Waarom we uitsluitend christenen uit het M.O. zouden moeten opvangen

De christenenvervolging door moslims worden door westerse politici aangemoedigd.

Westerse landen zouden christelijke vluchtelingen moeten aanvaarden om de simpele reden dat de westerse tussenkomsten in het M.O. direct verantwoordelijk zijn voor het lot der christelijke minderheden. Christenen werden niet geterroriseerd in Bashar Assads Syrië of in Saddam Hoesseins Irak, of in Muamar Gaddafi’s Libië. Hun vervolging groeide pas exponentieel nadat de VSA en andere westerse staten tussenkwamen in deze landen in naam van de “democratie”. Wat zij hiermee bereikten was dat zij de jihadisten de vrije teugel gaven die voorheen door de zgn. dictators onderdrukt werden.

In tegenstelling tot moslims worden christenen gemakkelijk geassimileerd in westerse landen gezien hun gemeenschappelijke christelijke achtergrond.

Zoals een Slovaakse politicus het eens uitlegde, passen moslims niet in hun maatschappij omdat er geen moskeeën in hun Slavisch land zijn. Bijgevolg: “Slovakije, een christelijk land, kan christenen uit Syrië helpen bij hun zoektocht naar een nieuwe thuis in Slovakije.”

De logica zelve. Dezelfde christelijke leer, die Europa gedurende eeuwen gevormd heeft, is deze die de christenen uit het M.O. gevormd heeft, of het nu orthodoxe, katholieke of protestantse christenen zijn.

Moslims volgen daarentegen een compleet ander pad, nl. de koran, die christenen expliciet verdoemt, oproept tot oorlog (strijd, jihad) tegen alle niet-moslims. Bijgevolg is het geen wonder dat talrijke moslims anti-westerse gevoelens koesteren.

Christenen uit het M.O. kunnen een meerwaarde zijn voor het westen. Taal en culturele vaardigheden bv. Zij begrijpen zowel het M.O. – islamisme inbegrepen – en kunnen het westen helpen het M.O. te begrijpen. Bovendien, in tegenstelling tot moslims, hebben christenen geen “tegenstrijdige belangen”: islamitische wetten verbieden moslims immers “ongelovigen” te helpen tegen moslims.

Tenslotte is het niet meer dan logisch dat christenen uit het M.O. geen sympathie hebben voor de ideologie die hun leven tot een hel maakte

Bovendien is het de logica zelve dat christenen uit het M.O. geen sympathie koesteren voor de ideologie die hun leven tot een hel maakte – de ideologie die eveneens vijandig staat t.o.v. alles wat westers is.

Spijtig genoeg horen we voortdurend het politiek-correcte mantra dat de “Islam tot ons behoort”. Een fantasie, een waanvoorstelling waarmee we zelf de put graven waarin we uiteindelijk zullen belanden.

Meer bij: https://www.meforum.org/65468/what-if-the-west-only-accepted-christian-refugees?

Een verslag uit Syrië zonder poco bril

Goede Vrienden,


We zijn geroepen om door lijden en sterven omgevormd te worden in Christus. Dat is onze vijfde eigenschap, nl. onze deelname aan het Pasen van Christus. Vroeger verheerlijkten sommigen het lijden om het lijden. Nu beschouwen sommigen lijden en sterven als onaanvaardbaar en  mensonwaardig of menen zelfs dat ze deze helemaal kunnen uitschakelen. In de christelijke visie krijgen ons lijden en onze dood hun juiste betekenis en een diepe zin. Het lijden dient voor onze omvorming. 
 

Lijden en dood hoorden niet bij het oorspronkelijk scheppingsplan van God. De mens weigerde te eten van de boom van het leven en wees de gemeenschap en het eeuwig geluk met God af. Hij wilde op aandringen van de duivel zelf god zijn. “Door één mens is de zonde in de wereld gekomen en met de zonde de dood…” (Romeinen 5, 12). Hierdoor koos de mens bewust voor een bestaan in ruimte en tijd met het bijbehorende lijden en sterven, waarvoor God duidelijk had gewaarschuwd (Genesis 2, 17). In Jezus Christus is God mens geworden en heeft als de tweede Adam de ongehoorzaamheid goedgemaakt door gehoorzaam te worden tot aan de dood van het kruis. Door Christus kunnen wij gered worden, nl. wanneer wij door lijden en sterven gelijkvormig worden aan Hem.
 

