De Belgische Neutraliteit…

 Een fictie? Of een reddingsboei voor Vlaanderen?

Naar aanleiding van  tal van discussies over de deelname van België aan activiteiten  in het kader van internationale akkoorden ingevolge het lidmaatschap van België  bij internationale organisaties zoals de EUSSR, Raad van Europa, NAVO, VN….e.a.  is het noodzakelijk te kijken in welke mate deze te verzoenen zijn met de verplichte neutraliteit van België, die opgenomen werd in het scheidingsverdrag van 1839,  dat in feite  de oprichtingsakte is van de Belgische kunstmatige staat, na de mislukte annexatie door Frankrijk. Dit aspect kwam al ruim aan bod in het Tekos nummer 172 van 2018 –   en we gaan hier dan ook niet meer op in.   Belangrijker is echter , in het licht van recente gebeurtenissen, zich toe te spitsen op de “neutraliteitsverplichting”.

De laatste jaren waren er immers tal van betwistingen over de bovenvermelde activiteiten, ik denk hier o.a. aan het Marrakesh pact van de VN m.b.t. de immigraties (lees : invasies), en meer recent aan  de deelname van België  aan de NAVO missie in Jordanië om Syrië te bombarderen om de VSA te helpen met het stelen van de Syrische olie. (werd ook goedgekeurd door het Vlaams Belang!!).   

Deze belangrijke vragen werden echter nooit hierbij gesteld:

  • In welke mate zijn dan dergelijke activiteiten in overeenstemming met het scheidingsverdrag van 1839 ??
  • Waren er vroeger reeds schendingen van deze neutraliteit?

Kijken we even naar Het Verdrag van Londen (1839). Artikel 7 stipuleert dat België neutraal dient te blijven: Groot-Brittannië en Pruisen garandeerden de neutraliteit en veiligheid van België .. “ Dit citaat is echter onjuist! Zie infra.

Over dit “scheidingsverdrag” en de “verplichte neutraliteit “ verscheen de studie “Was Groot-Brittannië verplicht om België te hulp te snellen in 1914?” De hieronder geplaatste citaten werden geleend uit deze studie.

“Over het doel van het verdrag:

De London Conferentie van 4 november 1830 – Naar aanleiding van de gewapende strijd tussen België en Nederland toen België zich wilde losmaken van Nederland, werd in Londen op 4 november 1830 een conferentie gestart tussen de Grote Mogendheden met als doel:“to avert a general war, to maintain the balance of power, to prevent Belgium falling to France and to save Holland from being too much weakened”.

In artikel 7 over de neutraliteit  is vermeld:

“Art.7: Belgium, within the limits specified in Art.1, 2 and 4, shall form an independent and perpetually Neutral State. It shall be bound to observe such neutraltiy to all other States” (2).”

Uiteindelijk ging de discussie of  deze neutraliteit diende gewaarborgd te worden door de “grote mogendheden”, met deze zinsnede, die sneuvelde in de definitieve tekst en bijgevolg in hele verdrag van 18731 niet meer voorkomt:

“The five Powers guarantee that perpetual neutrality as well as the integrity and inviolability of its territory, within the above mentioned limits”.

Het lijkt er dus op dat de “integrity” en “inviolability of its territory” – de integriteit en onschendbaarheid bewust niet meer gegarandeerd werden door de Great Powers. Deze mening werd bevestigd door professor E. Nys, een van de voornaamste Belgische juristen en lid van het Internationaal Tribunaal in Den Haag. Men zou zich daarom kunnen afvragen of de stelling van professor Nys, nl. “since the treaty of 1839 did not cover the inviolability of Belgium’s frontiers, the German invasion was no violation of Belgium’s guaranteed rights”, (daar het verdrag van 1839 niet de onschendbaarheid der Belgische grenzen behandelde, was de Duitse invasie geen inbreuk op de gegarandeerde rechten van België) …een juiste conclusie is. Dat neemt overigens niet weg dat de Duitse inval wel degelijk een schending van het internationale recht was, zoals von Bethmann Hollweg in augustus 1914 ook zelf heeft toegegeven… “

Volgens het scheidingsverdrag is België dan ook verplicht tot een eeuwig durende neutraliteit.   De grote mogendheden hadden echter geen verplichtingen:

“Dat het verdrag van 1831 geen verplichting voor de Great Powers bevatte wordt nog eens onderstreept door art. 2 uit het verdrag van 1839 waarvan de tekst luidt:

“the Treaty of the 15th November 1831, is declared not to be obligatory upon the High Contracting Parties”.

