Een verslag uit Syrië zonder poco bril

Nogmaals: pater Daniël ondervindt moeilijkheden bij het verzenden/ontvangen van e-mails.  Wie op zijn verzendlijst staat en geen mail met zijn nieuwsbericht ontvangen heeft, weet dan dat dit buiten zijn macht gebeurt.  Als wij zijn wekelijkse nieuwsbrief ontvangen - wat de laatste tijd wel al eens onderbroken wordt - dan zullen we hem getrouw op Golfbrekers publiceren.   

Goede Vrienden,

We zijn gewond door de zonde, dat is de derde eigenschap van ons mens zijn. Er zijn verschillende manieren van leven in zonde.

Het Farizeïsme was in Jezus’ tijd  de partij van hen die trouw de Wet van Mozes wilden onderhouden zonder compromissen of aanpassingen. Saulus van Tarsus was aanvankelijk een van hen. Ze zochten hun heil in  het onberispelijk onderhouden van de Wet. Deze vrome farizeeën waren de opvoeders bij uitstek van het volk en van de jeugd. Welnu, er is geen enkele andere groep van mensen die door Jezus zo fel wordt bestreden en uitgescholden als huichelaars en witgekalkte graven, die er van buiten als heiligen uitzien maar van binnen vol ongerechtigheid zijn (cfr Mattheus 23).

De parabel van de farizeeër en tollenaar is glashelder (cfr Lucas 18, 9-14). Zich beroepen op het vrome leven van gebed, vasten en aalmoezen op zich is waardeloos. Het corrupte kereltje van de tollenaar wordt  omwille van zijn oprecht  berouw gered. Een zelfvoldaanheid die meent God niet nodig te hebben, dat is de zonde. Het is de mens die zichzelf in plaats van God stelt. Hij  leeft volop van de schepping maar wil de Schepper niet erkennen. Hij doet alsof hijzelf de schepper van dat alles is, zijn eigen auteur en meester.

Dit kan vele vormen aannemen. Een aantal “meesters van het wantrouwen” van de 19e en 20e eeuw hebben tot in onze tijd veel invloed (gehad): Ludwig Feuerbach (+ 1872) , Karl Marx (+ 1883), Fr. Nietzsche (+ 1900), Sigmund Freud (+ 1939), J.P. Sartre (+ 1980).  Zij hebben God agressief als concurrent bestreden en zichzelf tot god uitgeroepen. Uit het gedachtengoed van Nietzsche is zelfs een theologische stroming ontstaan: de zogenaamde “dood-van-God theologie”! De Amerikaanse, protestantse theoloog Harvey Cox schreef het boek: “The secular City” (1965),  vertaald in “De stad van de mens”. Het werd een bestseller dat de secularisatie verheerlijkte. Hij betoogde daarin ten onrechte dat de Bijbel de mens aanspoort om nu de plaats van God in te nemen.

Deze stroming had in de jaren ’70 ook in Europa heel veel succes. God werd in de schaduw geplaatst van ”de stad van de mens”. Alom werden theologische bezinningen en liturgische conferenties georganiseerd onder de titel “in de stad van de mens”. Als God nog enige betekenis had in deze theologie was het een god, gemaakt naar het beeld van de mens, ontdaan van iedere transcendentie. H. Cox wilde aan God nog “een beetje transcendentie” toekennen, wat een innerlijke contradictie is. Het is zoals men van een vrouw zegt dat ze alleen maar een klein beetje zwanger is! Overigens, de onderliggende houding van Nietzsche was bijzonder radicaal. Hij schreef niet alleen “God is dood” maar “wij hebben God vermoord”! Mogelijk begreep hij beter dan vele anderen dat het wezen van het christendom uiteindelijk in Jezus’ kruisdood geopenbaard wordt. Hij bleef echter bewust en hardnekkig deze gekruisigde Jezus afwijzen en is er ook gek van geworden.

