Een verslag uit Syrië zonder poco bril

Goede Vrienden,

“Gelukkig de mens die weigert te doen wat goddelozen hem raden…”.  Zo begint psalm 1. Het klinkt  als een bazuinstoot. Deze psalm is een waardige ouverture van het boek van de lofzangen. Hij handelt over de tegenstelling tussen de “rechtvaardige” en de “boze”. Hierbij wordt het beeld gebruikt van een boom, aan het water geplant, die overvloedig vruchten geeft. De “boom van het Leven” was een geliefd thema bij de eerste christenen. Deze boom zagen we al staan in het eerste Bijbelboek, Genesis (2, 9). God heeft de mens geschapen opdat hij in overvloed zou kunnen genieten van de boom van het Leven. Deze boom komt terug op het einde van de Schrift, in het laatste hoofdstuk van het boek van de Openbaring. Het “geboomte des levens” groeit aan beide kanten van de rivier met water, helder als kristal, dat midden door de Stad, het Nieuwe Jeruzalem vloeit en onvoorstelbaar vruchtbaar is: ”…en op haar oevers, aan weerszijden, stond het geboomte des levens, dat twaalfmaal vrucht draagt, elke maand eens; en zijn loof brengt de volken genezing” (22, 2  v).   

Vervolgens worden drie soorten  mensen aangeduid die in het leven niet zullen lukken. Vooreerst de “wettelozen”, zij die Gods Wet afschudden en allerlei onrecht bedrijven. Ze maken hun eigen wetten en leggen die anderen op. Door hun agressief, tegendraads manipuleren, denken zij  de heersers van de wereld te zijn. Vervolgens komen zij die dwaalwegen gaan. Met grote inspanningen en vernuftige plannen denken zij de wereld te overheersen en de mensen tot hun slaven te kunnen maken. Tenslotte komen de “spotters” die met allerlei kromme redeneringen de waarheid en het recht weten te verdraaien. Altijd leveren ze scherpe kritiek op wat goed en edel is, trouw en plicht. Leugens worden door hen tot de waarheid verheven en onschuldigen  worden als misdadigers gestraft.  Ze verheerlijken een wereld die wegzakt in steeds grotere perversiteiten. Gelukkig de man die deze drie manieren van leven onmiddellijk doorziet en zich ver houdt van dergelijke gedragingen.

Het tweede vers wijst dan op de positieve aanvulling met de man die vreugde vindt in
Gods Wet en deze dag en nacht overweegt. Hij beseft dat hij geschapen is voor het geluk van God zelf, dat hij met zijn eigen kracht niet kan maken of vinden. Nederig en blij wil hij de handleiding van God volgen om met Hem te leven. Daarom wil hij hartstochtelijk de vervulling van de Wil van God nastreven, ook al is die nog zo verschillend van de verzinsels van de mensen. Zo iemand is verzonken in de Wet van God en is deze steeds “murmelend” aan het overwegen. De vrome jood die aan de Klaagmuur van Jeruzalem bidt en rustig heen en weer beweegt, zoals een riet dat mee buigt  met de wind, kan hiervan een voorbeeld zijn.

Vers drie bevestigt hoe vruchtbaar het leven van zo iemand wel is. Hij is werkelijk als een boom langs het water. In schril contrast hiermee is het ijdele leven van de boosdoener  in verzen vier en vijf. Hij heeft geen bestendigheid maar  is als kaf dat wegwaait met de wind. Het slotvers plaatst de rechtvaardige en  de boze nogmaals tegenover elkaar.

Een hedendaagse versie…

Het eerste woord van deze eerste psalm luidt “Gelukkig!” (Hebreeuws: asjre). Het is een sleutelwoord voor gans de Schrift. De wortel van dit woord (a-sj-r) betekent: vooruitkomen, lukken. Zo spreken we over iemand die zijn beroep met hart en ziel uitoefent: dat is ’n echte…! Het is iemand die zich helemaal kan ontplooien in wat hij doet. We kunnen in dit woord in zekere zin een samenvatting zien van gans de Bijbel. De joden verdelen de psalmen in vijf “boeken” (I: (1 en 2 zijn als inleidingen) psalm 3 – 41; II. Psalm 42 tot psalm 72; III. Psalm 73 tot psalm 89; IV: Psalm 90 tot psalm 106; V. Psalm 107 tot psalm 145). Het eerste deel van de Schrift, de Torah of Wet,  wordt ook in “vijf boeken” ingedeeld (Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium).