Terwijl in het Verdrag van 1839 ook nergens meer een verwijzing is te vinden naar een eventuele garantie van de Grootmachten met betrekking tot de Belgische neutraliteit. Hiermee wordt nog eens uitdrukkelijk bevestigd dat in het verdrag van 1831 maar zeker ook in het verdrag van 1839 alleen aan België een verplichting met betrekking tot haar eeuwigdurende neutraliteit wordt opgelegd maar dat er geen verplichtingen bestaan voor de ondertekenaars van het verdrag (Great Powers) om die neutraliteit ook te garanderen of zelfs maar te helpen verdedigen. “

En deze neutraliteit was de voorwaarde tot de onafhankelijkheid!

“Edoch, de Grootmachten negeerden deze “protestnota” en legden vast dat de “perpetual neutrality” een “condition sine qua non” ? was voor de losmaking van België van Nederland. Het heeft echter nog maanden geduurd voordat de Belgen zich bij deze opgelegde eeuwige neutraliteit neerlegden. Professor Lapradelle schreef hierover: “Belgium did not, like Switserland, of her own accord ask for this neutrality. She was obliged to resign herself to accepting it against her will. It was for her the price of her independence, the reason of her liberty”.

Dé vraag is dus: Was België in 1914 nog neutraal, met betrekking tot W.O. I ? In dit verband zijn er de geheime akkoorden met G.B.:

” De vraag dient dan nu te worden beantwoord of België zich inderdaad nauwlettend aan de eisen van de haar opgelegde ‘perpetual neutrality’ heeft gehouden. België had vanaf 1906 contacten onderhouden met de Britten over eventuele Britse militaire hulp voor het geval dat haar neutraliteit geschonden zou worden, bijvoorbeeld door een Duitse inval (de zogenaamde Bernadiston-Ducarne besprekingen). De vraag dient zich aan of dit een schending was van de neutraliteitsplicht…. “

Een analyse van een onverdachte Franse deskundige, prof. De Lapradelle, die er nog aan toevoegde:

“………The perpetual neutral State renounces the right to make war, and, in consequence, the right to contract alliances, even purely defensive ones, because they would drag it into a war to succour an ally or would place it in a situation of political dependence toward such an ally if the neutral State’s ally should promise it succour without exacting reciprocity”. (11)”

De auteur besluit met:

“Gebaseerd op de meningen van voornoemde autoriteiten op het gebied van het internationale recht kom ik tot de conclusie dat:

“België, door haar militaire autoriteiten toestemming te verlenen om over te gaan tot de meest geheime en vertrouwelijke besprekingen met militaire autoriteiten van Groot-Brittannië, haar status als een “perpetual neutral country” heeft geschonden, of deze militaire besprekingen nu wel of niet gevolgd werden door een al dan niet formeel verdrag”.

Mijn mening wordt dan achteraf nog bevestigd door de vondst door Duitsland, van het volledige rapport waarin de generaal Ducarne verslag deed van zijn besprekingen met kolonel Bernadiston over militaire samenwerking met Engeland in geval van een Duitse aanval op België. Dit rapport werd aangetroffen op het Belgische ministerie van Buitenlandse Zaken in Brussel tijdens de Duitse bezetting en was een duidelijk bewijs dat de Belgische politieke autoriteiten volledig op de hoogte waren van deze besprekingen. België, overeenkomstig de regels van het internationale recht, hield door het toestaan van de Ducarne-Bernadiston besprekingen, op te bestaan als een “Perpetual neutral country”. “

Het voormelde heeft dan betrekking op het begin van W.O. I,  maar dit brengt echter geen wijziging aan het scheidingsverdrag van 1839, dat alleen maar kan gewijzigd worden met akkoord van de “Grote Mogendheden”.

Of dit momenteel nog kan, is echter problematisch , gezien Duitsland, door het bezettingsstatuut van 1946, dat nog geldig is,  niet meer kan beschouwd worden als een rechtsgeldige opvolger van de Pruisen & Duitse Rijk, één der contracterende partijen.

De voormelde analyse is echter wel van belang, gezien het afsluiten van militaire akkoorden al een schending inhouden van de “eeuwig durende neutraliteitsverplichting”  waartoe  België verplicht was in ruil voor de scheiding van Nederland.