In het midden van vorige eeuw beleefden we een andere, erg invloedrijke beweging die in haar visie op de mens uitdrukkelijk kwaad en zonde had geschrapt: “de humanistische psychologie”. Het ontdekken en leven vanuit eigen gevoelens, zonder rekening te houden met morele waarden, totaal “klantgericht”,  stond hierbij centraal. De gekende hogepriesters van deze beweging waren:  de Amerikaanse psychotherapeut  Carl Rogers (+ 1987)  de psycholoog van de “niet-directieve” methode, Abraham Maslow (+ 1970) en de profeet van de zelfontplooiing, de marxist Erich Fromm (+ 1980). Het  ontdekken van de persoonlijke gevoelens, was voor hen de hoogste norm. En of deze joods-zionistische-vrijmetselaarslobby succes had!

Hierbij kwam nog de beroemde kinderarts Benjamin Spock (+ 1998).  Hij leerde moeders hoe ze hun kleine kinderen moesten vrij laten, want “er zit niets kwaads in” en ‘ze zullen het zelf wel leren’. Kruipt uw kind van de stoel op tafel en zet het zijn voet in de pot soep en jij hebt het daar moeilijk mee, dan is dat uw probleem, niet het zijne. Het leek erg aantrekkelijk. Zijn psychologische blunder vloog de volgende jaren de wereld rond met niet minder dan tien miljoen exemplaren! Op het einde van zijn leven moest dr. Spock toegeven dat hij enkele generaties terroristen gekweekt had. Inmiddels was de beweging van de “humanistische psychologie” zo populair dat predikanten van retraites, bezinningsdagen en kapittels vervangen werden door deskundige psychologen voor “counseling”: zoeken naar eigen gevoelens. Het resultaat was dat sinds de jaren ’70 van vorige eeuw, op een paar decennia tijd de seminaries, de kloosters en de kerken voor de helft leeg liepen.

Ietwat meer aandacht voor het gevoelen was toen misschien wel goed. We hebben er nood aan om een kaarsje aan te steken bij een O.L. Vrouwbeeld, even in stilte te knielen in een kathedraal en ontroerd te worden door orgelspel waarvan de klanken langs het gewelf rollen en  heel de gewijde ruimte doen zingen. De humanistische psychologie echter, met haar persoonlijk gevoelsleven zonder God, kwaad of zonde, heeft uiteindelijk desastreuze gevolgen voortgebracht. Een verantwoord moreel leven werd vervangen door persoonlijke gevoelens als opperste norm. Sommige propagandisten van dit winstgevend bedrijf hebben later toegegeven dat ze eigenlijk zelf wel wisten dat ze met een duivels project bezig waren (1).

Het westen is ondertussen met zijn openlijke strijd tegen God nog veel verder gegaan. Wereldleiders zeggen steeds meer zonder schaamte  dat zij zelf god zijn en een nieuwe mens zullen scheppen met artificiële intelligentie.  Met de duizelingwekkende technische  mogelijkheden willen ze van de mens een halve robot maken om zo heel de mensheid te controleren. Wanneer de mens niet gerespecteerd wordt zoals God hem geschapen heeft, wordt ook de morele orde van goed en kwaad niet meer erkend. Dit heeft verwoestende gevolgen. De unieke eigenheid en rijkdom van de mannelijke en vrouwelijke seksualiteit  wordt in sommige westerse middens agressief  vernietigd. Kinderen worden aangespoord zelf hun geslacht te kiezen, wat onmogelijk is en hen in de grootste verwarring achter laat. De huwelijksrelatie wordt openlijk bestreden en vervangen door allerlei willekeurige onvruchtbare relaties. Het gezag van de ouders wordt ondermijnd. De onvoorwaardelijke eerbied voor het beginnende en eindigende menselijk leven wordt radicaal afgewezen. Wereldleiders  zoals van het Wereld Economisch Forum en andere internationale organisaties verleiden de mensen nu op precies dezelfde wijze als de slang deed met het eerste mensenpaar. Ze willen dat de volken hun soevereiniteit aan hen afstaan en dat de mensen hun vrijheid opgeven. In ruil hiervoor houden deze wereldleiders de mensen de illusie voor dat zij de mensen dan gelukkig zullen maken. Het resultaat is echter ellende, een aantasting van de menselijke waardigheid en de dood. 