Welnu, op het einde van het laatste boek van de Torah spreekt Mozes een zegen en een lofzang uit op Israël: “Wie Israël is er gelukkig als gij, gij volk, bevrijd door God…” (Deuteronomium 33, 29). En wat is het eerste woord dat Jezus uitspreekt wanneer Hij de zaligsprekingen geeft? “Asjre”! “Gelukkig de armen…” (Mattheus 5, 3). Dit is als de samenvatting van gans de openbaring. Het Nieuwe Testament dat ons in het Grieks werd overgeleverd vertaalt dit woord met “makarios”, dat niet minder dan 37 keer voorkomt. God is de Bron van alle geluk en wil dit meedelen aan de mensen. Daartoe gaf Hij hen verstand en vrije wil opdat ze zelf zich aan Hem zouden hechten.

De mens wees dit aanbod evenwel in hoogmoed af en wilde zelf god spelen. God werd mens in Jezus Christus om dit kwaad, de opstand van de mens teniet te doen en hem opnieuw de kans te geven te delen in Gods eigen geluk. De vrome toehoorders van Jezus begrepen goed wat dit woord betekende. Met  zijn programma van de zaligsprekingen wijst Jezus op de levenswijze van de profeten, wijzen en vromen, van Maria en Jozef en allen die de Geest van God als hun wet willen volgen. Uiteindelijk openbaart Jezus met dit woord de wijze waarop Hij zelf hier op aarde geleefd heeft. “Zalig de armen”. Zalig zij die diep in hun hart die hunker naar God blijven koesteren en die weten dat dit aardse leven hen nooit volledig gelukkig kan maken omdat zij geschapen zijn voor het eeuwig geluk in God. Zalig zij die blijven hongeren en dorsten naar God. Zij aanvaarden dat deze wereld met alle verleidingen niet hun uiteindelijk geluk brengt. Zij beseffen dat zij hun dorst alleen volledig kunnen lessen bij God in zijn Rijk. En Jezus is Degene die waarlijk gelukt is, Hij is de Volmaakte Mens. Hij is op aarde zo arm geworden dat Hij de volle rijkdom van het Leven en de verrijzenis verworven heeft. Wie  niet de wereld maar Jezus navolgt, zal echt lukken. Het  Nederlandse “Getijdenboek” zet boven deze psalm de volgende tekst in het rood: “Zalig zij die hun vertrouwen gesteld hebben op het kruis en afdalen in het doopwater”.

Psalm 1 en 2 kunnen we ook zien als een inleiding op het psalmboek. De eerste psalm looft de gelovige om zijn trouw te midden van de goddelozen. Psalm 2 richt zich tegen de goddeloze volken en wereldheersers. Wanneer Petrus en Johannes om hun prediking van de verrezen Heer gevangen genomen worden en weer  vrijgelaten  (Handelingen 4, 25-28), bidden ze de eerste verzen van deze tweede psalm: “Waarom zijn de volken rumoerig…?” De woede van de heersers, zo zeggen ze, richt  zich niet zozeer tegen hen, maar  eigenlijk tegen Jezus Christus. Het eerste deel van de psalm gaat over de opstand van de wereldheersers tegen God en zijn  Gezalfde (vers 1-3). In  het tweede deel spreekt  God (vers 4-6). Hoe onbenullig en potsierlijk is de drukdoenerij van deze aardse machthebbers. Gods Gezalfde is de echte Koning over  alle volken. In  het  derde deel spreekt de Gezalfde (vers 7-9). De uitroep van de Vader “Gij zijt mijn Zoon” voert ons naar de stem uit de hemel bij Jezus’ doop in de Jordaan (Marcus 1, 11).  Tenslotte worden de aardse heersers opgeroepen tot inzicht te komen en God te dienen. Deze psalm heeft in onze tijd niets aan actualiteit verloren. (Volgende keer: psalm 8).   