Het is onze taak om al het mogelijke te doen om ziektes te bestrijden voor onszelf en voor anderen. Onze lichamelijke gezondheid en ons aardse leven zijn evenwel geen absoluut goed. We kunnen niet zeggen dat lijden en sterven onmenselijk zijn. Iemand kan een ander zodanig mishandelen dat zijn gedrag wel degelijk onmenselijk is, maar het lijden en sterven zelf horen sinds de zonde van Adam bij ons menselijk leven. Een “gezonde geest in een gezond lichaam” is een prachtig ideaal, maar het is niet ons hoogste doel. Jezus zegt: “Dreigt uw hand u aanstoot te geven, hak ze af; het is beter voor u verminkt het leven binnen te gaan dan in het bezit van twee handen in de hel te komen, in het onblusbaar vuur” (Marcus 9, 43). Een menselijk leven zonder lijden en sterven is overigens niet menselijk. In Gods’ verlossingsplan zijn ze  de middelen die ons kunnen verenigen met Christus’ lijden en sterven, om te kunnen delen in zijn verrijzenis. 

Door gebed kunnen we Christus navolgen maar meer nog door het lijden. En we zijn geroepen tot navolging van Christus omdat Hij alleen onze  Verlosser is. “Christus heeft ons bevrijd van de vloek der wet door zelf voor ons een vloek te worden, want er staat geschreven: ‘Vervloekt al wie hangt aan het kruis’…” (Galaten 3, 13). Jezus heeft  onze zonden op zich genomen, hij is in onze plaats  zelf ‘vloek’ en ‘zonde’  geworden en heeft ze vernietigd  door te sterven op het Kruis. Nu nodigt Hij ons uit om doorheen lijden en sterven met Hem deel te nemen aan zijn glorievolle verrijzenis. “En als de Geest van Hem die Jezus van de doden heeft opgewekt, in u woont, zal Hij die Christus Jezus van de doden heeft doen opstaan, ook uw sterfelijk lichaam eenmaal levend maken door de kracht van zijn Geest die in u verblijft” (Romeinen 8, 11).  Reeds gedurende zijn aardse leven wil de heilige Paulus dit meemaken: “Ik wil Christus kennen, ik wil de kracht van zijn opstanding gewaarworden en de gemeenschap met zijn lijden, ik wil steeds meer op Hem lijken in zijn sterven om eens te mogen komen tot de wederopstanding uit de doden” (Filippenzen 3, 10-11). Dit is de overgang van de “aardse” naar de “geestelijke mens”, nl. van de mens die leeft volgens aardse verlangens naar de mens die geleid en  omgevormd wordt door Gods  Geest.
 

Jezus’ woord is duidelijk: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als de graankorrel niet in de aarde valt  en sterft, blijft hij alleen: maar als hij sterft, brengt hij veel vrucht voort” (Johannes 12, 24). Tussen de vuile, verrottende graankorrel in de grond en de heerlijke volle aar is er een verband maar ook een groot verschil. De laatste komt uit de eerste voort maar is in pracht en leven hoog verheven boven de eerste. De heilige Paulus gebruikt voor deze overgang verschillende beelden: een kleed, een tent en een woning (2 Korintiërs 5). We moeten ons  kleed afleggen en God bekleedt ons met een totaal nieuw gewaad. Onze aardse tent moet  opgerold worden. Ons huis moet helemaal instorten. Van nature zouden wij “het nieuwe kleed willen aantrekken zonder het oude af te leggen …” (2 Korintiërs  5, 4). We zouden liever ons huis behouden en er een nieuwe verdieping bovenop krijgen.  Jezus heeft echter de dood overwonnen door te sterven op het Kruis. Uit dit sterven komt het nieuwe leven voort.

Jezus zegt: “Niemand neemt het leven van Mij af, maar Ik geef het uit Mijzelf” (Johannes 10, 18). Werd Hij niet gewelddadig gegeseld en gekruisigd? Hij heeft dit evenwel aanvaard uit liefde en in vrijheid.

Het was zijn  bewuste daad voor de verlossing van de mensen, waarnaar Hij vurig heeft verlangd (cf Lucas 22, 15). Het is niet het lijden op zich dat waarde heeft, het is het aanvaarden ervan in liefde en vrijheid. Liefde bindt en leidt tot bevrijding. Haat bindt ook en leidt tot zelfvernietiging. Zestig jaar geleden geleden, zag ik in Rome een heftige  protestbetoging tegen een oorlogsmisdadiger die veroordeeld was tot levenslang maar wegens terminale kanker in het  ziekenhuis was opgenomen en daar door zijn vrouw gewoon in een valies was buiten gesmokkeld en naar huis in Duitsland gevoerd. Omdat hij terminaal was en inderdaad kort daarna ook gestorven is, heeft de Duitse regering hem niet willen uitleveren. In de Romeinse protestbetoging zag ik gehandicapten in een rolstoel met het opschrift: “ik moet zitten – hij moet ook zitten!”  Welnu, deze gehandicapten waren tweemaal slachtoffer, eerst door de oorlog  en daarna door hun onverzoenlijkheid, die zelfvernietigend werkt. Het lijden verlost ons door de liefde. Een moeder is meer gebonden aan haar baby dan de baby aan haar. Heel haar leven wordt door dit kleine wezentje bepaald, maar in haar liefdevolle zorg overstijgt zij zichzelf en vindt ze haar bevrijding.
 

