We passen ons aan

Onze steden werden zodanig verrijkt dat hun historische en culturele eigenheid verloren is gegaan. Een treffend voorbeeld is een protestantse kerk in Berlijn die haar deuren opent voor het vrijdagse gebed der moslims. De drogreden: er is te weinig plaats in de moskee om de corona-afstand te respecteren. Citaat van een “gelovige”: “Dit is het huis van God en die zijn allemaal hetzelfde.” Goed voor een Bond zonder Naam-uitsmijter. Onze niet-dezelfde God heeft in de 12 Geboden alleszins niet onderstaande richtlijnen vervat:

Mohammed, het grote voorbeeld . . . | E.J. Bron

Opvallend is wel dat vooral vrouwelijke dominees de uitverkoop van het christelijke geloof aanprijzen onder het motto: begrip, verdraagzaamheid, co-existentie. Uitverkoop vooral aan de vrouwonvriendelijke islam, die we met liefde moeten omarmen – corona of geen corona. Mevrouw de dominee, Monika Matthias, heeft blijkbaar nog nooit van de soera’s uit de Koran gehoord die de omgang met vrouwen regelen. Integendeel, ze vindt het gebed in haar kerk een grote verrijking – wij vinden haar houding op z’n Duits “zum Kotzen”!

In een vorig leven schreven we bij Ray’s Angeltjes in de satirische, echter waarheidsgetrouwe, rubriek “Balsem voor uw prangend geweten door Awoe Rimram”. Misschien is het nuttig als we deze nog eens publiceren.

Fatwa over de vraag hoe de islam de ongelovigen beoordeelt (maart 2012)

De islam is de superieure religie – fatwa nr. 13759 – door de geëerde Saoedische juridische expert en islamverkondiger Mohammed Salih al-Munajjid

Vraag: “Hoe beoordeelt de islam de ongelovigen?”

Antwoord: “De islam heeft ons bevolen om barmhartig te zijn voor elkaar. Tegenover de ongelovigen moeten we neerbuigend en hard zijn. Allah beschreef de metgezellen van Allahs profeet – Allahs zegen en heil wezen met hem – als volgt: ‘Mohammed is de boodschapper van Allah. En degenen, die met hem zijn, zijn hard tegen de ongelovigen maar barmhartig tegenover elkaar.’ (Soera 48, 29). De islam staat ons, moslims, toe te trouwen met de vrouwen van de joden en de christenen. Omgekeerd mogen deze niet huwen met onze vrouwen, want joden en christenen zijn inferieur. Onze vrouwen zijn superieur aan hen. De lagere mag niet boven de hogere staan. De islam is superieur. Niets mag boven de islam staan. Wij geloven aan hun profeten, maar zij geloven niet aan onze profeten.

De islam heeft ons bevolen de joden en christenen van het Arabische schiereiland te verdrijven. Zij mogen daar niet blijven, want het Arabisch schiereiland is het land van de boodschap van de islam. Daarom mag het land niet verontreinigd worden door onreine joden en christenen. Allahs profeet – Allahs zegen en heil wezen met hem – zegde: ‘Verdrijf de polytheïsten van het Arabische schiereiland’ (Sahih al-Bukhari 2932 en Sahih Muslim 3089).

De islam heeft ons verboden hetzelfde eetgerei te gebruiken als de joden en de christenen, tenzij dit onder dwang gebeurt. In dit laatste geval moet het eetgerei grondig afgewassen worden. Allahs profeet – Allahs zegen en heil wezen met hem – zegde hierover: ‘Als jullie ander eetgerei krijgen, gebruik het niet. Indien er geen andere keuze is, dan eet ervan, maar was het eerst grondig.’ (al-Bukhari 5056 en Muslim 3567).

De islam heeft ons verboden ons zoals de ongelovigen te kleden of te eten en drinken. Want wij zijn superieur aan hen en de ongelovigen zijn inferieur aan ons. De superieure zal de inferieure niet nabootsen. Allahs profeet – Allahs zegen en heil wezen met hem – heeft degene, die de ongelovigen imiteert de hel belooft: ‘Wie een volk nadoet, wordt één van hen.’ Deze verklaring werd door Aboe Dawoed (3412) aan ons overgeleverd. Al-Albani bevestigde de authenticiteit van de overlevering. Men kan deze onder Sahih Aboe Dawoed (3401) terugvinden.

Onze profeet heeft ons bevolen tegen de ongelovigen ten strijde te trekken als we in staat zijn hun landen te veroveren en hen voor de keuze te stellen:

  • zich te bekeren. In dit geval zullen de ongelovigen zoals de onzen beschouwd worden met gelijke rechten en plichten.
  • jizyah (soort belasting voor kafirs) te betalen
  • tegen ons oorlog te voeren. In dit geval zullen na onze overwinning hun bezittingen, hun vrouwen, kinderen en gronden ons toebehoren. Ze gelden dan als oorlogsbuit.”

Awoe Rimram, de Zjeik-van-het-Kiel