Oorlog langs de breuklijnen

Onze redactie heeft herhaaldelijk naar artikels van Karin Leukefeld verwezen, vertaald en gepubliceerd. Zij is een onafhankelijke, geaccrediteerde journaliste in Syrië.  Niemand houdt haar pen vast.  Het artikel “Oorlog langs de breuklijnen” zal u niet in de poco media terugvinden.    U zal feiten en gebeurtenissen, die zij schildert,  bij ons – soms herhaaldelijk –  vernomen hebben, maar wij zullen desondanks het artikel integraal vertalen en plaatsen.

Oorlog langs de breuklijnen
De machtspolitieke instrumentalisering van religieuze conflicten moet de Syrische samenleving vernietigen.
Door: Karin Leukefeld – vertaling in het Nederlands: Golfbrekers

Al in oktober 2011 had de Syrische president Bashar al Assad in een vraaggesprek met de Londense “Telegraph” voor een uitslaande brand in het M.O. gewaarschuwd.  Een oorlog tegen Syrië zou kunnen resulteren in een “nieuw Afghanistan”, zegde Assad tot de journalist Andrew Gilligan in Damascus.  Syrië ligt op een breuklijn en elke – militaire – operatie in het land zal “een aardbeving uitlokken”, dixit Assad.  Syrië is niet te vergelijken met Egypte, Tunesië of Jemen, waar bij het begin van het jaar 2011 massale protesten een regeringswissel als gevolg hadden.  “Elk probleem in Syrië zal heel de regio verbranden.”

De bronafbeelding bekijkenSyrië ligt niet alleen aan een geostrategische breuklijn tussen noord en zuid, oost en west, waar het om toegang en controle van grondstoffen, markten en transportwegen gaat.  In Syrië zijn er binnen het land nog meerdere breuklijnen langs religieuze en etnische verschillen.  Er zijn tientallen religieuze stromingen onder de moslims en christenen in het land, er zijn tientallen volksgroepen, die in de loop der eeuwen in Syrië een nieuwe thuis vonden.

De besneeuwde HermonbergZo een groep zijn de Druzen, die gedurende twee emigratiegolven in de 17de en 18de eeuw uit Libanon naar Syrië kwamen.  Zij trokken langs de berg Hermon over de vruchtbare Golanhoogten, waar velen onder hen zich vestigden.  Anderen trokken verder over de Hauran en vonden hun thuis ten oosten van de vlakte in een kring rond de stad Suweida, (Nvdr: in 2010 de 4de grootste stad in Syrië: …ook Sweida, Suwaida…) aan de voet van een gebergte.

De bronafbeelding bekijken

Petra

De geschiedenis van Suweida gaat op haar beurt terug in de voorchristelijke tijd, toen de stad het handelscentrum der Nabateeërs, een nomadenvolk met als bestuurszit Petra in het huidige Jordanië, was. Bij de Grieken was Suweida als “Dionysias” bekend, wat naar de wijnteelt in deze streek verwijst.  Oudheidkundige monumenten zoals tempels en een theater zijn tot op heden behouden gebleven.  De oorspronkelijke huizen zijn uit de voor deze regio typische zwart bazaltsteen gebouwd.

De nakomelingen van de Druzen cultiveerden het land tezamen met de daar woonachtige christenen.  Af en toe waren er conflicten met Bedoeïenenstammen, die met hun kuddes de velden, de plantages en tuinen doorkruisten (Nvdr…. en bijgevolg de gewassen vernietigden), die door Druzen en christenen aangelegd waren.  Die bevonden zich gewoon op de oude routes, waarvan de Bedoeïenen tot op heden nauwelijks willen afwijken.

Sultan Pasha Al-Atrash2.jpgIn de loop der tijden kreeg het gebergte de naam Jbeil al Druz, de “berg der Druzen”.  Van hieruit begon in 1925 het verzet tegen het Franse mandaat o.l.v. de Druzensjeik Sultan al Atrasch; het zou spoedig door Syriêrs uit heel het land gesteund worden.  En hier werd de opstand bloedig neer-geslagen door de Fransen.

De Hauran regio en de stad Daraa (Nvdr: …ook Deraa) was in 2011 het centrum van de opstand tegen de regering in Damascus, die snel militariseerde en onder de leiding van religieuze groepen – salafisten, moslimbroeders, al-Qaeda in Irak – over heel het land trok.  De Druzen in Suweida waren even weinig aan een deelname geïnteresseerd als de christenen.  Tijdens de oorlog stierven honderden jonge mannen en ervaren officieren uit Suweida in de rijen van het Syrische leger.  om de hoge dodentol in te dijken organiseerden de Druzen voor hun regio een eigen verdedigingsmilitie.  Duizenden binnenlandse vluchtelingen uit het noorden en oosten van Syrië vonden bij de Druzen en christenen in de regio toevlucht.