Er zijn wel pogingen geweest van België om van deze “eeuwig durende verplichte neutraliteit” van af te geraken, zoals beschreven in “Onafhankelijkheidspolitiek (van de) tot de terugkeer naar een strikte neutraliteit (1936-1939”

Verwijzend naar de inhoud van b.g. tekst, kan men concluderen dat er geen wijzigingen werden aangebracht aan het scheidingsverdrag van 1839.  Er werden wel nota’s uitgewisseld, maar deze veranderden het scheidingsverdrag van 1839 niet. Op basis van de voormelde elementen is het scheidingsverdrag van 1839 dan ook nog volledig van toepassing.  Moest dit niet meer geldig zijn, dan dienen we terug te keren naar de toestand voor de scheiding.  De “neutraliteit” was immers een “conditio sine qua non” voor de scheiding.

Dat dit scheidingsverdrag nog van toepassing is blijkt ook uit de arbitrageprocedure bij het PHA (Permanent Hof van Arbitrage) m.b.t. de IJzeren Rijn:

Niet alleen het PHA zelf kan zich beroepen op een lange geschiedenis, ook de verdragen waarover het zich moest buigen hebben een respectabele leeftijd. Het gaat enerzijds om het Scheidingsverdrag tussen België en Nederland van 1839 en anderzijds om het IJzeren Rijnverdrag van 1873…..” (Uit: Internationaal Scheidsrechtelijk Tribunaal zet IJzeren Rijn terug op de rails – KU-Leuven)

Er wordt ook naar “internationale verdragen” verwezen bij de problemen rond het kostenplaatje (14.2.2003: Conflict IJzeren Rijn naar Nederlands Hof van Arbitrage) en meer specifiek bij de uitspraak, dd. 24.5.2005, verschillende keren naar het scheidingsverdrag van 1839: Arbitragetribunaal doet uitspraak inzake IJzeren Rijn.

Gezien het scheidingsverdrag van 1839 nog geldig is, stelt zich te vraag in welke mate al deze internationale akkoorden, en het lidmaatschap van supranationale organisaties en de deelname aan de daaruit voortvloeiende activiteiten compatibel zijn met  de in het scheidingsverdrag opgelegde “eeuwig durende neutraliteit” van België. De analyse van de geheime Britse  – Belgische akkoorden van voor WO I zijn  immers hier duidelijk. (zie supra).

Het is natuurlijk naïef te geloven dat de Belgisch – Franse bezetter van Vlaanderen er zal toe komen de in het scheidingsverdrag opgelegde neutraliteit te herstellen.  Dit zal enkel mogelijk zijn door een onafhankelijk en neutraal Vlaanderen.  Hieruit volgt ook dat een streven naar een onafhankelijk  & neutraal Vlaanderen volledig in overeenstemming is met  het scheidingsverdrag, en hierin een wettelijke basis vindt.  Een onafhankelijk Vlaanderen  komt dan ook tegemoet aan de motieven van het scheidingsverdrag van 1839, nl. “to avert a general war, to maintain the balance of power, to prevent Belgium falling to France and to save Holland from being too much weakened”. (1) “ en aan de opgelegde “eeuwig durende neutraliteit”. Wat de Franstaligen doen in  Brussel & Wallonië is hun zaak.   Het streven naar dit onafhankelijk en neutraal Vlaanderen, heeft dan ook niets te zien met een “separatisme”, dat ten andere een negatieve bijklank  heeft, maar  wel met het beëindigen van de Frans – Belgische bezetting van Vlaanderen, en de terugkeer naar de wettelijkheid  cfr. het scheidingsverdrag van 1839.

Ik spreek hier van een de facto Frans- Belgische bezetting, gezien de werkelijke macht  zich, via de Groot Oosten loge,  bevindt in Parijs en niet in Brussel.

Een dergelijk onafhankelijk en neutraal Vlaanderen biedt ook de mogelijkheid om zich te bevrijden van de terreur van de supranationale organisaties, die oorlog voeren tegen de autochtonen in de EUSSR en uiteindelijk tegen onze westerse beschaving, zoals beschreven in de “Top Ten Reasons to get out of the UN”, bij Henry Makow. Deze tekst heeft betrekking op de USA, maar is ook grotendeels van toepassing op de Westerse landen van de EUSSR.

Het meewerken aan dergelijke supranationale organisaties,  die  oorlog voeren tegen de bevolking en onze beschaving, via het Coudenhove Kalergi plan – Agenda 21 -30 en Covid 19, zijn dan ook daden van hoogverraad. (zie bv. ook UNO – Covid 19 pact van 2005). Na WO II  werd dit hoogverraad bestraft met de dood met de kogel!

Waar zitten de grondwetspecialisten in Vlaanderen om dit verder te onderzoeken?  Als de oprichtingsakte van de weliswaar kunstmatige Belgische constructie geschonden wordt, dan is alles wat er uit volgt ook niet rechtsgeldig!

H.P.