Emilie Mayer – Symfonie nr. 7 in F-mineur

klassische-musikEmilie Luise Friderica Mayer (14 mei 1812, Friedland, Mecklenburg-Vorpommern – 10 april 1883, Berlijn) was een Duitse componiste van romantische muziek. Emilie Mayer begon haar compositorische studie relatief laat, maar ze was zeer productief. Ze schreef 8 symfonieën en ten minste 15 concert ouvertures, plus tal van kamermuziekstukken en liederen.

Emilie Mayer was het derde kind en de oudste dochter van een goedgesitueerde apotheker, Johann August Friedrich Mayer en Henrietta Carolina. Zij kreeg reeds op jonge leeftijd een muzikale opleiding en zelfs pianolessen.

Op 28 augustus 1840 nam haar leven een plotselinge wending toen Emilie Mayers vader zichzelf doodschoot, exact 26 jaar nadat hij Emilies moeder had ten grave gedragen.

In 1841 verhuisde ze naar de regionale hoofdstad Stettin (nu Szczecin, Polen) en begon ze met haar compositiestudie bij Carl Loewe, een voormalig student van Beethoven, en een belangrijke figuur in het muzikale leven van de stad.

In 1847, na de première van haar eerste twee symfonieën (C mineur en E mineur) door de Stettin Instrumental Society, verhuisde ze naar Berlijn om haar compositorische studies verder te zetten. In Berlijn, studeerde ze ook fuga en dubbele contrapunt met Adolf Bernhard Marx, en instrumentatie met Wilhelm Wieprecht.  In de hoofdstad werd haar muziek door gerenommeerde orkesten gespeeld.  Vooral haar Faust ouverture opende de deuren van de grootste concerthallen in heel Midden-Europa.  Koningin Elisabeth van Pruisen verleende haar een orde en de Philharmonische Gesellschaft van München verklaarde haar tot erelid.

Toen Emilie Mayer op 10 april 1883 stierf – ze was toen net 71 geworden – liet ze een omvangrijk oeuvre van liederen, concertouvertures, symfonieën, kamermuziek en pianostukken na.  Slechts weinig van deze werken werden voor het nageslacht behouden of zijn niet toegankelijk.  Men noemt haar liefkozend ‘de vrouwelijke Beethoven”. Dit jaar staat haar werk op het programma van de Mecklenburg-Vorpommern Festspiele.   Haar ‘vergeten werk’ mag niet langer in haar heimat onbekend blijven.

De 7de symfonie in F-mineur werd geschreven in 1856 en ging in première in april 1862.