Over lege tekstbalonnen en hun navulbaarheid

Johan Sanctorum

De rel is ondertussen al een goeie week oud, en dus zelfs geen nieuws meer: een moment waarop ik als filosoof de zaken bij voorkeur oppik, om de waan van de dag te ontlopen. Wat was er aan de hand?

Voor een striptentoonstelling, die momenteel  in de lokettenzaal van het Vlaams Parlement loopt, werden twee (jawel, twee!) curatoren aangesteld, te weten de gepensioneerde kunstpaus Jan Hoet en de socialistische ex-volksvertegenwoordiger Dany Vandenbossche. Toen Vlaams Parlementsvoorzitter Jan Peumans (N-VA)bezwaar maakte tegen een Franstalige tekstballon (van een uiteraard Franstalige strip, getekend François Schuiten) op de voorzijde van de brochure, werd die tekst  verwijderd door de twee intendanten, en werd de brochure uiteindelijk afgedrukt… met een blanco tekstballon. Zonder commentaar.

Uiteraard stond het Belgische cultuurpolitieke establishment op zijn achterste poten: van Fadila Laanan, (Wie? De minister van Cultuur van de Franse Gemeenschap dus) tot een ander theelichtje, Vlaams parlementslid Elisabeth Meuleman (Groen), gonsde het dat Vlaanderen weer een stap dichter bij de fascistische censuurstaat was gekomen. Ze verkeren in het goede gezelschap van o.m. Vlamingenhater Olivier Maingain (FDF), die in La libre Belgique verklaarde: “La censure de l’oeuvre de François Schuiten au parlement flamand est un acte qui confine tout autant à la barbarie qu’à l’idiotie”.

Weer een bewijs dus van de bruine geaardheid van de Vlaamse slijkmensch, en de noodzaak om deze blijvend met de francofone Verlichtingscultuur te confronteren, via de Brusselse passe-partout. Uiteraard mits een leergeld van zo’n 16 miljard Euro per jaar, zijnde het bedrag dat jaarlijks van Noord naar Zuid vloeit.

Ach, wat Peumans en konsoorten betreft, kan ik Maingain zelfs niet helemaal ongelijk geven: de Vlaamse parlementsvoorzitter is een brave, goedmenende maar uitermate geborneerde klaagflamingant. We zitten in Vlaanderen inderdaad met een klerkenregime opgescheept van onderwijzers die op een schone morgen ontdekken dat ze minister zijn, of, meer nog, parlementsvoorzitter. Als de kneuterigste incarnaties van het Vlaams-nationalisme de plak zwaaien in een veredelde gemeenteraad zoals het Vlaams Parlement, dan mag men het ergste vrezen.

Aangekondigde lafheidToch was een kleine correctie hier op zijn plaats: het is niét Jan Peumans die in deze een modderfiguur sloeg, maar wel de curatoren van het evenement zelf, in casu Jan Hoet en Dany Vandenbossche. Zij wilden snel elk hun voorziene 10.000 Euro opstrijken, en hadden geen zin om het hard te spelen, door bv. voor de eer te bedanken.  Bekijk ze even, die twee knullige has-beens: het staat op hun gezicht te lezen dat ze beseffen hoe ze door het stof gekropen zijn, maar ook dat ze resoluut alle creativiteit zullen aanwenden om er de juiste draai aan te geven. Wat Hoet ook met verve deed op Radio 1.

In een opiniestuk, getiteld “Aangekondigde lafheid”, (DS van 21/5) geeft Ingrid Verbanck, in de blogosfeer actief als Wendy Kroy, die twee ervan langs. Terecht stelt ze dat die lege tekstballon vooral het probleem is van de “kruiperige lakeien” Jan en Dany zelf.  “De waarheid is dat zowel Vandenbossche als Hoet eieren voor hun 10.000 euro hebben gekozen en zelf te weinig kloten aan hun lijf hadden om niet toe te geven op deze princiepskwestie.”  

Het gaat hier dus om verregaande principeloosheid van salonintellectuelen, een fenomeen dat door de filosoof Peter Sloterdijk gekenschetst werd als cynische rede, een mengsel van persoonlijk of collectief opportunisme en pretentieuze raddraaierij.

Contre-démocratie

Nu is Ingrid Verbanck een van die bloggers waardoor je dankbaar bent dat het internet bestaat. Ze schrijft goed én scherp, en vooral: ze is niet corrupt. Een wonder dat ze in de kolommen van de Standaard is geraakt. Toch heeft haar vrouwelijke aard ervoor gezorgd dat ze net daar op hield, waar het interessant wordt.