Het volmaakte geluk in God – wat als diepste verlangen blijft – bereiken we door gelijkvormig te worden aan Jezus en te delen in zijn  verrijzenis. “Maar als wij kinderen zijn, dan ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God, tezamen met Christus, daar wij delen in zijn lijden, om ook te delen in zijn verrijzenis” (Romeinen 8, 17). Het is echter een illusie te willen delen in zijn verrijzenis zonder lijden en sterven. Omgekeerd kan ieder lijden een mozaïek worden van onze uiteindelijke verrijzenis. De uiteindelijke verrijzenis van ons lichaam is voor de laatste dag maar  de verrijzenis van ons hart door telkens te sterven aan onszelf is voor iedere dag.                                                                   

P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 12.1.24

Vrijdag 12 januari 2024

Flitsen

Op vrijdag vierden we de ‘paramonie’ of vigilie van Epifanie met de uitgebreide “grote uren” (primen, tertsen, seksten en nonen) en vele psalmen en lezingen over de heiliging door het water. ’s Avonds werden de vespers gezongen met de 14 lezingen, voorafgaand aan de Eucharistie van de heilige Basilius, waarna zegening van brood en wijn en zegening met gewijde olie, waarbij ieder een stuk brood neemt en in de wijn dompelt.

Zaterdag vierden we dan het grote feest van Epifanie of Openbaring, waardoor eigenlijk de menswording van God herdacht wordt in de verschillende “Godsopenbaringen”: zijn geboorte, zijn openbaring aan de herders, vooral aan de Wijzen en zijn doop in de Jordaan, zijn openbaring bij de bruiloft van Cana. Bij het doopsel in het oosten wordt hier een baby naakt helemaal ondergedompeld in het doopwater om het sterven en verrijzen uit te drukken. Op de iconen van zijn doopsel staat Jezus halverwege in het water om aan te duiden dat Hij het water en heel de schepping heiligt en niet omgekeerd. Na de Eucharistie volgde de erg mooie en lange dienst van de wijding van het water dat voor heel het jaar als wijwater zal dienen. Daarna kwam ieder het kruis vereren en dronk een slokje wijwater of maakte hiermee een kruisteken.

Lees verder

Eeuwige rust op de maan is niet vanzelfsprekend

Naar verluidt zijn de Navajo-indianen ontzet daar er door een Amerikaans bedrijf – “United Launch Alliance” – plannen gesmeed worden waarbij (vermoedelijk zeer gefortuneerde) overledenen op de maan hun laatste rustplaats kunnen vinden. Voor de Navajo’s is de maan een heilige plaats, zoals de hemel voor de christenen, het walhalla voor de Vikingers en de maagdenspeeltuin voor de islambelijders. De vergelijking gaat niet helemaal op vermits de maan wel degelijk zichtbaar bestaat en er niemand uit de andere paradijzen teruggekeerd is om een existentiebewijs te geven.

Bon, de Navajo’s eisen dus een planeet op als hun heilig bezit en wie zich daar wil vestigen – levend of dood – die zou op zijn minst even met hen contact kunnen opnemen om eventueel een visumaanvraag te kunnen indienen. Kwestie van beleefdheid.

Wie of wat is nu eigenlijk dit „United Launch Alliance“? Op hun kleurrrijke maar weinig mededeelzame webstek vindt men niet veel informatie. Wikipedia meldt dat het om een gezamenlijke onderneming gaat, opgericht in 2006 door Boeing en Lockheed die samen de VSA -regering ondersteunen met hun diensten…

United Launch Alliance ( ULA ) is a joint venture founded in 2006 by the two US corporations Boeing Defense, Space and Security and Lockheed Martin Space Systems to jointly serve US government agencies with launch services for the Delta II , Delta IV and Atlas V launch vehicles . [1] However, Boeing also had ULA carry out the commercial orders that Boeing Launch Services received for the Delta II.

Bovendien zouden de nieuwe milieuwetten wel eens kunnen ingeroepen worden. Mag men zomaar zijn afval elders deponeren? Of zijn deze niet geldig op andere planeten? De Navajo’s doen beroep op het Witte Huis om de eerste raketlancering met de resten van een zestigtal overleden aardse bewoners uit te stellen.

Ondertiteling en vertaling via icoontjes onderaan
Ondertiteling en vertaling via icoontjes onderaan

Berlijns rariteitenkabinet

Komt dat zien, komt dat zien! Eerste queer-kerststal in Berlijn

De Evangelische Kirchenkreis Berlin-Stadtmitte vindt dat het kerstverhaal voorbijgestreefd is en te zeer gefocust op de kernfamilie (vader-moeder-kind). Daarom vindt er in de kerststal op kerstavond een queer-feministisch kerstspel plaats, met “een door vrouwen geïnterpreteerde” Messias en een dragshow. De kerstshow gaat door in de Galiläa-kerk in de wijk Friedrichshain.

