Quo vadis, Syria?

Het Israëlische Kan-kanaal meldde dat de Syrische regering zes joodse vrouwen en zes mannen, die tientallen jaren geleden Syrië verlieten en nu in New York wonen, begin november toelating gaf Damascus te bezoeken om zo joodse Syriërs in de diaspora aan te moedigen hun voorbeeld te volgen. We vroegen ons af of dit het begin van de dooi inluidt tussen VSA-Israël-Syrië relaties. Niet toch. Pragmatischer reden was dat de visumaanvragers tandverzorging nodig hadden, die in Damascus slechts een fractie kost t.o.v. de tandartsfactuur in de VSA.

De redacteur “Arabische Zaken” van Kan vernam het volgende:

"De relatie tussen sommige Syrische joden en Syrische VN-regeringsfunctionarissen die regelmatig de VS bezoeken, is niet verbroken", vertelde één der bezoekers, die anoniem wil blijven, "Sommige ambtenaren bezoeken een aantal joden in New Jersey ... maar de Amerikaanse wet staat niet toe dat ze meer dan 25 mijl verwijderd zijn van het VN-gebouw. Drie jaar geleden nodigde de Syrische inlichtingendienst enkele Syrische Joden uit om Syrië te bezoeken, waarbij werd opgemerkt dat [de Syrische president] Bashar al-Assad geïnteresseerd is in nauwer contact met Syrische joden te komen die in de VSA wonen; destijds gingen ze niet op de uitnodiging in." 
De bezoeker voegde er nog aan toe dat de overheid om een ontmoeting met hen verzocht had, maar ze wilden er niet op ingaan omdat ze politieke en persoonlijke belangen niet willen mengen.  Bovendien wilden ze niet het risico lopen een of andere Amerikaanse wet te overtreden en besloten unaniem geen kant te kiezen. 

In de jaren 1950 waren er ongeveer 30.000 joden in Syrië, maar de meesten vertrokken tussen 1967-1973. Momenteel zouden er nog ca. 15 over zijn… Het aantal joden van Syrische afkomst in de VSA wordt geschat op 75.000.

Makorrishon, een Hebreeuwse krant, meldde op 9 november:

"Ongeveer een maand geleden bezocht een delegatie van Amerikaanse joden Aleppo en inspecteerde de tempel die de oppositie* na de oorlog herstelde, na het verkrijgen van vergunningen van de Russen." De krant citeerde bronnen in de Syrische gemeenschap in Israël die zeiden: "Sommige joodse zakenlieden die eerder in Syrië woonden, keerden met hun families terug om in het land te werken met buitenlandse paspoorten. Deze joden werken daar met de goedkeuring van het Assad-regime."

*lijkt ons onmogelijk.  Als de Russen een vergunning uitreiken is dat niet in "rebellengebied", maar wel in regeringsgebied.  Wordt ook bevestigd door de daarop volgende uitleg.

Ayman Abdel Nour, hoofd van Syrian Christians for Peace die in New York woont:

“De relaties tussen de Syrische regering en de Syrische Joden zijn nooit verbroken. Toen de rabbijn uit Brooklyn stierf, uitten de voormalige Syrische VN-vertegenwoordiger Bashar al-Jaafari en de voormalige Syrische minister van Buitenlandse Zaken Walid al-Moallem hun medeleven aan de joodse gemeenschap. Assad condoleerde ook het hoofd van de Syrisch-Joodse gemeenschap. De Syrische ambassadeur Imad Mustafa woonde alle evenementen van Syrische Joden in de VSA bij… Echter, de Joden met wie ik hier contact heb, vertelden me dat ze niet vergaten hoe het regime hen behandelde tussen 1970 en 1994; ze mochten niet meer dan 25 kilometer van huis zijn en ze kregen geen baan bij de overheid. Vooraleer ze Syrië konden verlaten, zagen ze zich gedwongen hun eigendommen goedkoop van de hand te doen onder toezicht van Veiligheidsafd. van Defensie. Daarom wilden ze niet ingaan op de regeringsoproep tot toenadering. Het zijn slechts enkele joden die Syrië gaan bezoeken en ze vertegenwoordigen de joodse gemeenschap hier niet.”

De grootste gemeenschap van Syrische Joden bevindt zich in Brooklyn, maar er zijn anderen in verschillende delen van de VS en de bezette Palestijnse gebieden, volgens The Wall Street Journal. Sommige Amerikaans-Joodse leiders, waaronder de voorzitter van het Joods Wereldcongres, Ron Lauder**, onderhielden persoonlijke relaties met Assad en zijn vader, Hafez al-Assad, voor hem.

