Taalweetjes

Zijn ze niet prachtig deze Jiddische spreekwoorden?

  • Zolang een dwaas zijn mond houdt, kan hij doorgaan voor een wijze.
  • Pis nooit in een waterput. Op een dag moet je er misschien uit drinken.
  • Maak je geen zorgen over morgen. Je weet niet eens wat vandaag gaat brengen.
  • Je kunt niet kauwen met de tanden van iemand anders.
  • Als geld kon praten zou het meestal “vaarwel” zeggen.
  • De herbergier houdt van de dronkaard, maar niet als schoonzoon.
  • Als een dief je een kus geeft, tel je tanden.
  • Als je wil weten hoe God over geld denkt, kijk dan aan wie Hij het gegeven heeft.
  • Een bultenaar is blij als hij een bult ziet die groter is dan de zijne.
  • Een geit heeft ook een baard, dat maakt hem nog geen rabbijn.
  • Als je twee keer zo slim was, zou je nog steeds een dwaas zijn.
  • Wens nooit een voorspoedig jaar toe aan je dokter.
  • Als iemand zegt dat je een ezel bent, luister niet. Als twee het zeggen, denk er over na. Als drie het zeggen, informeer je naar de prijs van de haver.
  • Moge al je tanden uitvallen behalve één zodat je nog altijd tandpijn kunt krijgen.
  • Om een kip te eten moet je met twee zijn: jij en de kip.