De bedoeling is dat die mensen door dit moderne kerstspel worden aangetrokken “die geen deel uitmaken van het conventionele beeld van de kerstfamilie en deze avond vaak in eenzaamheid doorbrengen”, aldus de Kirchenkreis. Silke Radosh-Hinder van deze kerkvereniging wil op die manier “steeds weer nieuwe, eigentijdse manieren” ontwikkelen om het geloof inhoud te geven.

Straks mogen ze ook de kerststal sluiten…

De plot van het queer-kerstspel is even eenvoudig als banaal: het lesbisch liefdespaar Josy en Marie is ongewild zwanger geworden. De beide dames worden – natuurlijk, had u anders verwacht? – in hun vaderland geminacht en gestigmatiseerd en trekken dus naar de grootstad. In een eenvoudig opvangcentrum komt het kind ter wereld.

Maar ook voor de innerlijke mens wordt gezorgd, aldus de vereniging, want na de opvoering van dit baanbrekende kerstspel volgt een spetterende dragshow en een gemeenschappelijk avondeten. Het kerstspel en de show worden gefinancierd uit een “kerkelijk innovatiefonds” – met andere woorden: uit opbrengsten van de kerkbelasting. Superintendant Silke Radosh-Hinder toonde zich enthousiast en was overtuigd van het succes, want dergelijke kerstspel “past uitstekend in deze tijd en in onze stad”.

Duitsers zijn niet de grootste lachebekjes, dat weet iedereen. Maar hiermee zal in vele Duitse huiskamers toch eens hard en smakelijk gelachen zijn geweest, denk ik.

Peter Logghe

Een verslag uit Syrië zonder poco bril

Goede Vrienden,

Vorige week gaven we een toelichitng over het recente Vaticaanse document Fiducia supplicans,  dat de resten van trouw aan de kerkelijke leer, het Evangelie van Jezus en de erfenis van Benedictus XVI vernietigt. Nu vervolgen we onze overweging over de vierde eigenschap van ons mens zijn: we zijn hartstochtelijk door God bemind. We willen dit verder toelichten met teksten uit het bijzondere boek midden in de bijbel, het Hooglied, dat we kunnen lezen als een uiting van Gods hartstochtelijke liefde voor ons.

De eerste zin, na de titel, bestaat uit drie woorden (jissjakeni minnesjikoot pihoe), aldus vertaald: “Dat hij mij kusse met kussen van zijn mond”. Ze verwijzen naar hetzelfde. Het voorwerp van het werkwoord kussen zijn natuurlijk kussen. En dat doen we niet met de voeten of de vuist, maar met de mond. Er staat eigenlijk niet rechtstreeks : “kus mij met kussen” maar: “met een beetje kussen” (minnesjikoot). Een totale omhelzing van God kunnen we nu nog niet aan, daarvoor moeten we eerst sterven. Niets wat aards is kan deelnemen aan de volle glorie van het Rijk der hemelen.

De enorme populariteit van dit Bijbelboek komt helemaal niet voort uit de sensuele, erotische beschrijvingen als pikante profane literatuur, maar van de overdrachtelijke interpretaties. We kunnen het Hooglied noemen: een hemelse symfonie van aardse liefde. De menselijke liefde wordt acht hoofdstukken lang onbevangen bezongen. Seksualiteit en erotiek zijn als menselijke aangelegenheden in zich goede gaven. Hier wordt de trouwe liefde bezongen, uniek en exclusief als persoonlijke ontmoeting, gericht op geheel de persoon: “Draag mij als een zegel op uw hart, als een zegel aan uw arm, want sterk als de dood is de liefde” (8, 6). “Ik ben van mijn lief, naar mij gaat zijn verlangen uit (7, 11; zie ook 1, 16-17; 2, 16; 3, 4; 6, 3). Het  is een liefde die zichzelf kan vergeten, een zelfgave: “…wek mijn geliefde niet, maar laat haar sluimeren zolang ze wil” (2, 7 en parallellen). Ook de  gelijkwaardigheid van man en vrouw komt sterk naar voren. Het meisje treedt vrij en zelfbewust op. Ze komt eerst aan het woord en is zelfs de hoofdpersoon. Het hoger geciteerde vers 7, 11 klinkt als een herwonnen paradijs, het omgekeerde van de straf in Genesis 3, 16, dat spreekt over de onderdrukking.