(1) COULSON William, ‘Confession d’un psychothérapeute’, in Le Cep nr. 14, jan.  2001, blz. 54-69 ; en de prof. psychologie KILPATRICK William, « Du christianisme à la psychologie », in Le Cep, nr. 15, april 2001, blz. 44-55.

P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 8.12.23  

Flitsen

  • Het (westerse) Latijnse liturgische jaar begon met de eerste zondag van de Advent. Vorige week, de laatste week van het liturgisch jaar werd in de eerste lezing van de Eucharistie uit het boek Daniel voorgelezen. Het is een profetisch, apocalyptisch boek dat op de grote profeten volgt en veel invloed heeft op het Nieuwe Testament vooral met de aankondiging van “de komst van het Rijk Gods” en van ”de Mensenzoon”.

In Daniel 2 wordt de droom van Nabuchodonosor uitgelegd. Hij zag een beeld met een hoofd van goud, borst en armen van zilver, buik en lende van brons, benen van ijzer en aardewerk.

Daniel legt uit dat het de aankondiging is van vier rijken die steeds gruwelijker en tevens zwakker worden. Het goud is nog voor Nabuchodonosor, het Babylonische rijk. Daarna komt het Rijk van Meden en Perzen, daarna het Griekse Rijk en tenslotte het Romeinse Rijk. Dan komt er een steen los, –  zonder dat er een mensenhand aan te pas komt! – die al die Rijken verbrijzelt. Het betekent dat God zelf een Rijk zal stichten dat al die rijken vernietigt en dat  in eeuwigheid zal blijven.

Het vierde Rijk, het Romeinse Rijk, mogen we  beschouwen als zijnde nog steeds bezig. Het Romeinse recht is nog steeds de basis van de westerse beschaving.  Ook de kolonisatie van de Fransen in de 18e eeuw, van de Engelsen in 19e eeuw en van de Amerikanen in de 20e   eeuw lieten, in theorie, het Romeinse recht overeind. De lezing van Daniel 7 komt hiermee overeen. Daniel ziet vier gruwelijke dieren uit de zee opstijgen: een leeuw, een beer, een luipaard en een nog verschrikkelijker beest met tien horens, waarbij een elfde kleine horen opschoot en drie andere verdrukte. Het zijn weer dezelfde vier rijken: Babyloniërs, Meden-Perzen, Grieken, Romeinen. Het vierde is het meest godslasterlijke met een grootspraak tegen God en tegen de heiligen van de Allerhoogste.

Het zal ook de heiligen vervolgen en mishandelen en de wet afschaffen en de heilige tijden. Uiteindelijk wordt een troon gemaakt voor  de Hoogbejaarde, de Mensenzoon en vele tienduizenden zullen Hem dienen. En het koningschap en de heerschappij zullen gegeven worden aan het volk van de heiligen van de Allerhoogste. Dit komt overeen met de visioenen van de Apocalyps (bv hoofdstuk 13). De draak en de beesten heersen over de wereld en heel de wereld loopt hen achterna in grootspraak en goddeloosheid. Iedereen wordt gedwongen mee te doen. De volgelingen  van Jezus worden vervolgd en gedood. Uiteindelijk verschijnt het geslachtofferde Lam, het beeld van Jezus, gestorven en verrezen en allen zullen Hem aanbidden. De boodschap van het einde van het liturgisch jaar en van de Advent is eigenlijk in wezen dezelfde: ze wil ons oproepen om klaar te zijn voor de definitieve komst van Christus, die na veel ellende zal komen en heersen voor eeuwig.

  • Deze week zijn vijf extra werknemers bezig met het herstellen of installeren van het zonnepanelensysteem om niet meer afhankelijk te zijn van de schaarse uren elektriciteit. Dit is vooral belangrijk voor de watervoorziening. Het water moet opgepompt worden vanuit een diepte van 1200 meter. En van het water hangt de vruchtbaarheid van het terrein af.
  • Nvdr: foto’s vindt u terug op Deir MarYakub El Mukata indien de techniek en IT-aansluiting het toelaten.

