Het nazispook blijft rondwaren

De bronafbeelding bekijken

Zowel in Nederland als in het amnestieweigerende land b blijft het nazispook opduiken. Nu gaat het over een bijkomend pensioentje, in feite een invaliditeitsuitkering, (… belastingvrij… zou dat in feite hét probleem zijn?) van enkele honderden euro’s aan enkele stokoude mannen die – zoals dat heet – de wapens opgenomen hebben tegen het Vaderland.

En dat moet stoppen. Daarover zijn zowel onze noorderburen als onze eigen vaderlanders het eens. Schandalige verrijking!

Duitsland schept klaarheid. Volgens gegevens van het BMAS (Bundesministeriums für Arbeit und Soziales) ontvangen nog 2033 personen in het buitenland, waarvan 435 Duitse staatsburgers, een uitkering. Goed voor een totaal van 787.740 euro per maand. Joods.nl meent te weten dat de meeste begunstigden in Europa wonen,, met het hoogste aantal in Polen, waar 573 mensen nog steeds betalingen ontvangen.
Andere Europese landen met een aanzienlijk aantal begunstigden zijn Oostenrijk met 101, Slovakije met 184 en Kroatië met 71 begunstigden. In het land b gaat het om 22 à 27 landverraders; de kranten zijn het niet over het juiste aantal eens. Gemiddeld gaat het om een maandelijkse uitkering van 387 euro p.p. De geruchtenmolen heeft het over fabelachtige bedragen die tot 1500 euro per maand per persoon gaan, waarbij de gepresteerde jaren “heropvoeding” maatgevend zijn. Kortom, een win-for-life voor een bewezen nazi!

Nochtans… dat ze er niet “rijk” door werden, mag blijken uit de uitgave van dit “aandeel” om de aankoop van een prothese te bekostigen.

Geen fotobeschrijving beschikbaar.

In onverdachte – pre-diepvries – tijden gaf zelfs de voormalige belgische binnenminister een toespraak bij bijeenkomsten van het SMF:

Afbeelding kan het volgende bevatten: 1 persoon, staan

Het roddelblad Bild maakte daarvan een “geheim Hitlerpensioen” voor “nazi-ondersteuners”, vlotjes gecopieerd door de poco media, waarmee ook in Merkelland een georkestreerde verontwaardiging uitgelokt werd.

In feite zijn deze uitkeringen noch geheim noch schandalig. Zij zijn niet het gevolg van de dienst in een Duitse organisatie, maar wel een eerder kleine compensatie voor de fysische gevolgen van deze inzet.

Als basis telt de wetgeving over de verzorging van oorlogsslachtoffers (Bundesversorgungsgesetz –BVG) van het jaar 1950. Volgens deze wet heeft recht op verzorging, resp. financiële steun, degene die “door een militaire of militairverwante dienstverlening of door een ongeval tijdens de uitoefening van de militaire of militairverwante dienstverlening of door de dienstverbonden verplichtingen een lichamelijke beschadiging geleden heeft.” Zoals er zijn, kwetsuren, letsels, handicaps die o.a. veroorzaakt werden “door een direct oorlogsgevolg, een krijgsgevangenschap, een internering in het buitenland of in niet onder Duitse bestuur staande Duitse gebieden omwille van Duitse staatsburgerschap of Duitse volksverbondenheid, een met militaire of militairverwante dienst of met algemene ontbindingsmaatregelen samenhangende straf- of dwangmaatregelen, als deze volgens de omstandigheden als een kenbaar onrecht te beoordelen zijn.”

Als militaire dienst geldt “elke naar Duitse defensierecht gepresteerde dienst als soldaat of legerambtenaar, en ook in de Duitse Volkssturm, in de Fendgendarmerie, in de Heimatflakbatterien.”

Bij de Vertriebenen – Duitsers of Volksduiters – wordt de uitoefening van de wettelijke dienstplicht volgens de voorschriften van het herkomstland (voor 9.5.45) met de legerdienst bij de Duitse Wehrmacht gelijk gesteld.

Bij militairverwante dienst, die bij een fysisch gevolg eveneens in aanmerking komt voor een tegemoetkoming, geldt o.a. voor. “de omwille van een oproeping door een militaire dienst of als gevolg van een militair bevel voor bij de Wehrmacht geleverde vrijwillige of onvrijwillige dienst, de Reichsarbeitsdienst, de dienst in kampen, in de organisatie Todt ten dienste van de Wehrmacht, in de bouwstaf Speer/Osteinsatz ten dienst van de Wehrmacht of de dienst bij de luchtbescherming”.

Deze wet wordt toegepast op “Duitsers en Volksduitsers en hun nabestaanden, andere oorlogsslachtoffers, voor zover de fysische kwetsuren met een dienst in het raam van de Duitse Wehrmacht of met een militairverwante dienst voor een Duitse organisatie in een oorzakelijk verband, en hun nabestaanden, andere oorlogsslachtoffers, bij dewelke de fysische gevolgen in Duitsland of in een toenmalig door de Duitse Wehrmacht bezet gebied door een directe oorlogsbelasting veroorzaakt werd, en hun nabestaanden, voor zover hun adres of verblijfplaats binnen het toepassingsgebied van deze wet vallen.”

De lijst van de organisaties, waarin tijdens de uitoefening van de dienst een letsel kan opgetreden zijn, is even lang als de resp. personenlijst. En de regel is heel eenvoudig: wie tijdens de dienstverlening van een Duitse organisatie gewond geraakte, heeft recht op een tegemoetkoming. Dat geldt evenzeer voor Duitse staatsburgers als voor niet-Duitsers, voor vrijwilligers én voor opgeroepenen. De wet voorziet ook uitbetaling aan rechthebbenden met een adres in het buitenland. Met een soort beloning voor “ex-nazi-collaborateurs” hebben de betalingen volgens de BVG niets te maken. (…)