(https://bijbel.nbv21.nl/bijbel/NBV21/SNG.7/Hooglied-7/)

In het Hooglied herkennen we tevens een aardse symfonie van goddelijke liefde. De eigenschappen van de menselijke liefde zijn een aanleiding om enigszins de grootheid van de goddelijke liefde te kunnen vermoeden. Ziehier enkele beschrijvingen. Vooreerst wordt de liefde gewekt, niet gedwongen of geforceerd. De mens krijgt tijd om open te komen voor de liefde. De liefde is, zoals het leven, niets dan gave. Door liefde kan een mens geestelijk en lichamelijk tot leven komen en door een tekort hieraan kan hij geestelijk én lichamelijk sterven. Men moet echter zelf ook er voor open staan, op zoek gaan en het goede spoor volgen: “Onder de kweeappelboom heb ik je gewekt, (zegt de bruidegom), daar waar je moeder je ontving, daar waar zij die je baarde je ontvangen heeft “ (8,5). “Als je niet weet waar hij weidt (zingt het koor), volg dan het spoor van de kudde…” (1, 8).Verder zijn er verschillende moeilijkheden en gevaren die de liefde bedreigen: “Vang ons de vossen, die geniepige vossen, die de wijngaard vernielen, onze wijngaard die in bloei staat” (2, 15). De liefde wordt gelouterd door de woestijn: “Wat komt daar aan uit de woestijn, gehuld in wolken van rook, van geurige mirre en wierook, van kruiden uit verre landen?”  (3, 6). Het is vooral de afwezigheid die de liefde loutert: “’s Nachts op mijn bed zoek ik mijn  zielsbeminde, maar hoe ik ook zoek, ik vind hem niet. Ik sta op, doorkruis de stad, zoek op pleinen en in de straten naar mijn zielsbeminde, maar hoe ik ook zoek, ik vind hem niet. Daar kom ik de wachters tegen die de stad doorkruisen: ’Hebt u, mijn zielsbeminde gezien?’” (3, 1-3).

Uiteindelijk is hun liefde gericht op de eenwording, ze willen zich aan elkaar geven en elkaar ontvangen met heel hun persoonlijkheid. Dit bereiken ze echter net (nog) niet. Om de volledige eenwording met God te bereiken moeten we aan het aardse leven werkelijk helemaal sterven.

Het verlangen naar die eenheid is zo groot dat het meisje zegt: “Ik ben ziek van liefde” (2, 5; 5, 8). Eindelijk vinden ze elkaar: “Hij heeft mij binnengeleid in het wijnhuis waar het schild van de liefde uithangtZijn  linkerhand is onder mijn hoofd en zijn rechter om mij heen… Hoor, daar is mijn lief! Kijk daar komt hij aan: springend komt hij over de bergen, over de heuvels komt hij aangesneld… Mijn lief is van mij en ik ben van hem, die tussen de lelies weidt”…” (2,4.7-8.16; 6, 3). “Nauwelijks ben ik ze (de stadswachters) voorbij of daar vind ik mijn zielsbeminde! Ik pak hem vast en laat hem niet meer  los voor ik hem binnengeleid heb in het huis van mijn moeder in de kamer van haar die mij het leven schonk” (3, 4). “Kom mijn lief – zegt de jongen – laten we naar buiten gaan, laten we overnachten in de dorpen… dan zal ik u  met liefkozingen overstelpen” (7, 12v).  Het meisje zoekt hartstochtelijk haar geliefde, ze vindt hem en dan is hij plots verdwenen: “Ik sliep maar mijn hart was wakker. Daar hoorde ik mijn geliefde kloppen…Ik kreeg met hem te doen en stond op om de deur te openen voor mijn lief. Mijn  handen dropen van mirre… Ik opende de deur voor mijn lief, maar mijn lief was weg, verdwenen. Ik ging achter hem aan; ik zocht naar hem, maar vond hem niet; ik riep naar hem maar er kwam geen antwoord…” (5, 2.4-6).

Het ontstaan, de groei, de bedreigingen van de menselijke liefde worden in de goddelijke liefde vermoed. God is mens geworden in Jezus Christus en heeft de mens gemaakt naar zijn Beeld. Terwijl het in de joodse traditie terecht streng verboden is enig beeld van God te maken, wordt in het Woord Gods zelf de mens zonder meer verheven tot “Beeld Gods”! God wil één worden met zijn volk en is er als het ware smoorverliefd op, zoals een Bruidegom op zijn Bruid. En Christus heeft ons duidelijk gemaakt dat de liefde van God voor het volk van Israël een voorafbeelding is van de liefde voor alle volken en alle mensen, die geroepen zijn  om zijn Kerk te vormen, zijn volmaakt Mystiek Lichaam. Hooglied 4, 7: “Je bent volmaakt schoon mijn vriendin, zonder enig gebrek”. Dit is een voorafbeelding van wat Paulus schrijft: “In Hem (Christus) heeft Hij (de Vader) ons uitverkoren vóór de grondlegging van de wereld om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aanschijn” (Efeziërs 1, 4). Maria heeft deze vlekkeloze schoonheid reeds vanaf haar ontstaan gekregen omdat zij het “heilige der heilige” zou worden waarin de volheid van de godheid zelf zou wonen. Zij is ons hierin voorgegaan. God wil ieder van ons uiteindelijk verheffen tot deze volmaakte schoonheid.