P. Daniël, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 27.1.23    

Flitsen

Van woensdag 18 tot woensdag 25 januari (bekering van Paulus) wordt in de Latijnse kerk de gebedsweek gehouden voor de eenheid van de christelijke kerken. Vermits er in onze tijd een zware duisternis hangt niet alleen over de wereld, maar ook over de Kerk, willen we als gemeenschap uitdrukkelijk daarvoor bidden. Ook in christelijke middens heerst immers perversie en heresie met veel nadruk op de genderideologie. Soms willen kinderen zich reeds als honden en katten gedragen en wordt geëist dat hun gedrag “gerespecteerd” wordt. Alles moet verdragen worden behalve de waarheid, de echte menselijke waardigheid en het christelijk geloof. Dit dringt ook steeds meer door in christelijke middens zelf. Op maandag, onze woestijndag van stilte, boete en gebed,  hebben we doorlopend aanbidding gehouden in de kerk, waarbij ieder een uur aanwezig was. Deze dag van aanbidding werd afsloten met de speciale eucharistie voor de eenheid van de christenen. Dinsdag vierden we ’s avonds de byzantijnse Eucharistie, gevolgd door een plechtige vespers en een lange avond van vrije aanbidding tot tegen middernacht. Woensdag beleefden we als een feestdag met de viering van de bekering van Paulus als afsluiting van de week van de eenheid.

De twee kinderen die we vorige week hebben opgenomen en die het woord “mama” niet kenden, roepen nu te pas en te onpas op “mama” als ze van een zuster iets willen gedaan krijgen. Ze hebben de truck geleerd, al werkt dit lang niet altijd. Inmiddels is ook hun vader hier, een heel eenvoudige, goede man die erg hardhorig is en niet kan lezen of schrijven, maar wel dienstbaar is. Verder kwam een heel rustige jongen. Hij is een neef van deze twee kinderen. Met zijn ouders en met ons heeft hij het kunnen regelen dat hij in onze gemeenschap kan leven en zijn school verder afwerken. Hij houdt van het religieuze gemeenschapsleven. Hij kan optrekken met Yakub, die dezelfde leeftijd heeft.

Naar een nieuw mens- en wereldbeeld (4)

Onze maatschappij  groeit uit tot een totalitaire staat, waarin ons privé leven helemaal wordt gecontroleerd. Dit totalitarisme heeft zijn voedingsbodem in een mechanistisch-materialistisch mens- en wereldbeeld. Dat heeft prof Mattias Desmet nauwkeurig en goed verantwoord uitgewerkt in zijn  boek: “De psychologie van totalitarisme” (Pelckmans, 2022). Zo worden “het bewustzijn en de psychische ervaring uiteindelijk gezien als een onbetekenend bijproduct van de biochemie van de hersenen”. De mens met zijn verlangens, vreugde en verdriet en de rijkdom van zijn geestelijke ervaringswereld worden dan gewoon herleid tot enkele materiele, chemische reacties in de hersens. Dit mensbeeld leeft in de praktijk nu sterker dan ooit. Het is het  nieuwe geloof: “Het geloof in de mechanistische aard van het universum en de daarmee gepaard gaande overschatting van de vermogens van het menselijk verstand  die typisch is voor de Verlichting …”. Dit brengt mee dat ethische principes geen aandacht meer krijgen.

En zo gaat Desmet in  het derde deel van zijn boek op zoek naar de mogelijkheden om deze materialistische, mechanistische mens- en wereldopvatting van de Verlichting te overstijgen. Vandaar de titels van zijn  drie laatste hoofdstukken:  ‘Het dode versus het levende universum’, ‘Materie en geest’, ‘Wetenschap en waarheid’. Dit mens- en wereldbeeld is wetenschappelijk immers al lang achterhaald. Wat dood lijkt, blijkt steeds meer “de tijdeloze principes van het leven” te bezitten. Wat bij een oppervlakkige waarneming “zinloze chaos” schijnt te zijn, blijkt een ongrijpbare ingenieuze orde te zijn. Kortom, de mens wordt  uitgenodigd om in alle complexiteit van het bestaan “de tijdeloze principes van het leven” te ontdekken. Hij verwijst hierbij naar de drie grote wetenschappelijke revoluties van de twintigste eeuw: de relativiteitstheorie, de kwantummechanica en de chaostheorie. Over de atomen, “de elementaire bouwblokjes van het heelal” schrijft hij: “hoe harder de hand van de onderzoeker zich errond probeerde te sluiten, hoe meer ze door diens vingers glipten”. Mens en wereld kunnen onmogelijk gereduceerd worden tot een biologische, materialistische benadering. De grote wetenschappers zoals Heisenberg, Bohr, Einstein, Schrödinger wijzen eerder in de tegenovergestelde richting: “De weg naar een beter begrip van biologie en materie zal onbetwijfelbaar via het begrijpen van de structuur van ons psychisch leven verlopen”.