**https://nypost.com/1999/10/06/lauder-was-a-go-between-for-israel-syria/ A History of Modern Israel

Volgens het boek Ottoman Administration in the Province of Syria, 1864-1914,woonden meer dan 30.000 joden in Damascus in de jaren 1950, maar de meesten van hen vertrokken na de Zesdaagse Oorlog in 1967. Tegenwoordig woont daar een Damasceense Joodse minderheid, samen met enkele Palestijnen en Iraniërs. De Joodse wijk omvatte vroeger 12 scholen, die ca. 350 studenten in het Hebreeuws les gaven en tien synagogen. Hoewel ze gecentreerd in de joodse wijk woonden, leefden zij niet geïsoleerd van de samenleving in Damascus. Zij leefden met de andere bewoners in harmonie, zoals beschreven in Akram Hassan al-Olabi’s boek “The Jews of Damascus in the Ottoman Era.”

Ondanks hun lage vertegenwoordiging in het totaliteit van de bevolking speelden de joden een belangrijke rol in financiële zaken via hun rijke joodse families; talrijke leden werkten als bankiers voor de Ottomaanse pasha’s. Zij werkten op de wissel- en onroerendgoedmarkt, waar ze eigendommen kochten aan een lage prijs om deze later met winst te verkopen. Hun rol bleef beperkt achter kantoorgevels: boekhouding, geldwissel, tussenkomsten in financiële kringen, maar niemand van hen bereikte een kaderfunctie bij de overheid. Bovendien beschikten zij over een relatief grote hoeveelheid contant geld in tijden dat dit eerder schaars was, en dat maakte deel uit van de macht der joden. De joden van Damascus waren zeer aanwezig in bepaalde industriële takken: zoals de vervaardiging van tassen en lucifers. Verder waren zij zeer talentrijk in het graveren van koperen voorwerpen. Bozen tongen beweren dat zij berucht waren voor de woekerrente die zij rekenden op geleende geldsommen.

Bikhor Shamentop, een jood die in Damascus is blijven wonen en nog steeds woont in de joodse wijk, wou Syrië niet verlaten. Het leven is er eenvoudig en niet ingewikkeld, stelt hij, ondanks de omstandigheden. Hij bevestigt dat de synagogen gesloten zijn daar er slechts een heel klein aantal gelovigen overgebleven is.

Jobar, de joodse wijk, leed grote verliezen tijdens de oorlog. De oudste synagoge werd verwoest in 2014. Het was een bedevaartsoord, gebouwd op de plaats waar de profeet Elias zich verschuilde in een grot.

In 2013 verwoestte HTS, de Syrische al-Nusra-tak van al-Qaeda, een joodse begraafplaats in Aleppo en een synagoge in Damascus:

Klik op “Bekijken op YouTube”

Beelden uit 2019. Een man die Damascus nooit wou verlaten, geeft meer uitleg. Na de Zesdaagse Oorlog werden de joden bekeken als een 5de kolonne binnen Syrië:

Een knipsel uit een film uit 1991, geproduceerd voor de Syrische tv: “Jews of Damascus”:

Bayt Farhi: het huis dat behoorde tot Sefardische joden, de Farhi, binnen de muren van Oud-Damascus. De joodse wijk in Damascus herbergde drie groepen joden. De Arabische joden waren afkomstig uit de regio en hadden typisch Arabisch namen. De Sefardische joden, de Franco’s, waren gevlucht uit Spanje en Portugal in de 13de en 14de eeuw. De Farhi en de Lisbona behoorden tot die groep. De namen verraden hun afkomst. En de Oost-Europese joden hadden namen als Harrari, Cohen, Shemaya, Saloniki enz.

Met foto’s van de prachtige joodse huizen in Damascus

Hoewel het Farhi huis algemeen bekend was als het huis van een vermogend man, was het niet het mooiste of het grootste. Andere huizen waren soms wel een pak extravaganter, zoals het Lisbona huis (afbeeldingen in video hierboven) en het Shemaya huis. Het beroemdste joodse huis in Damascus zal wellicht het Yusuf Umber huis zijn, dat zich net buiten de joodse straat bevindt. Het is het mooiste, het grootste en het best bewaarde huis in de oude stad. Naar verluidt zou Yusuf Umber zonder erfgenaam gestorven zijn; de staat erfde het en verbouwde het tot school. Later, toen er meer dan genoeg scholen waren, kreeg het opnieuw een andere – een administratieve – bestemming.

https://farhi.org/Documents/Farhi_Houses.htm

2021/11/jews-syrian-origin-return-visit-damascus

Damascus’s “Jewish Quarter” devoid of its residents