Het bleef in het algemeen rustig in Suweida.  Echter zeven jaar later, toen het Syrische leger en de geallieerden de zuidwestelijke provincies Daraa en Qunaitra in juni en juli 2018 bevrijdde en de bewapende (terroristen)groepen dwong zich terug te trekken, werden de Druzen het doelwit van een tragische aanval. Op één dag werden meer dan 300 mensen gedood, vrouwen en kinderen door I.S. strijders ontvoerd.  Pas op 8 november 2018 slaagde het Syrische leger erin de laatste 30 gijzelaars te bevrijden.  Ze waren ontvoerd vanaf de “Berg der Druzen” in het zuiden van het land.  Bevrijd werden ze ten oosten van de ruïnestad Palmyra in een woestijnplaatsje.  Het drama toont wat de instrumentalisering van religieuze ideeën in de machtspolitieke proxy oorlog voor de Syrische bevolking betekent.

De slachtpartij
De overval kwam onverwacht. Op 25 juli 2018 drongen I.S.-strijders binnen in de dorpen Al Shabki en Al Matun, gelegen ten oosten van de provinciehoofdstad Suweida aan de Berg der Druzen (Jbeil al Druz), die door de Arabieren ook de Berg der Arabieren genoemd wordt.  De mannen (I.S.) kwamen samen met Bedoeïenen, die de dorpsbewoners kenden, zodat ze argeloos hun deuren openden.  Dan begon de ergste slachtpartij, die de dorpsbewoners en heel de provincie Suweida niet tijdens de laatste oorlogsjaren en ook nooit daarvoor beleefd hadden.  Meer dan 200 weerloze mannen, vrouwen en kinderen werden met messen vermoord. “Men sneed hen de kelen en borst open, er viel geen enkel schot,” verklaart Shafik H. aan de auteur (Karin Leukefeld) in Suweida.  Om die reden werd men pas laat door de enkelingen die konden ontkomen geïnformeerd.

Tegelijkertijd met de slachtpartij ontploften in de provincie hoofdstad Suweida autobommen en veroorzaakten tientallen dodelijke slachtoffers in de straten en op de markten.  Op één dag werden meer dan 300 nietsvermoedende, ongewapende mensen vermoord.

Druzische milities probeerden de aanvallers uit de dorpen terug te dringen en mogelijke overlevenden te redden.  “Talrijke jonge mannen waren bij de milities, zij waren onervaren en wilden niet wachten op een ervaren commandoleiding,” vertelt Shafik H.  Een 80-jarige man werd in 2013 uit zijn huis ontvoerd en kon zich met de hulp van de bevolking bevrijden.  Zijn vrouw werd bij de ontvoering gekwetst, de olijven- en fruitplantages compleet met de grond gelijk gemaakt, het huis verwoest.

De slachtpartij bij de weerloze mensen heeft hem duidelijk geraakt.  De jonge mannen zijn gedeeltelijk slechts bewapend met eenvoudige jachtgeweren eropuit getrokken, herinnert hij zich: “130 van onze jonge mannen zijn in het gevecht met de terroristen gevallen, maar de dorpen konden bevrijd worden”.  Meer dan 50 I.S.-strijders met vechtervaring zouden gedood zijn.

De bronafbeelding bekijken

lavaveld

Bij hun terugtocht in de moeilijk toegankelijke vulkaanvelden van Al Safa ten oosten van de Berg der Druzen namen de jihadisten 30 vrouwen en kinderen als gijzelaars mee.  In de daarop volgende weken en maanden dreigden ze ermee hen te vermoorden als het Syrische leger niet zou afzien van hun offensief tegen de resterende I.S.-strijders en hun gevangenen vrij laten.   Onderhandelaars onderhandelden initieel zonder resultaat. Enkele gijzelaars slaagden erin te vluchten, vijf werden door I.S. vermoord.  De nog gegijzelde vier vrouwen en 15 kinderen en jongeren werden tot ver in het noordoosten, in de woestijn, versleept.

De bevrijding
Dankzij een Russische en Syrische co-ordinatie der strijdkrachten kon het kleine konvooi ten slotte ontdekt worden. In de buurt van het woestijnplaatsje Humaima, ten oosten van Palmyra, werden die I.S.-strijders gedood, de gijzelaars bevrijd en naar Suweida naar hun familie teruggebracht.  Meer dan drie maanden lang zijn van de ene plaats naar de andere gesleept worden, vertelden ze na hun terugkeer.  In onderaardse holen werden ze verstopt, kregen quasi geen eten, medische verzorging onbestaande.

Heel de tijd dachten ze vermoord te worden, hun gezichten duidelijk getekend door de ontberingen.  Het meisje Manya Abu Ammar is gewoon “zo gelukkig weer bij haar familie te zijn… het gevoel van veiligheid is niet te beschrijven.”