Over de waarheid van de Bijbel (14)

Wie waren Mattheus en Marcus – Interne bewijzen

Vorige week* hebben we gezien dat alle oudste manuscripten van de vier Evangelies deze Evangelies toeschrijven aan de vier Evangelisten Mattheüs, Marcus, Lucas en Johannes. Het is dus helder dat in de oudheid men ervan overtuigd was dat de vier Evangelisten de auteurs waren van de vier Evangelies. Dit feit wordt vandaag in de academische wereld vaak in twijfel getrokken. We vonden het dus interessant en nodig om de oudste manuscripten boven te halen om duidelijke conclusies te kunnen trekken. Maar wat weten we precies over de vier Evangelisten? Wie waren ze? Wat leert het Evangelie ons? En zijn er tijdgenoten van de Evangelisten die bevestigen dat zij de Evangelies geschreven hebben en waarom? Op deze vragen willen we ons de komende weken buigen.

*Nvdr: wij hebben deze niet ontvangen en konden deze nieuwsbrief bijgevolg niet publiceren.

Externe vs interne bewijzen (1)

Hoe weten we bijvoorbeeld dat paus Benedictus XVI het driedelige werk Jezus van Nazareth heeft geschreven? Er zijn eigenlijk twee manieren om daar achter te komen

Ten eerste kun je in de boeken kijken voor informatie over de auteur. Je vindt de titelpagina, die het werk toeschrijft aan Joseph Ratzinger. Je kunt ook het begin (voorwoord) of het einde (nawoord) lezen om te zien of er autobiografische informatie is die aangeeft hoe het boek tot stand is gekomen. Dit alles wordt intern bewijs genoemd, bewijs vanuit het boek zelf over wie het geschreven heeft en soms wanneer het geschreven is en waarom.

Nvdr: Wie Duits begrijpt kan de b.g. boeken “Jezus van Nazareth” volledig beluisteren via deze video’s:

Toch gebeurt het soms dat er redenen zijn om aan het interne bewijs te twijfelen. Boeken kunnen immers vervalst worden. Dit gold zowel in de oudheid als in onze tijd. Dus als je redenen hebt om sceptisch te zijn over het interne bewijs, is er een tweede manier om erachter te komen wie een werk heeft geschreven. Je kunt ook buiten het boek op zoek gaan naar informatie. In het geval van paus Benedictus zou je zijn tijdgenoten kunnen raadplegen – mensen die hem persoonlijk kennen of die toegang hebben gehad tot mensen die hem kennen – en kijken wat zij te zeggen hebben.  Zeggen de levende tijdgenoten van de paus dat hij een boek over Jezus heeft geschreven? Denken ze dat Jezus van Nazareth correct aan hem wordt toegeschreven? Werd het gepubliceerd tijdens zijn leven of kort daarna? Heeft hij toestemming gegeven voor publicatie? Zijn er tijdgenoten die beweren dat het een vervalsing was? Op deze manier gebruik je wat geleerden extern bewijs noemen.

Deze principes werken ook wanneer je het auteurschap van de vier Evangeliën wilt onderzoeken – en elk ander boek uit de oudheid. Je moet altijd, waar mogelijk, zowel intern als extern bewijsmateriaal raadplegen. Laten we het auteurschap van de evangeliën onderzoeken. In dit hoofdstuk zullen we het interne bewijs bestuderen. In het volgende hoofdstuk zullen we het externe bewijs doornemen. We beginnen met het meest expliciete interne bewijs van allemaal: de titels zelf.

Matteüs de tollenaar en apostel

Zoals we eerder zagen, draagt elk oud manuscript dat we van het boek Matteüs bezitten de titel Het Evangelie volgens Matteüs. Matteüs was een tollenaar: “Toen Jezus daarvandaan ging, zag Hij een man, Mattheüs genaamd, bij het belastingkantoor zitten en Hij zei tot hem: “volg Mij” en hij stond op en volgde Hem” (Matteüs 9:9).