Mystici hebben niet opgehouden in het Hooglied de weg te zien van God die de afzonderlijke mens uitnodigt tot de mystieke hoogten van de goddelijke alomvattende liefde. Het is als een in vervoering opgenomen worden in deze allerhoogste liefde.  Daarvoor moeten we echter bevrijd worden uit het aardse leven. “Mijn vriendin, je bent als de merrie voor Farao’s wagen!” (1,9). Ook de woestijn en de wolken  van rook (3, 6) wijzen op deze uittocht. Het Hooglied is het lied van Pasen, het feest van de uittocht en de bevrijding. Waarlijk, de tijd is gekomen voor de Bruiloft van het Lam (Apocalyps, 19, 7). Ondertussen zullen we op aarde het Hooglied zingen, helaas meestal veel te laag.

P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 5.1.24

Nvdr: Winterwandeling in Aleppo… men wordt er niet vrolijk van…

Lees verder

Amalek als rechtvaardiging voor de verdrijving der Palestijnen

In een Hebreeuwse toespraak op 28 oktober 2023, toen de Israëlische premier Netanyahu de grondinvasie van Gaza aankondigde, beriep hij zich tot gebeurtenissen in de Bijbel om het bloedbad van burgers te rechtvaardigen:

“Jullie mogen niet vergeten wat Amalek u heeft aangedaan, zegt onze heilige Bijbel. En we herinneren het ons. En we vechten. Onze dappere troepen en strijders, nu in Gaza en in alle andere delen van Israël, sluiten zich aan bij de rij joodse helden, een rij die 3000 jaar geleden begon, van Joshua ben Nun tot de helden van 1948, de Zesdaagse Oorlog, de oorlog van oktober 73 en alle andere oorlogen in dit land. Onze heldentroepen hebben één overheersend hoofddoel: de moorddadige vijand volledig te verslaan en ons bestaan in dit land veilig te stellen.2

Wie was Amalek? Bij de uittocht van het volk van Israël uit Egypte had het Arabische volk der Amalekieten de weg verhinderd, d.w.z. de weg naar het beloofde land Palestina geblokkeerd. Volgens 1.Samuelis, par. 15 van het Oude Testament beval de priester Samuel de koning van Israël, Saul, in opdracht van de Heer: “Ga heen, en vernietig de Amalekieten, en verban hen met alles, wat zij hebben. Heb geen mededogen, dood hen allen, zowel mannen als vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.”

Daarom houdt houdt Netanyahu zich het recht voor om zelfs de huidige Arabische Palestijnen, die het land Palestina voor de zionisten “onmogelijk” maken, met vrouwen en kinderen, te vernietigen.
Het is het waanzinnige vasthouden aan omstandigheden van 3000 jaar geleden alsof de tijd heeft stil gestaan.

Bisschop Johan Bonny verduidelijkt:

De situatie van toen is te raadplegen in het 2de Boek van Mozes, par.. 17. De Israëlieten leden grote dorst in de woestijn, ze mopperden tegen Mozes en betwijfelde de juistheid van zijn beslissingen, nl. om Egypte te verlaten. Mozes bad tot de Heer, die hem de opdracht gaf om met zijn staf tegen een rots te slaan, waaruit water voor het volk zou vloeien.

“De naam van de plaats was Massa (Probeer) en Meriba (Hader) ten wille van de kinderen Israels, en dat zij den HEERE verzocht hadden, zeggende: Is de HEERE onder ons of niet?”
Dan wordt het onmiddellijk in vers 8 vermeld:
“Haar kwam Amalek en streed tegen Israël in Rafidim.”
13 En Jozua dempte Amalek en zijn volk bij de scherpte van het zwaard.
En vers 13 Verder zeide: De HEERE zeide tot Mozes: Schrijf dit in een boek tot vergezelafing, en

Israël had zijn missie in gang gezet.. Dit omvatte de onvoorwaardelijke trouw aan zijn god Jahweh, die deze ontwikkeling begeleidde, afwijkingen bestrafte en vijanden bedreigde..
Het volk begon echter te twijfelen aan zijn missie en hun God in de situatie, hierboven beschreven, en keerde liever terug naar Egypte, waaruit Mozes hen had geleid. In deze situatie van innerlijke zwakheid staat: toen kwam Amalek en streed tegen Israël.

Israël had door Jahwehs missie nog voor zich. Dit omvatte de onvoorwaardelijke trouw aan Jahweh, die deze ontwikkeling controleerde, afwijkingen bestrafte en vijanden, die een bedreiging vormden, uitschakelde.
Het volk begon echter omwille van de moeilijkheden aan de missie en hun God Jahweh en wilde liever terugkeren naar Egypte, waaruit Mozes het als teken van zijn mogelijkheden zojuist geleid had. In deze situatie van zwakheid binnenin staater dan: En toen kwam Amalek en streed tegen Israël.