I.S. in Al Safa, de illegale Amerikaanse militaire basis Al Tanf en een nieuw offensief van het Syrische leger.
De I.S.-aanval op de hulpeloze Druzische dorpen en de provincie hoofdstad Suweida trof uitsluitend burgers.  Misschien moest de aanval de bewapende groepen in Daraa en Qunaitra ontlasten.  Daar het Syrische leger elders zwaar geëngageerd was konden pas twee dagen na de aanvallen militaire eenheden naar Suweida gestuurd worden.  Dat voedde de geruchten dat het leger de Druzen in de steek had gelaten, dat het een bestraffing was omdat jonge Druzen niet meer in het Syrische leger ingelijfd waren, maar wel in Druzische milities.

Langs de andere kant heerst er het vermoeden dat de I.S.-aanval opzettelijk tégen de Druzen gericht was om de gemeenschap tégen de Syrische regering en het leger op te hitsen.  “Het is een operatie om de breuklijnen van de samenleving in Syrië te verdiepen,” zegt Nabil M., een gepensioneerde landbouwingenieur in Damascus.  De pakweg 1500 I.S.-strijders, die zich in de vulkaanvelden Al Safa bevonden, zouden onder de controle van de Amerikanen op de Al Tanf basis zijn: De I.S.-strijders stammen uit Hajar al Aswat en Yarmouk, zuidelijke voorsteden van Damascus. Ze werden daar na een offensief door het Syrische leger en hun geallieerden in de lente 2018 tot een terugtocht gedwongen.  Een officier van het Syrische leger, die journalisten toen door Hajar al Aswat begeleidde, verklaarde dat de I.S.-strijders onder controle van Syrische en buitenlandse geheime diensten richting Jordaanse grens geleid werden.  Meer zou hij niet weten, want het ging om een operatie van de veiligheidsdiensten en niet van het leger.

Het akkoord zou vermoedelijk inhouden dat de I.S.-strijders – velen van hen uit andere landen – over Jordanië in die staten gebracht zouden worden, van waaruit ze jarenlang gesteund werden.  O.a. Saoedi-Arabië en andere Golfstaten.  Deze willen hen echter niet opnemen; bijgevolg bleven ze onder controle van de geheime diensten op een plaats in Al Safa, die hen in afwachting van hun transport toegewezen werd.

De plaats is ca. 100 km van Al Tanf verwijderd, m.n. één van de Amerikaanse tégen het volkerenrecht indruisende militaire basis op Syrisch grondgebied in de drie-landen-driehoek Syrië-Jordanië-Irak.  Rondom de basis hebben de VSA een 55 km perimeter getrokken, waar de Syrische troepen niet mogen komen.

Uit getuigenissen van personen die op de Al-Tanf basis waren blijkt dat daar strijders van diverse groepen opgeleid worden, die tijdens de laatste jaren tégen de Syrische regering streden.  Officieel stelt het Amerikaanse leger dat de strijders daar opgeleid worden om de “Islamitische Staat” tegenwind te geven.  In werkelijkheid bevinden zich onder hen ook I.S.-strijders uit de buurt van Damascus.

Na de bevrijding der Suweida gijzelaars is het Syrische leger met hun geallieerden een nieuw offensief tegen de nog altijd zwaar bewapende I.S.-strijders in de vulkaanvelden van As Safa opgestart.  Doel: de vernietiging van de I.S.-strijders of desgevallend hun verdrijving om zo heel de grens met Jordanië en tenslotte ook heel de grens met Irak in het oosten van het land onder controle te brengen.  Bij herhaling heeft de Syrische regering het opdoeken van de illegale Amerikaanse basis Al Tanf geëist.

Het Amerikaanse leger heeft intussen in Al Tanf een nieuwe “Revolutionair Commandoleger” (Maghaweir al-Thawra) op poten gezet, zoals generaal-majoor Christopher Ghika, woordvoerder van de door de VSA-geleide alliantie „Inherent Resolve“ (Innerlijke vastbeslotenheid) op 4 november mededeelde.  Deze begeleidde recent officieel een VN-hulpkonvooi in het vluchtelingenkamp Rukban, dat binnen in de door de VSA gecontroleerde perimeter rondom Al Tanf ligt.  Het “Revolutionair Commandoleger” heette vroeger “Nieuw Syrisch Leger” en werd initieel in Jordanië getraind.  Het „Revolutionäre Commandoleger“ werd door de Amerikaanse legerwoordvoerder een “partner” genoemd van de internationale anti-I.S.-alliantie.

Tot zover Karin Leukefeld.

Nvdr: Al-Safa zou intussen bevrijd zijn.  Voor eerdere berichten over de toestand ter plaatse verwijzen wij naar de reeks “Quo Vadis, Syria?” op Golfbrekers.

“Aan mijn berichten wordt hier weinig aandacht besteed.”