Het Evangelie vertelt ons ook dat Matteüs door Jezus werd uitgekozen om één van de twaalf apostelen te worden:

En hij riep zijn twaalf discipelen tot zich en gaf hun gezag over onreine geesten, om ze uit te drijven en elke ziekte en elke kwaal te genezen. De namen van de twaalf apostelen zijn deze: ten eerste Simon, die Petrus genoemd wordt, en Andreas, zijn broer; Jakobus, de zoon van Zebedeüs, en Johannes, zijn broer; Filippus en Bartholomeüs; Thomas en Mattheüs, de tollenaar; Jakobus, de zoon van Alphaeüs, en Thaddaüs; Simon de Zeloot, en Judas Iskariot, die Hem verraden heeft. (Matteüs 10:1-4)

Dit is ongeveer al het interne bewijs dat we uit het Evangelie van Matteüs krijgen. Interessant detail: tollenaars konden lezen en schrijven. Hij moest waarschijnlijk zelfs weten hoe hij in het Grieks moest schrijven, de belangrijkste handelstaal in die tijd.  Als jij nu één van de 12 apostelen was en dag in dag uit naar de leer van Jezus luisterde, denk je dan niet dat het ooit in iemand opgekomen zou zijn om aantekeningen te maken? We kennen andere studenten uit de oudheid die dat deden. En als het bij de discipelen opkwam, wie zouden ze dan hebben uitgekozen? Laten we eens kijken naar visser, visser, visser, visser, tollenaar. Zoals de Nieuw Testamenticus Richard Bauckham schrijft:

“De oude suggestie dat van de Twaalf Mattheüs de tollenaar de meest waarschijnlijke zou zijn die, vanwege zijn beroep, in staat zou zijn om te schrijven is misschien toch een goede gok en een aanwijzing voor de verbijsterende vraag welke rol hij ergens onder de bronnen van het Evangelie van Mattheüs gespeeld zou kunnen hebben “.

Marcus metgezel van Paulus en discipel van Petrus

Wanneer we ons wenden tot het Evangelie van Marcus, is het eerste stuk expliciet intern bewijs voor wie het Evangelie geschreven heeft, opnieuw de titel: “Het Evangelie volgens Marcus”.  Marcus was een zeer bekende figuur in de eerste-eeuwse kerk, zowel in Jeruzalem als in Rome. Sterker nog, andere geschriften in het Nieuwe Testament geven ons opmerkelijk veel informatie over Marcus. In de brieven van Paulus wordt Marcus bijvoorbeeld geïdentificeerd als een man van de besnijdenis (wat betekent dat hij een Jood was) en een neef van Barnabas, de medezendeling van Paulus: “Aristarchus, mijn medegevangene, groet u, en Marcus, de neef van Barnabas (over wie u instructies hebt ontvangen – als hij tot u komt, heet hem dan welkom)” (Kolossenzen 4:10).

Deze brieven vertellen ons ook dat Marcus bij Paulus verbleef tijdens een van zijn gevangenschappen, waarschijnlijk in Rome: “Epaphras, mijn medegevangene in Christus Jezus, groet u, en ook Marcus, Aristarchus, Demas en Lucas, mijn medearbeiders” (Philemon 1:23-24). Een andere interessante passage is de volgende:

“En na enige dagen zei Paulus tegen Barnabas [de predikende metgezel van Paulus en neef van Marcus]: “Laten we terugkeren en de broeders bezoeken in elke stad waar we het woord van de Heer hebben verkondigd, en zien hoe het met hen gaat.” Nu wilde Barnabas Johannes, Marcus genaamd, met hen meenemen. Maar Paulus vond het beter om niet iemand mee te nemen die zich in Pamfylië van hen had teruggetrokken en niet met hen naar het werk was gegaan. En er ontstond een hevig meningsverschil, zodat ze van elkaar scheidden. Barnabas nam Marcus mee en voer weg naar Cyprus. Maar Paulus koos Silas en vertrok, nadat hij door de broeders in de genade van de Heer was aanbevolen (Handelingen van de Apostelen 15:36-40).

Blijkbaar kunnen zelfs apostelen af en toe een handgemeen hebben!