Het is alsof de innerlijke zwakheid, de verleiding van de innerlijke vijand, als het ware een externe vijand produceerde die de verhindering van de missie met geweld zou uitvoeren. Amalek werd als het ware een symbool van de dreigende vernietiging van de grote volksopdracht, en deze moest volledig worden vernietigd, zelfs bewustzijn gewist worden.

De taal van de Bijbel is fantasierijk, d.w.z. er worden vooral geestelijke gebeurtenissen beschreven in fysieke beelden. De beelden zijn daarom niet noodzakelijk letterlijk te interpreteren. Het is daarom nog steeds de vraag of het werkelijk ging om de volledige fysieke vernietiging van het volk van de Amalekieten met ‘mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen’ en niet over de volledige uitroeiing van de vijand binnenin, waarvan Amalek slechts het symbool was.

In ieder geval werd de externe verdediging van Israël tegen Amalek, die de door Jahweh uitgestippelde weg naar Palestina wilde verhinderen, in die tijd gerechtvaardigd. De vervulling van zijn taak lag immers nog in de toekomst en moest worden beschermd tegen zijn vijanden, zodat de vervulling niet zou verhinderd worden.

Het huidige kunstmatig samengestelde ‘volk’ van Israël, verzameld uit verspreide joden afkomstig uit heel de wereld, dat nog steeds selectief strikt aan het oude overlevende geloof vasthoudt, heeft een dergelijke goddelijke taak niet. Een verwijzing en rechtvaardiging met woorden van de toenmalige Israëlische God Jahweh is een waandenkbeeld. Eigenlijk bestaat slechts nog de naam. God zelf had zijn eigen missie met het toenmalige volk van Israël vervuld. Het is de vraag welk wezen vandaag achter zijn naam schuil gaat en hoe het de joden inspireert wanneer ze tot Hem bidden.

Diverse bronnen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Amalekieten

https://www.eo.nl/artikel/een-eeuwenoude-strijd-tussen-joden-en-de-amalekieten

https://wol.jw.org/nl/wol/d/r18/lp-o/1963644

We lokken de islamitische minachting uit

“De Europeanen behoren trots te zijn op hun zeden en gewoontes die zijn ingegeven door het evangelie. Het kostbaarste geschenk dat Europa kan geven aan de immigranten die er leven, is niet zozeer financiële ondersteuning en al helemaal niet een individualistische en geseculariseerde manier van leven, maar dat ze deze immigranten laat delen in haar christelijke wortels. Je moet aanvaarden wat je bent – dat is een basisvoorwaarde om de ander te kunnen ontvangen. Ten overstaan van het gevaar van de radicale islam zou Europa in staat moeten zijn om met kracht duidelijk te maken wat de voorwaarden zijn om te mogen delen in haar leven en haar beschaving. Maar ze twijfelt aan zichzelf en schaamt zich voor haar christelijke identiteit. En die houding wekt uiteindelijk alleen maar minachting op.”

Kardinaal Robert Sarah – Nicolas Diat, Het wordt avond, de dag loopt reeds ten einde, Betsaida/De Boog, ’s Hertogenbosch/Amsterdam, 2019, blz. 272-273

Waarheen met de Palestijnen? (…)

Israëls extreemste minister van nationale veiligheid, Itamar Ben-Gvir, die liefst elke dag een Palestijn tussen zijn Challah-boterham zou willen leggen, dringt er bij illegale Israëlische kolonisten op aan zich in Gaza te vestigen opdat de hardnekkige Palestijnen, die hun grondgebied en thuis niet willen, resp. “kunnen”, verlaten – ondanks de bombardementen en de voedsel- en medische tekorten – verdreven worden uit de Gaza-strook.

“We moeten een oplossing ineen knutselen om de emigratie van de bewoners der Gaza-strook aan te moedigen,” zo liet hij optekenen. De verdrijving van de Palestijnen en de vestiging van illegale Israëlische kolonisten is volgens Gvir “een juiste, eerlijke, morele en menselijke oplossing… Dit is een gelegenheid om een project te ontwikkelen opdat de Gaza-bewoners aangemoedigd worden te emigreren naar landen overal ter wereld.”

Hamas’ reactie: een “dagdroom”‘.

