Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Goede Vrienden,

De heerschappij van de islamitische staat in Syrië is voorbij. Rusland begint een deel van zijn troepen uit Syrië terug te trekken. Opdracht volbracht. De komende Russische presidentsverkiezingen zullen hierbij ook wel een rol gespeeld hebben. Het zij zo. De Russen hebben in ieder geval in Syrië schitterend werk geleverd. Westerse politici doen hun best om de indruk te geven dat ook zij de vrede brengen, maar het is al schijn  en huichelarij. Wie het terrorisme steunt heeft niet het recht om over vrede te praten. Die eer komt toe aan het Syrische volk, het leger en zijn bondgenoten: Rusland, Hezbollah, Iran (met mogelijk nu China).  De enige buitenlandse gezaghebbende stem om de interne Syrische dialoog in februari 2018 in Sotchi te ondersteunen, komt van de Russen. Hiermee is de oorlog echter nog lang niet voorbij. Zolang de VS hun illegale basissen behouden en hun ontwrichtingen blijven verder zetten om hun eigen belangen na te streven en zolang de zionisten hun agressie blijven opdrijven, zal Syrië in oorlog zijn en deze oorlog wordt helaas ook nog door het westen aangewakkerd. De VS moeten uit Syrië vertrekken. Dat zou hier (en elders!) hun eerste en enige bijdrage aan de vrede zijn. Toch is de overwinning van het Syrische volk op het westers terrorisme onafwendbaar, tot spijt van wie het benijdt. Ondertussen heeft een verpletterende meerderheid tijdens de algemene UNO vergadering van 21 december het plan om Jeruzalem te beschouwen als hoofdstad van het zionistische staat verworpen. Mogelijk verandert dit niet direct veel. Het is echter ook mogelijk dat we eindelijk aan het begin staan van het einde van het decennia lange zionistisch terrorisme.

In deze kersttijd willen we echter onze verdere waarnemingen van het oorlogsgebeuren terzijde laten en even stil staan bij wat echt van belang is voor de wereldvrede: de geboorte van Jezus, God én Mens, in Bethlehem, want zonder de kribbe met Maria en Jozef rond Jezus, is het met Kerst mis!

P. Daniel

Nvdr: We volgen in de kerstperiode de wens van pater Daniel: er wordt geen beeldmateriaal over het oorlogsgebeuren bijgevoegd.  Slechts boodschappen van hoop en vrede al wordt vreugde nog steeds doorspekt met verdriet.

1 jaar bevrijding van Aleppo:

Concert in het Damascus Opera House:

Vrijdag 22 december 2017

Kerstverhaal

Met Kerstmis verlangen we naar een mooi kerstverhaal. We zijn moe van de oorlog. Als hij bijna ten einde is, komt er telkens weer een nieuwe aflevering. En iedere keer blijkt dat alles bij hetzelfde blijft. Rijken en machtigen willen nog rijker en machtiger worden. Ze willen de eersten zijn, de baas over anderen. Een zelfstandig land dat in harmonie, vrede en welvaart leeft, willen ze kost wat kost ontwrichten om het aan zich te onderwerpen. Het ene geweld brengt het andere voort. “De ene afgrond roept de andere op” (Psalm 42, 8).**

Gilbert Keith Chesterton (1874-1936) schreef een merkwaardig getuigenis over de geboorte van Jezus. Hij was diep overtuigd van de unieke, blijvende waarde van het kerstgebeuren en van de onovertroffen rijkdom van de katholieke Kerk, reeds lang voordat hij in 1922 katholiek werd.

Hij kon op briljante wijze tegen de haren in strijken. Met veel humor en een scherp inzicht ontmaskerde hij bepaalde stromingen van zijn tijd die nu nog leven. Hij moest het niet hebben van de eindeloze theorieën over het ontstaan van de mens en het ontstaan van het heelal. Hij zag de geleerde met zijn kistje vol beentjes, waaruit deze precies meende te kunnen afleiden wat de oermens in de grot de hele dag zoal deed, te beginnen met het afranselen van zijn vrouw. We kunnen Chesterton alleen maar groot gelijk geven.

Decennia lang werden ons verhalen voorgehouden over de oerknal, de Big Bang en het steeds meer uitdijend heelal. Nu komt de Braziliaanse wetenschapper Juliano Silva Neves op grond van nieuwe waarnemingen vertellen dat er helemaal geen Big Bang geweest is, dat het een cyclisch gebeuren is en dat een uitdijend heelal het gevolg is van een vroeger inkrimpend heelal. En over enkele decennia zal weer een andere theorie opgehangen worden.