Er is ook bewijs dat Marcus niet alleen met Paulus en Barnabas meereisde, maar dat hij ook bij de apostel Petrus was tijdens diens verblijf in de stad Rome, die in het vroege christendom vaak Babylon werd genoemd: 

Door Silvanus, een trouwe broeder zoals ik hem beschouw, heb ik u kort geschreven, vermanend en verklarend dat dit de ware genade van God is. Houd daarin stand. Zij die in Babel is, die eveneens uitverkoren is, doet u de groeten, en ook Marcus, mijn zoon. (1 Petrus 5:12-13)

Hier verwijst Petrus naar Markus als zijn geestelijke zoon. Zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien, zal dit laatste stukje informatie over de relatie tussen Marcus en Petrus erg belangrijk blijken wanneer we kijken naar het externe bewijs voor wie zijn Evangelie schreef. Voor nu is het belangrijkste punt dit: Marcus was een bekend man met goede connecties in de vroege Kerk, een metgezel en volgeling van zowel Petrus als Paulus, de twee grote apostelen van de Kerk.

Volgende week zullen we Lucas en Johannes van naderbij leren kennen

  • Wat volgt is een anthologie van:  PITRE Brant. The case for Jesus. Image/New York, 2016, p. 24-38

Varia

  • Op donderdag 30 november 2023 heeft  het Russische Hoger Gerechtshof de internationale beweging van LGBT als extremistische groepering veroordeeld. Er werden al eerder allerlei beperkingen opgelegd. De voorbije zomer werden chirurgische ingrepen en hormoonbehandelingen voor genderverandering verboden. Wat de nieuwe wetgeving concreet meebrengt is niet meteen duidelijk. Volgens advocaat Dmitry Agranovsky zal ze het leven van de LGBT voorstanders zelf niet direct bedreigen want deze mensen werden daarom in Rusland nooit vervolgd en er is geen enkele aanduiding dat dit zal gebeuren. Deze wetgeving richt zich wel tegen de LIGA, de internationale NGO, gevestigd in Zwitserland en de bewegingen die daarmee verbonden zijn. Rusland is nu de enige grootmacht die de authentieke waarden van de christelijke beschaving verdedigt: https://www.rt.com/russia/588339-russian-lgbt-ban-explained/
  • Korte, heldere toelichting op de huidige geloofscrisis in de Kerk door de Nederlandse priester en canonist Cor Mennen: https://fortesinfide.nl/index.php/2023/11/28/revolutie-in-de-kerk/
  • Zeer verhelderende en uitgebreide toelichting over de 60 jaar liturgische vernieling na Vaticanum II met het verschijnen van de eerste constitutie “Sacrosanctum Concilium” (3 december 1963) over de liturgie. Mgr. Annibale Bugnini ceremoniemeester van de paus was ook secretaris van het Consilium dat moest zorgen voor de uitvoering van de constitutie  over de liturgie. Op sluwe wijze wist hij zowel paus Paulus VI als de concilievaders te misleiden en een breuk te bewerken met de oude liturgische gebruiken tegen het concilie in. Bijna ongemerkt werden zo gebruiken ingevoerd die geheel tegen de echte geest van de eeuwenoude liturgie ingingen: de priester bad zich niet meer samen met de gelovigen naar het oosten maar keerde zich naar de aanwezigen zoals een voorzitter van een vergadering, er werden allerlei willekeurige  nieuwe eucharistische gebeden gefabriceerd en de heilige communie werd met steeds minder eerbied uitgereikt op de hand. Paus Benedictus XVI heeft geijverd voor een ”vernieuwing van de liturgische vernieuwing” en een herstel van de ware geest van “Sacrosanctum concilium” en heeft uiteindelijk de vrijheid gegeven om de oude riten te vieren. Franciscus heeft alle pogingen voor een herstel van “Sacrosanctum concilium” de kop ingedrukt: https://fortesinfide.nl/index.php/2023/12/04/sacrosanctum-concilium-wordt-60-jaar/

                                                                                                                                                                                         

Schakel ondertiteling en vertaling in via de icoontjes onderaan.