreel gezag was uitzonderlijk groot.
In november 1918 was de oorlog, en meteen ook het activisme, ten einde. Borms nam zijn volle verantwoordelijkheid op, week niet uit en werd in februari 1919 aangehouden.



Tijdens zijn proces in 1919
Na een geruchtmakend proces, werd hij op 6 september 1919 ter dood veroordeeld. Hij zou gevangen blijven tot 1929, langer dan welke andere activist ook. Waarom? Omdat hij weigerde genade te vragen, omdat hij weigerde schuld te bekennen.
Borms werd overal in Vlaanderen uitvoerig en geestdriftig gehuldigd. Maar in de beweging van 1930-1940 vond hij zijn vooraanstaande plaats niet meer. Hij was steeds een man van de verzoening geweest en kon zich daardoor niet aansluiten bij één van de rivaliserende groepen Vlaams Front – VNV – Verdinaso, …. Hij was begin de jaren dertig de voorman van de ‘Raad van Vlaanderen’, die Tijdingen uitgaf, waarvan de invloed eerder gering moet zijn geweest.
België was evenwel August Borms niet vergeten. Toen in mei 1940 de Tweede Wereldoorlog uitbrak, werd hij meteen aangehouden en met Vlaams-nationalisten, communisten en andere ‘verdachten’ op transport naar Frankrijk gezet. Hij werd er aan de ergste vernederingen onderworpen, maar doorstond alles met kalmte en waardigheid.
Teruggekeerd in Vlaanderen, hield hij zich ver van politieke activiteiten. Hoogstens bekommerde hij zich om het bekomen van vergoeding voor slachtoffers van de activistenjacht.



Bormshulde 1943 in de Antwerpse Zoo.
In 1944 week hij naar Duitsland uit, waar hij slachtoffer werd van een verkeersongeval en daardoor invalide werd.
In augustus 1945 verbleef hij in een Berlijns ziekenhuis, waar hij verklikt werd door een Belgisch-patriottische zuster en hij werd overgeleverd aan de Belgische autoriteiten.
Begin januari 1946 kwam Borms voor het Belgisch krijgsgerecht: de doodstraf leek de vanzelfsprekende oplossing. Borms had genade kunnen vragen, maar hij weigerde dit consequent, redenerend dat hij zich niets te verwijten had.
Bewerking uit: 60 Nationalistische Figuren – Roeland Raes
Lees meer over het Bormsfonds