Achterbaks

Afbeeldingsresultaat voor nederlandse taal

Van de EU naar het woord “achterbaks“… Een kleine stap in de geschiedenis van het Nederlands.

Waar komt de uitdrukking vandaan? U herkent het Engelse “back”, rug, dat op zijn beurt uit het Middelnederlandse “bac” afkomstig is. Iets heimelijk, stiekem – in het geniep – doen, achter de rug (bac) dus, onzichtbaar. Het woord komt sinds ca. 1450 in onze taal voor. Achterbaks betekende vroeger niet alleen dat men iets heimelijk deed, maar ook letterlijk als men bv. in de handel waren achter de rug hield, niet leverde, maar wel aanrekende. Niet verkozen politici die toch de burgers hun wil oplegden werden “achterbaks” of “achterbanks” (niet zetelend) genoemd.

Het woord bakboord heeft dezelfde oorsprong. Ook hier betekent “bak” rug. Schepen met een puntig achtersteven hadden hun roer aan de rechter zijde (stuurboord). De stuurman stond dus met zijn rug naar de linkerboord, vandaar “bakboord”.