Frankrijk: regering Hollande plant ‘school van de republiek’

MM900236531[1]Dan moet de school het maar doen

Een nieuw wetsontwerp in Frankrijk geeft staatsscholen verregaande bevoegdheden in de opvoeding van kinderen tot ‘verlichte’ burgers. Dat is tegen het zere been van ouders, die pedagogisch buitenspel worden gezet.
Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel. Zo zeggen wij dat in België. Welnu, het regent heel hard in politiek Parijs. Eerst was er het wetsontwerp Taubira dat het homohuwelijk wil toelaten, maar ook het adoptierecht voor homokoppels, dat de termen ‘vader’ en ‘moeder’ in de huwelijkswetgeving wil schrappen, enzovoort. Een wet die een ware culturele revolutie zou moeten ontketenen.

French education minister Vincent Peillon

Minister Peillon wil bij zijn onderwijshervorming ook de zomervakantie beperken tot 6 weken.

Utopie
Maar daar blijft het niet bij in het Parijs van 2013. In de Assemblée Nationale ligt nu ook het wetsontwerp van minister Peillon voor. Het krijgt de wind van voren vanwege bepalingen die ingaan tegen gevestigde belangen. Bijvoorbeeld: leerlingen en leraars zullen voortaan niet acht maar negen halve dagen per week op school moeten doorbrengen. Eigenlijk een begrijpelijk voorstel want de scholen van de Republiek doen het pedagogisch niet zo goed.
Het ‘bekrompen’ milieu van de ouders moet zo vroeg mogelijk vervangen worden door de school van de Republiek
Maar er schuilt meer in dit ontwerp, een addertje in het gras. Het wetsontwerp wil ook een nieuw vak lekenmoraal en staatsburgerlijke opvoeding verplicht stellen, zonder veel respect voor de levensbeschouwelijke voorkeuren van de ouders. De ambitie is groot: de leerlingen loswrikken uit alle determinismen van familiale, etnische, sociale en intellectuele aard die hun ontwikkeling tot geëmancipeerde en vrije individuen belemmeren. In dit taalgebruik herkent men het oude, utopische gedachtegoed van de Verlichting.
‘Gedeconstrueerd’

Even concreter. Het meest ophefmakende aspect van deze utopie is de idee dat in de samenleving de sociale verschillen (en de daaruit dikwijls voortvloeiende ongelijkheden) tussen mannen en vrouwen niet toe te schrijven zijn aan ‘nature’ maar aan ‘nurture’. Dat ze dus niet natuurlijk zijn, maar cultureel en kunstmatig geconstrueerd werden. En dat ze nu dringend moeten ongedaan gemaakt worden. ‘Gedeconstrueerd’ moeten worden, zo heet dat in het jargon.
Maar dit is niet het enige aspect dat nu tot hevige debatten voert. In wezen gaat het erom dat het milieu waarin kinderen opgroeien, dat van hun ouders en van hun gezin, dikwijls te bekrompen is om hun een bevredigende opvoeding te bieden. Dat milieu moet dus zo vroeg mogelijk vervangen worden door de school van de Republiek. Die zal hen beter opvoeden en behoeden voor seksisme, racisme, fanatisme, religieuze vooringenomenheden en dies meer.

Averechtse effecten
Wat is dan het eigenlijke zwakke punt van deze pedagogische utopie? Dat is niet dat de school de tekorten van de ouderlijke opvoeding niet zou mogen aanvullen. De ouders weten maar al te best dat zij niet in staat zijn om hun kinderen in te leiden in de geheimen van de algebra. Nee, het zwakke punt bestaat erin dat deze utopie meent diepgaande waarden en inzichten te kunnen bijbrengen buiten de persoonlijke en affectieve relaties van de huiselijke kring.
Protesterende ouders zijn veroordeeld tot geldboetes, zelfs tot gevangenisstraffen
Het kan zijn dat kinderen in sommige gezinnen niet weerbaar worden gemaakt tegen seksisme, racisme, onverdraagzaamheid. In dat geval hoort men echter de ouders op te voeden. Hun waarden en hun pedagogisch inzet buiten spel te zette, kan niet anders dan averechtse effecten hebben. Het zal bovendien ingaan tegen de bepalingen van de verdragen over de mensenrechten. Niettemin hebben rechtbanken al in verschillende landen vonnissen uitgesproken die protesterende ouders in het ongelijk stelden. Ze hebben ze veroordeeld tot geldboetes, zelfs tot gevangenisstraffen. Het is niet te verwonderen dat de debatten over deze kwesties soms wat luidruchtig zijn. En niet enkel in Parijs.

Bron: Ignis, Guido Dierickx