Trouwens, de Palestijnen op de westelijke Jordaanoever, die moeten – volgens Gvir – ook hun biezen pakken:

https://www.dailysabah.com/world/mid-east/far-right-israeli-minister-urges-eviction-of-palestinians-from-gaza

Een verslag uit Syrië zonder poco bril

Goede Vrienden,

Kerstmis doet  ons verlangen naar vrede en huiselijke warmte. Ieder jaar roepen de kerstklokken ons op  om te komen knielen voor het Kind in de kribbe,  dat Gods Vrede aan de mensheid bracht. We willen ons laten doordringen met Gods goedheid en geluk voor alle mensen. De ramshoorn in het Oude Testament riep op de grote Verzoendag de gelovigen op om hun hart naar God te keren en zich te bekeren. In de tijd van de kerk werd de ramshoorn vervangen door de klokken. Dit jaar klinkt het middernachtgelui echter als het bulderen van  kanonnen, die ons waarschuwen voor dreigend gevaar en ons oproepen voor de strijd! Ze herinneren ons aan het feit dat Jezus niet gekomen is om beate vrede hier op aarde te brengen maar voor een harde geestelijke strijd (cfr Mattheus 10, 34). De vijand is al tot onze eigen rangen doorgedrongen, heeft het hoofdkwartier veroverd en het opperbevel overgenomen.

Zo klinkt de ramshoorn

Inderdaad, de Vaticaanse verklaring Fiducia supplicans (vertrouwen afsmekend), over de pastorale betekenis van zegeningen  van kardinaal Victor Manuel Fernandez, prefect van de Dicasterie van het geloof (18 december 2023) is een oorlogsverklaring aan alle trouwe katholieken. Deze “Congregatie voor de Geloofsleer”, zoals ze voorheen heette, werd door Franciscus grondig veranderd. Bekwame en toegewijde kerkleiders werden aan de deur gezet en vervangen. De huidige prefect, vriend van Franciscus, wilde rector worden van de katholieke universiteit van Argentinië. Dit werd toen verhinderd omwille van zijn dubbelzinnige houding tegenover homoseksualiteit. Franciscus heeft juist deze man tot hoofd van de nieuwe “Dicasterie van het geloof” benoemd. De tekst wil uitdrukkelijk de nieuwe stijl van Franciscus van “inclusiviteit” en “pastorale barmhartigheid” promoten en verwijst niet minder dan twintig maal naar een van zijn uitspraken. Voor de verantwoording van deze nieuwe interpretatie van zegening is er echter geen enkele verwijzing naar de Schrift, naar het kerkelijk leergezag of naar de kerkvaders.

Op 15 maart 2021 had dezelfde Vaticaanse instantie al een antwoord gegeven op dezelfde vraag: Heeft de Kerk de macht om een zegen te geven over de relatie van personen van hetzelfde geslacht? Antwoord: neen. In een korte duidelijke verantwoording wordt gesteld dat men als zondaar een zegen van de Kerk kan ontvangen om de kracht en het inzicht te ontvangen volgens Gods wil te leven. De Kerk kan echter geen zegen geven over twee vrouwen of mannen die leven in een homoseksuele relatie om hun relatie goed te keuren. Dit zou een innerlijke tegenstrijdigheid zijn. Gods zegen kan niet afgesmeekt worden over wat tegen Gods wil ingaat. Dezelfde kerkelijke instantie geeft nu, geen drie jaar later een omslachtige verklaring uit om precies het tegendeel te verkondigen: het kan wel, in private kring, als een vergelijking met de huwelijkszegen vermeden wordt!

Kardinaal Gerhard Ludwich Müller, die zelf van 2012 tot 2017 prefect van deze Conghregatie was, geeft uitleg over het onstaan en de inhoud van Fiducia Supplicans. Deze verklaring heeft niet de gewone weg gevolgd. Ze werd niet besproken en goedgekeurd door de kardinalen die met dit dicasterie verbonden zijn. Het is een onderonsje van Fernadez en Borgoglio. Dit is ver verwijderd van wat verkondigd wordt in de synode van de synodaliteit. Het is een nieuwe leer volgens het pastoraal onderricht van Franciscus. Een paus kan een nieuw accent leggen wanneer dit verantwoord wordt door de Schrift, de kerkelijke documenten en kerkvaders. Dit is echter hier helemaal niet het geval. Er wordt voor deze nieuwe interpretatie geen enkele verantwoording gegeven in deze zin. In de Bijbel is het eerst God die zegent. Als Schepper zegent Hij de schepping met vruchtbaarheid. Hij zegent zijn uitverkorenen die een zegen zullen zijn voor de mensheid. Ook de mens wordt uitgenodigd God te zegenen om zijn gaven. In het Hebreeuwse woord voor zegen (beracha) zit het beeld van de kameel die knielt (‘berech = knie). De zegen werd een “offer van lofprijzing” en moest de offers vervangen in de tijd dat het joodse volk geen tempel meer had om offers te brengen. Daarom is de zegen die een mens geeft  een daad van aanbidding en gehoorzaamheid opdat Gods wil zou vervuld worden, tot heil van de mensen zelf en tot Gods glorie. De nieuwe zegen die voorgesteld wordt in deze verklaring noemt kardinaal Müller daarom ook  een heiligschennis en godslastering (https://lesalonbeige.fr/cardinal-muller-benir-les-couples-homosexuels-constitue-un-acte-sacrilege-et-blasphematoire-contre-le-plan-du-createur/) .

Lees verder