Vlaanderen betaalt…

… en blijft betalen

Vlaanderen betaalt

De financiering van de gewesten en gemeenschappen gebeurt nog steeds voor een groot deel met dotaties van de federale overheid. Dotaties die op een of andere manier moeten verdeeld en toegewezen worden. Met de zesde staatshervorming verliest Vlaanderen opnieuw handenvol geld.

In 1970 werd de Belgische grondwet een eerste keer gewijzigd met de vorming van de gewesten, cultuurgemeenschappen en taalgebieden. Bij de derde staatshervorming werd de wettelijke basis voor de toewijzing van de middelen aan de deelstaten geregeld via de Bijzondere Financieringswet (BFW) van 16 januari 1989. Ondanks verschillende hervormingen – Sint-Michielsakoord in 1993 en Lambermontakkoord in 2002 – vertoont de BFW nog heel wat hiaten. De zesde staatshervorming moest hiermee komaf maken. De financiering van de deelstaten moet transparanter en objectiever, zorgen voor meer responsabilisering en meer fiscale autonomie zonder de perverse effecten van de solidariteit. Niets is minder waar.

De BFW in een notendop

De nieuwe BFW moet voldoen aan elf, vaak tegengestelde principes. Zo moet de BFW de deelstaten responsabiliseren terwijl terzelfdertijd de solidariteit moet behouden blijven en een deelstaat niet structureel mag verarmen. De dotaties uit de btw en de personenbelasting (PB) blijven de belangrijkste inkomstenbron voor de gemeenschappen. De verdeling van de middelen gebeurt voornamelijk via de demografische sleutels (bevolking en leerlingen). De gewesten bekomen hun middelen enerzijds uit de fiscale autonomie in de PB, ongeveer 10,7 miljard euro, en anderzijds uit dotaties uit de federale PB-opbrengst. Deze dotaties worden over de gewesten verdeeld volgens hun aandeel in de federaal gehouden PB.

De financiering van de nieuwe bevoegdheden gebeurt via specifieke dotaties. Er blijft een solidariteitsmechanisme voor de gewesten met een lagere fiscale capaciteit. De tussenkomst bedraagt 80 procent van het verschil in het bevolkingsaandeel en het aandeel in de PB-opbrengst van het armere gewest. Omwille van zijn specifieke grootstedelijke problemen krijgt Brussel een extra financiering die oploopt tot 461 miljoen euro. De BFW bepaalt verder de saneringsbijdrage van de regio’s in de gezamenlijke begroting, de bijdrage in de vergrijzingskost en in de klimaatresponsabilisering. Geen enkele deelstaat mag winnen of verliezen bij de start van de nieuwe BFW. Een 20-jaar durend overgangsmechanisme moet dit principe garanderen.

Winnaars en verliezers

De nieuwe BFW zal een desillusie voor Vlaanderen blijken. Brussel wint de jackpot, Wallonië verzekert zich voor nog minstens 20 jaar van het transferinfuus en Vlaanderen moet hopen op een structureel hogere economische groei om baat te hebben bij de nieuwe BFW. Gezien de economische prestaties uit het verleden is dit verre van evident. Volgens berekeningen uit onverdachte hoek, de universiteit Namen en de Franstalige Brusselse universiteit ULB, is Vlaanderen de grote verliezer van de nieuwe financieringswet met een jaarlijks verlies van 1,6 miljard euro vanaf 2016. Alweer is er een gedrocht van een compromis uit de bus gekomen en alweer hebben de Franstalige partijen het meest uit de brand gesleept. Het is nu al duidelijk wie het pleit gewonnen heeft.

Bart Joseph, VB Magazine 01/16