Dat ons psychisch leven louter door de materiele reacties van onze hersens zou worden bepaald, wordt op vele wijzen tegengesproken. “Het psychisch leven” heeft een originele orde, “die men onder geen beding tot de orde van het fysische, het chemische of het biochemische kan herleiden”. Er zijn  spectaculaire voorbeelden van het tegenovergestelde, nl. hoe de geestelijke toestand van een mens zijn lichamelijkheid beïnvloedt. Het haar van een mens kan op enkele uren tijd volledig grijs worden “onder invloed van bijvoorbeeld intense angst of verdriet”. “Welbekend is het verhaal van Laura Schultz, een 63-jarige grootmoeder uit Florida die in 1977 het voorwiel van een schoolbus met haar ene hand optilde om met haar andere hand haar kleinkind er onderuit te trekken”. Er zijn mensen die gewoon sterven omdat ze geen enkele zin meer  zien in hun leven. Verder is voldoende bekend hoe dodelijk angst kan zijn en hoe sterk het placebo-effect op het menselijk lichaam kan inwerken. “Professor Faymonville, anesthesiste in het universitair ziekenhuis van Luik, voert al tientallen jaren operaties uit onder hypnose”. De invloed van “psychische factoren” op het lichaam kan enorm zijn.  “Denk ook aan de uitspraak van Béchamps die ook Louis Pasteur op het einde van zijn  leven bekrachtigde: ‘De microbe is niets, het is het milieu dat telt’”.

Nadat ik de inleiding van het genoemde boek van Desmet gelezen had, ben ik onmiddellijk begonnen met het derde deel. Vooral het laatste hoofdstuk is een helder protest tegen  het fanatieke geloof van de Verlichtingstraditie die wil dat “Niet God maar de menselijke Rede moet worden verheerlijkt”. De vierde industriële revolutie wil de mens fysisch doen versmelten met technologie en er een trans humanistisch wezen van maken. Dit leidt, volgens Desmet, naar een vicieuze cirkel van massavorming en totalitarisme. De huidige heersende ideologie, die zich volop ontplooit in haar destructieve macht, toont op die wijze tegelijk definitief haar onmacht. Onze grote wetenschappers hebben allemaal in hun levensbeschouwelijke werken (Einstein, Heisenberg, Schrödinger, Louis de Broglie, Max Palnck…) daarentegen een mystieke wereldvisie ontdekt.

Schrijver maakt een toepassing op het maatschappelijk leven, dat niet zomaar technocratisch kan georganiseerd worden: “een maatschappij moet primair voeling houden met een aantal principes en grondrechten, zoals het recht op vrije meningsuiting, het zelfbeschikkingsrecht en het recht op vrijheid op het vlak van levensbeschouwing”. Als deze fundamentele rechten van het individu niet gerespecteerd worden en door opgevoerde angst “iedere vorm van eigenheid, intimiteit, privacy en persoonlijk initiatief” als een ontoelaatbare dreiging wordt beschouwd, dan wordt de maatschappij “gegrepen door chaos en absurditeit”. Hieruit moeten we ons bevrijden. De mens moet de grenzen aanvaarden van zijn positivistisch en  technocratisch denken. “Als zijn  verstand stopt met schreeuwen, hoort hij dat de dingen des levens hun eigen verhaal murmelen”.

Volgens Mattias Desmet moeten we naar een nieuw mens- en wereldbeeld. Het laatste deel van zijn boek en vooral het laatste hoofdstuk heb ik echter gelezen als een hunkering naar een nieuw vitaal Godsbeeld! (Wordt vervolgd).

Varia

Nvdr: u kan de gebeurtenissen in en rond het klooster waar pater Daniël verblijft ook volgen op facebook: DeirMarYakub El Mukata met foto’s.

Ondertiteling, vertaling via icoontjes onderaan