Vanuit een dialectisch standpunt immers moet men zowel de keizer-koster-bedillerigheid van Peumans verdedigen, als de rebelse attitude van kunstenaars en schrijvers,… die in Vlaanderen jammer genoeg grotendeels ontbreekt, vooral net bij de links-weldenkende cultuurelite. Hoe zou men kunnen rebelleren, als alles mag? Net een flinke dosis repressie maakt het de moeite waard om een vuist te maken tegen het establishment.

Het is de taak van de overheid om te censureren. En het is de taak van cultuurmakers om in het verzet te gaan, of de censuur creatief te omzeilen.

Ik geloof dus wel in het idee van een contre-démocratie (Pierre Rosanvallon), een vinnige anti-establishmentcultuur, die maar kan gedijen omdat de macht zich ook laat voelen, soms subtiel, soms brutaal. Ze gaat buiten de mainstream en kleurt buiten de lijntjes, maar dan moet er wel een mainstream en een stramien zijn.

Peumans deed dus wat hij moest doen. Jan en Dany niet. Het is de taak van de overheid om te censureren. En het is de taak van cultuurmakers om in het verzet te gaan, of de censuur creatief te omzeilen. Dat heeft grote kunst voortgebracht: de Russische componist Dimitri Sjostakovitsj  (1906-1975), die heel zijn leven met de Sovjet-dictatuur heeft geworsteld en op het scherp van de snee leefde, is een goed voorbeeld daarvan. De ironie is, dat zonder Stalin de muziek van Sjostakovitsj niet zou zijn wat ze uiteindelijk is geworden.

Dank u, dictatuur? Wel, ergens geeft Wendytje het zelf aan, waar ze stelt dat Hoet en Vandenbossche zich nooit boven het maaiveld zouden durven verheffen onder een repressief regime. Ze kunnen slechts de Peumansen van deze wereld aan, de veldwachters in maatpak.

“Wie hier en nu al niet durft opkomen voor wat hij juist en rechtvaardig vindt, daar moeten we in tragischer tijden geen heldendaden van verwachten” constateert ze weeral terecht. Dat is zo. Dus, ik redeneer door met de botte bijl:  een repressief regime werkt als een nuttige filter, een selectiemechanisme. Wie dàn nog iets te zeggen heeft, heeft écht iets te vertellen. Al de rest zwijgt, en ook dat is een verademing.

Het is een klik die de Vlaamse culturele elite, met haar fobie voor het Vlaams-nationalisme, nu eindelijk maar eens moet maken: cultuur moet bij voorkeur niét met macht samenvallen, dus mag het er best wat spannend aan toegaan. Laat maar komen, dat Flämische Reich met zijn rode potloden, het zal onmiddellijk het koren van het kaf scheiden, de tetterende charlatans en de angsthazen uitfilteren. Dat in zo’n geval ook de subsidies op de helling komen te staan, moeten de dames en heren van de sector er dan maar bijnemen.

Maar zo zitten ze dus niet in elkaar: de Vlaamse cultuursector is braaf en conformistisch. Zelfs een Peumans kunnen ze niet aan. De links-progressieve bobo’s mikken vooral op een tolerante uitkeringscultuur, waar men rustig aan mag rommelen. Lees maar de teksten van groene cultuurjongen Bart Caron, en hoe die een modieus emancipatiediscours weet te combineren met een pleidooi voor meer staatssubsidies aan de culturele sector.

Tot slot nog dit. De attitude van Jan en Dany getuigt niet alleen van het moderne cynisme in de cultuursector, maar zou men eigenlijk ook zeer “Belgisch” kunnen noemen. Een soort beginselloosheid van het zinkende schip, waar een geforceerde vrolijkheid de stemming uitmaakt, en waar voor de rest niets meer echt of authentiek is. Alles is een onernstig circus, een grap, en de wereld is aan de mooipraters en de zakkenvullers.

Het veelbezongen Belgische surrealisme, waar ook het verhaal van de lege tekstballon weer in past, is eigenlijk maar het artistieke alibi van een decadente on-staat, drijvend op compromissen en hele en halve leugens.

Daar moet Verbanck, die beslist het Ancienne Belgique ook niet ongenegen is, toch nog eens over nadenken.