NGO-ferries moeten zich verantwoorden in Den Haag

De in Italië aanmerende schepen der verschillende buitenlandse NGO’s spelen een essentiële rol in de illegale mensenhandel. Zij zijn de facto de laatste schakel van de ketting, die in de thuislanden der illegalen begint om uiteindelijk voet aan Italiaanse wal te zetten.

Ergo: een “contract” met illegale voorwaarden, menen twee Milanese advocaten, Giuseppe Pellegrino end Alberto Ferrari, die beslist hebben bij het Internationaal Gerechtshof van Den Haag, gelijk te gaan halen. Ze zijn de eersten die tegen deze “handel” met immigranten de verwerpelijke rol van de NGO-rederijen willen aanklagen.

Giuseppe Pellegrino: “Het was een logische tijdsontwikkeling. Ons uitgangspunt waren de verklaringen van ca. 50 migranten uit West-Afrikaanse landen: nl. Senegal, Gambia, Guinea Conakry en Guinea Bissau, Mali, Ivoorkust, Ghana en Nigeria. Slechts enkelen hadden in het verleden iets te maken gehad met bewapende conflicten of lokale opstanden. Het midden van het web, het kruispunt van hun “reisplan”, is ergens te vinden bij criminele organisaties, privé reisbegeleiders, elkaar bestrijdende stammen én nationale strijdkrachten én de permissiviteit der diplomatieke afgevaardigden van de EU. Het azimut is een niet nader bepaalde plaats ergens in de Mid. Zee-regio, waar de NGO’s zgn. “zoek- en reddingsacties” uitvoeren, die men correcter “berging en transport” zou noemen, om de transfer naar Europa te verzekeren.

Alle NGO’s die vanaf september 2019 “bergings- en transport”opdrachten doorgevoerd hebben werden aangeklaagd. Op dit ogenblik zijn het er zes: Salvamento Marítimo Humanitario, Sea-Eye, Mediterranea Saving Humans, Mission Lifeline, SOS Méditerranée en Sea-Watch. Met uitzondering van Casarini zijn het allemaal buitenlanders: Duitsers, Spanjaarden en Fransen.

De mensenhandel toont twee gemeenschappelijke eigenschappen: slavenhandel en het vervoer van een persoon van een bepaalde plaats naar een andere – het eerste staat in functie van het tweede. Men kan zo lang getransporteerd worden als men daarvoor een prijs betaalt en de prijs is slaverij. Immers, de passagier kan het zich niet veroorloven het vervoerticket op voorhand te betalen – en dit niet alleen omwille van economische redenen. Hij kan het niet doen omdat de mensenhandelaars anders geen belang in zijn overleven zouden hebben en niet zouden aarzelen hem ergens – in de loop van de “reis” – aan zijn lot over te laten of hem te verkopen om nog meer geld te kunnen verdienen.

Bovendien kan de “reiziger” het zich niet veroorloven het geld voor zijn “reis” mee te nemen daar hij dan wel een te gemakkelijk doelwit voor zijn “gidsen” zou worden – niet uitsluitend voor hen maar ook voor wanhopige “medereizigers” die geen moment zullen aarzelen om hen zijn geld afhandig te maken. Bijgevolg is de “reiziger” gedwongen onderweg op de een of andere manier aan geld te geraken. Twee opties: zijn familie maakt geld over of hij verdient beetje bij beetje de volgende etappe op zijn “reis” door te werken – seksuele of criminele bezigheden bv. – waarbij slaafse onderdanigheid voorop staat.

Andere mogelijkheden bieden zich ook aan. Zoals de geldtransfers tussen collega-mensenhandelaars. Zo kan “stroomafwaartse” mensenhandelaar onderweg een collega die zich “stroomopwaarts” beweegt ter hulp schieten door zijn klanten over te nemen en hiervoor cash te betalen. De mens wordt dan een vrij verhandelbaar mobiel goed. Voor de mensenhandelaar biedt zich de opportuniteit en/of de keuze: de familie van de “reiziger” te chanteren of de “reiziger” te dwingen zijn “reis” te betalen door prostitutie of een andere profijtopbrengende bezigheid. Zijn deze mogelijkheden uitgeput, dan kan de “reiziger” nog altijd dienst doen als aanmoedigend middel om de rest van het reisgezelschap in toom te houden en hen ervan te overtuigen dat betalen de minst slechte mogelijkheid is: een vinger, een schouder, een arm, een voet, een been wordt eventjes geknakt of gehakt – succes gegarandeerd – de geur van brandend vlees verricht wonderen. Wie dan nog wil vluchten, wie dan nog niet in staat is het losgeld los te peuteren van de familie in het thuisland is gewoon van slechte wil en verdient het niet naar het EUropese manna vervoerd te worden.