Bovendien blijven sommigen daarbij heftig beweren dat het immense heelal en zijn duizelingwekkend vernuftige werking allemaal louter toeval zijn. Ze zijn als broekventjes die niet in staat zijn de knopen van hun jasje dicht te doen maar zichzelf wel beschouwen als de uitvinders van het heelal. Alle geleerden met al hun laboratoria over heel de wereld samen, zijn niet in staat om één enkel grassprietje te scheppen. Sommigen denken de goddelijke openbaring, die tevens de wijsheid is van alle volken en alle eeuwen, te kunnen uitwissen: In het begin schiep God de hemel en de aarde” (Genesis 1, 1). En wat deed God dan voor het begin? Luther gaf hierop al het gepaste antwoord: “Toen was God stokken uit de kant aan het snijden om mensen die zulke dwaze vragen stellen af te ranselen!” Aan dit begin gaat niets vooraf. God zelf is het begin van alles. Omdat dit voor sommigen te eenvoudig is, willen ze ons doen geloven dat alles louter toeval is!

Chesterton kon het nodige (bij)geloof hiervoor niet opbrengen. Tegenover de “mythe” van de evolutie en de fantasieën van de geleerden over de oermens, stelde hij de historische werkelijkheid van “God in de grot” (in “De eeuwige mens”).  Echte grote dingen groeien uit de diepte. Christus werd geboren in een grot en de christelijke gemeenschap werd gevormd in de catacomben. Kerstmis is geen “brahmaanse vredesconferentie”, een soort parlementaire eensgezindheid van alle godsdiensten. De hele wereld is bijna gestorven “aan de breedheid van opvatting en aan de verbroedering van alle godsdiensten”, zo meent hij. Kerstmis is ook geen gezellig “Scandinavisch winterfeest”. “Het middernachtelijk klokkengelui heeft iets van zware kanonnen… van een feestvreugde in de loopgraaf”. Het kondigt een weg naar een echte vrede aan, een enge, steile weg en een strijd. Die weg moeten we gaan en voor die strijd kiezen we.  Zo heeft Jezus Christus het zelf voorgedaan, voor alle mensen van alle tijden. Uit de weerloosheid van een Kind is de grootste kracht op aarde ontstaan. Aan Hem zij alle eer en glorie, tot in de eeuwen der eeuwen, Amen.

Een kind bij de kribbe

Het ventje was waarschijnlijk 8 jaar, of iets ouder, toen het door onze gemeenschap in november vorig jaar werd opgenomen. Zijn juiste leeftijd was moeilijk te achterhalen. Zijn vader is geïnterneerd in een psychiatrie en zijn moeder is een prostituée. We geven hem hier de fictieve naam Eli. Hij leefde op de straat en sliep ’s nachts in een garage. Kinderen kunnen een tijd op straat overleven maar uiteindelijk zal de straat hen doden, eerst geestelijk en tenslotte ook lichamelijk. En zo kwam de vraag of wij voor hem wilden zorgen. Een stevige boy met een flinke energie, een kereltje dat meteen alles zag, hoorde of voelde en altijd onmiddellijk reageerde.

De eerste weken waren gewelddadig. Hadden we een kandidaat opvolger van de beruchte bendeleider Al Capone  in huis gehaald? Hij leek meer op Abdalla uit een stripverhaal van Kuifje. Een tractor had hij in gang gekregen zonder er op te kruipen. Gelukkig was er een volwassene in de buurt die tijdig de tractor kon stilleggen. En plots stond Eli op het dak, gewapend met enkele flinke stenen. Daarmee bekogelde hij de mensen die maar ter nauwer nood het gevaar konden ontwijken. En dan de scene met de Amerikaanse brandweerwagen! Het is een gevaarte dat gewoonlijk achter de gebouwen klaar staat voor de hele streek. Nu stond deze echter op de grote koer. Het was Eli gelukt om er helemaal bovenop te kruipen en hij stond te zwaaien als een generaal die na een overwinning door de menigte toegejuicht wordt. Zijn gewone bezigheid was echter vechten, met iedereen. Ook van volwassenen was hij niet bang. Als hij toch in bedwang werd gehouden, gebruikte hij zijn sterk wapen: hij beet zijn tegenstreven flink in de hand. Kreeg hij daarop een stevige rammeling, dan begon hij onbedaarlijk te huilen. Dit belette hem niet om even daarna weer tot de aanval over te gaan. Aan naar school gaan werd nog lang niet gedacht. Dat wilden we de leerkracht besparen.

