Oorzakelijk verband

Aarde-opwarming en gerelateerde hersenomvang

De Berliner Zeitung publiceerde een onderzoek waarbij aangetoond werd dat de opwarming van onze aardkloot in verband staat met het inkrimpen van de menselijke hersenen.

“Stijgende temperaturen hebben volgens een recent onderzoek een negatieve invloed op de grootte van onze hersenen. Over de gevolgen worden we voorlopig in het ongewisse gelaten. De gevolgen van de klimaatverandering zijn talrijk en gedeeltelijk nog niet onderzocht. Een tot op heden quasi onbekend effect der aarde-opwarming zou in onze hoofden kunnen plaats vinden. Een aantal onderzoeksters en onderzoekers uit de VSA hielden zich bezig met de invloed van stijgende temperaturen op het menselijke brein. Resultaat: de opwarming van het klimaat zou onze hersenen kunnen doen krimpen. De wetenschappers vergeleken veranderingen van de hersenomvang van 298 exemplaren van de “mens” tijdens de laatste 50.000 jaren, waarbij rekening gehouden werd met paleoklimaat-optekeningen over de temperatuur, de luchtvochtigheid en de neerslag. Daaruit bleek dat de hersengrootte bij mensen tijdens periodes van klimaatopwarming kleiner was dan in de koelere periodes.”

En… lieve kijkbuiskinderen… toen onze hersenen nog groter waren, toen konden we ook nog begrijpen wat er met oorzakelijk verband bedoeld wordt.

Een voorbeeld uit de dierenwereld: Gouden-stompeneus-apen in het Himalaya-gebergte. Zij moesten zich aan de koude aanpassen. Zij verdragen temperaturen waaraan andere apen zouden ten onder gaan. Niet alleen kregen ze een dichtere pels, maar ze begonnen ook samen te werken en engere roedels te vormen die samen aan de slag gingen. Slechts zo konden ze overleven. Terra X-video op facebook.

Zou het kunnen dat ons leven, met een hoge mate aan arbeidsindeling en samenwerking, aan planning, reserven-opbouw, woningenbouw, eigen aan bewoners van het noorden, een aanpassing aan de koudere temperaturen is? Terwijl mensen in de warmere streken geen planning nodig hebben omdat ze gewoon van dag tot dag leven, plukken en jagen (… of iets in die aard) als ze honger hebben, terwijl men in koudere regio’s daarover moet nadenken en plannen hoe men de winter doorkomt. Waaruit bijgevolg de vraag zich opdringt of de arbeidsethiek der blanken een evolutionaire aanpassing aan een woonomgeving met koudere temperaturen (… en strengere winters) is…

Men zou hieruit kunnen concluderen dat een grotere hersenomvang een aanpassing aan de bijzondere problemen verbonden met een koudere leefomgeving is. Waarbij men zich dan ook zou kunnen afvragen of deze aanpassing noodzakelijk een invloed op het denkbermogen heeft… De grootte moet niet per se in verhouding staan met het aantal en de kwaliteit van de hersencellen. Het is immers ook mogelijk dat de cellen zelf krimpen of dat het brein minder beschermingsmechanismen tegen afkoeling nodig heeft of dat de zuurstofbevoorrading zich wijzigt.

Tja. We zouden niet durven te stellen dat, rekening houdend met het bovenstaande, de klimaatverandering bijgevolg bewezen is… De algemene trend der herseninkrimping valt niet te weerleggen, waarmee we in een doorlopend straatje beland zijn, want wie zou dan nog het initiatief nemen om dit te bestrijden?