Dat de familieleden in de Afrikaanse landen niet overweg kunnen met credit-cards, swift-betalingen e.d. is geen reden om niet te voldoen aan de financiële eisen. De in Libië gestationeerde “reisorganisaties” hebben filialen in de thuislanden der “reizigers”, met handelsvertegenwoordigers die hoogstpersoonlijk het uitstaande saldo in contact geld kunnen gaan incasseren bij de familie.

En dat is de motivatie van de klacht der advocaten in Den Haag: mensenhandel, die aan de oorsprong ligt van een hele rij daaruit voortvloeiende criminele strafdaden zoals moord, verkrachting, foltering, uitbuiting. Niet alleen een (inter)nationaal misdrijf maar bovendien een misdrijf tegen de menselijkheid, zoals gestipuleerd bij het Internationaal Gerechtshof.

Enkele citaten van de advocaten:

“Het internationale misdrijf, waarbij het in de vier belangrijkste gevallen om volkerenmoord, misdrijven tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en lichaamsverminking, gaat is een fenomeen dat de individuele verantwoordelijkheid van de dader overschrijdt en de hele hieraan en hiermee verbonden collectieve gemeenschap, die de dader helpt zonder op het voorplan te treden, mede verantwoordelijk houdt… Wil Italië afglijden tot een beschavingsgraad die de uitbuiting – juridisch, politiek, historisch – op haar grondgebied goedpraat en verder duldt?”

“NGO’s beroepen zich op de noodtoestand en de plicht “levens op zee te redden”. Is dat echt zo? Zijn migranten altijd “schipbreukelingen”?”

“Redding op zee is een taak van soevereine staten met hun eigen structuren en geschoold personeel. Redding door privé personen is slechts accidenteel – quasi per toevallige hoogdringendheid – voorzien bij transport op zee van goederen of personen, maar niet het transport van schipbreukelingen.”

“Opmerkelijk: sinds de corona-pandemie uitbrak waren er voor de Libische kust geen zinkende bootjes met schipbreukelingen meer te bespreuren tot… twee van de NGO-ferries, de Aita Mari van de Spaanse NGO Salvamento Maritimo Humanitario en de Alan Kurdi van de Duitse Sea-Eye, er hun reddingsmissie opnieuw opstarten.”

“De overtocht van de Mid. Zee van de Libische naar de Italiaanse kust in een door de mensenhandelaars voorziene opblaasbare gummiboot is de facto onmogelijk zonder de steun van de “zoek- en reddingsacties” der NGO.”

“Dit betekent dat het “reiscontract”, die de overtocht van de Mid. Zee garandeert, niets anders dan een activiteit der objectieve en bewuste ondersteuning van de slavenhandel is, die systematisch door de in scène gezette schipbreuk plaats vindt, om het zgz. levensgevaar, de verdrinkingsdood, te motiveren.”

In werkelijkheid is dit niets anders dan slavenhandel, zowel door de criminele organisaties als de NGO’s doelbewust gepland en georganiseerd – al zijn de doelstellingen niet dezelfde.

Tijdens de laatste weken werden vijftien klachten over landingen in de havens van Lampedusa, Pozzallo, Taranto en Messina gedurende de afgelopen zes maanden door de zes genoemde NGO’s overgemaakt.

De advocaten verwachten niet dat men hen in Den Haag met open armen zal ontvangen. De Italiaanse hoogste rechtbank heeft het gras voor hun voeten weggemaaid door de erkenning van de noodtoestand bij de “reddingsactiviteiten” der NGO’s. (…)