Het levensgevoel van de kleine Eli bleek te zijn: Ik ben de sterkste, ik ben de baas. Hij riep dit luidkeels uit en dat wilde hij ook tonen. Het was blijkbaar zijn verdediging om op straat te overleven. De tekeningen die hij probeerde te maken waren gedrochten en monsters. Het werd tijd om hem enige opvoeding te geven.  Moeder Agnes-Mariam zou om te beginnen eens een flink gesprek met hem houden. Daarin werd hem duidelijk gemaakt, zo tastbaar en voelbaar mogelijk, dat hij helemaal niet de sterkste is en helemaal niet de baas en bovendien dat hij dat zeker hier niet moet zijn.

De eerste Advent die hij meemaakte bracht een ware ommekeer. Het liep al tegen Kerstmis aan. Er was een mooie kerststal in de kerk gebouwd, op de grond, dus op zijn hoogte. Toen hij deze kerststal zag, was hij zo gefascineerd dat hij er minutenlang op zijn knieën ging voorzitten en met grote ogen bleef kijken naar de beelden: de herders en de schapen, de koningen en de kamelen, de os en de ezel, Maria en Jozef met het Kind Jezus.

Heel langzaam verminderde zijn gewelddadig gedrag. Hij begon met de andere kinderen te spelen, waarbij hij wel telkens de winnaar wilde zijn. Na een hele tijd ging hij ook met de andere kinderen naar school. Het bleek aanvankelijk niet gemakkelijk  maar uiteindelijk paste hij zich aan. Tot heden verbleef hij bij de zusters terwijl één zuster bijzonder voor hem zorgde. Vlug bleek dat hij daarvoor al te groot was en dat hij beter bij de fraters verbleef. Eerst sliep hij op een matras op de grond naast het bed van een frater. Dan bleef hij woelen en wroeten totdat hij zijn juiste houding gevonden had. Kort daarna gaven we hem een eigen kamertje. Op enkele dagen tijd had hij dit in een ongelofelijke vuilnisbelt herschapen. Samen met hem hebben we eens grondig de boel opgeruimd en gezegd dat voortaan iedere morgen zijn kamertje er zo moet uitzien. Inmiddels komt hij af en toe eens aan mijn mouw trekken en vraagt om te komen kijken. En warempel, zijn kamertje is (ongeveer) proper.

Eli wil bij de fraters zijn, met hen werken, spelen en met hen eten. Zij helpen hem bij zijn schoolwerk, spelen, voetballen met hem of Rummikub. Hij is een verwoede schaker geworden. In de kerk wil hij met de fraters misdienaar zijn en het moet gezegd, in een byzantijnse dienst is hij de meest oplettende wieroker. Hij weet precies wanneer hij moet klaar staan en wat hij moet doen. Ook in het avondgebed is hij met de fraters aanwezig en zit op de grond in zijn schrift te tekenen: het altaar met de kaarsen, het tabernakel en het kruis, de priester in misgewaad… De gezamenlijke gebeden bidt hij luidkeels mee. Hij is het die bij de hymne aan het Licht de kaarsen aansteekt en na de dienst ook weer uitblaast. Hij volgt ook aandachtig de catechese die de fraters aan de kinderen geven. ’s Avonds voor het slapen gaan krijgt hij een mooi verhaal uit de Bijbel te horen. Hij gaat nooit naar bed zonder een kruisje te vragen.

Heel geleidelijk is hij een gewone, weliswaar heel energieke jongen geworden.  Hij mag regelmatig mee wanneer we naar het dorp gaan. Allen blijven mee zorg dragen voor hem en hij is ook door de gasten erg geliefd. Zopas kreeg hij in het dorp van iemand 1000 Syrische lire (ongeveer 2 €). Hij ging meteen snoep kopen voor alle kinderen van de klas. Hij kan erg dankbaar zijn en behulpzaam. Zijn vechtlust van het begin werkt hij nu vooral uit in worstelpartijen met iedereen die hij hiervoor kan verleiden.*

We kunnen moeilijk zeggen wat de meeste positieve invloed op hem heeft gehad. Wat voor een volwassene geldt, geldt echter ook voor hem. Het grootst is een mens op zijn knieën. Het geweld in de wereld en in ieder van ons verdwijnt wanneer we geknield voor de kribbe de weerloosheid aanvaarden van God die als een hulpeloos Kind Mens werd. Laten we echt knielen voor de kribbe en bidden om vrede. Zeer dankbaar om uw meeleven, meebidden en mee-steunen, wensen we u allen van harte een Zalig Kerstfeest.

*Nvdr.:Omwille van technische redenen slagen we er niet in de foto van Eli bij de kerststal bij te voegen.  Hierbij enkele sfeerbeelden uit Mar Yakub:

En dit nog:

**Albrecht Rodenbach liet zich erdoor inspireren: Abussus Abyssum Invocat

 

1 gedachte op “Een verslag uit Syrië, zonder poco bril

Reacties zijn gesloten.