Kant zag 300 jaar geleden het levenslicht

De 300ste verjaardag van de Duitse filosoof Immanuel Kant zal op 22 april 2024 gevierd worden in zijn geboortestad, de Russische enclave Kaliningrad, het vroegere Königsberg.

“Wetenschap is georganiseerde kennis. Wijsheid is georganiseerd leven.”

Kant maakte zijn stad wereldberoemd. Er werd een Kant-museum in de Königsberger kathedraal opgericht. Heel de stad herdenkt in april zijn ereburger. Er staan lezingen, concerten, geleide toeristische stadbezichtigingen, conferenties… op het programma. Hoeveel buitenlanders aan de feestelijkheden zullen deelnemen? Veel zal afhangen van de toestand in Oekraïne. Nochtans worden wetenschappers uit binnen- en buitenland verwacht die meer over Kant willen te weten komen en de plaatsen zien waar hij gewoond en gewerkt heeft.

PAZ

Een terugblik in het verleden: toen Kaliningrad nog Königsberg was:

Polen wil de naam Kaliningrad niet meer gebruiken. De Poolse regering heeft Kaliningrad – hoewel het er geen zeggenschap heeft – herdoopt in Królewiec. Zij vindt dat de naam (Kalinin) onhoudbaar is omwille van zijn betrokkenheid bij de executie van Poolse militairen tijdens WOII.

Een verslag uit Syrië zonder poco bril

Goede Vrienden,

Vorige week gaven we een toelichitng over het recente Vaticaanse document Fiducia supplicans,  dat de resten van trouw aan de kerkelijke leer, het Evangelie van Jezus en de erfenis van Benedictus XVI vernietigt. Nu vervolgen we onze overweging over de vierde eigenschap van ons mens zijn: we zijn hartstochtelijk door God bemind. We willen dit verder toelichten met teksten uit het bijzondere boek midden in de bijbel, het Hooglied, dat we kunnen lezen als een uiting van Gods hartstochtelijke liefde voor ons.

De eerste zin, na de titel, bestaat uit drie woorden (jissjakeni minnesjikoot pihoe), aldus vertaald: “Dat hij mij kusse met kussen van zijn mond”. Ze verwijzen naar hetzelfde. Het voorwerp van het werkwoord kussen zijn natuurlijk kussen. En dat doen we niet met de voeten of de vuist, maar met de mond. Er staat eigenlijk niet rechtstreeks : “kus mij met kussen” maar: “met een beetje kussen” (minnesjikoot). Een totale omhelzing van God kunnen we nu nog niet aan, daarvoor moeten we eerst sterven. Niets wat aards is kan deelnemen aan de volle glorie van het Rijk der hemelen.

De enorme populariteit van dit Bijbelboek komt helemaal niet voort uit de sensuele, erotische beschrijvingen als pikante profane literatuur, maar van de overdrachtelijke interpretaties. We kunnen het Hooglied noemen: een hemelse symfonie van aardse liefde. De menselijke liefde wordt acht hoofdstukken lang onbevangen bezongen. Seksualiteit en erotiek zijn als menselijke aangelegenheden in zich goede gaven. Hier wordt de trouwe liefde bezongen, uniek en exclusief als persoonlijke ontmoeting, gericht op geheel de persoon: “Draag mij als een zegel op uw hart, als een zegel aan uw arm, want sterk als de dood is de liefde” (8, 6). “Ik ben van mijn lief, naar mij gaat zijn verlangen uit (7, 11; zie ook 1, 16-17; 2, 16; 3, 4; 6, 3). Het  is een liefde die zichzelf kan vergeten, een zelfgave: “…wek mijn geliefde niet, maar laat haar sluimeren zolang ze wil” (2, 7 en parallellen). Ook de  gelijkwaardigheid van man en vrouw komt sterk naar voren. Het meisje treedt vrij en zelfbewust op. Ze komt eerst aan het woord en is zelfs de hoofdpersoon. Het hoger geciteerde vers 7, 11 klinkt als een herwonnen paradijs, het omgekeerde van de straf in Genesis 3, 16, dat spreekt over de onderdrukking.

(https://bijbel.nbv21.nl/bijbel/NBV21/SNG.7/Hooglied-7/)

In het Hooglied herkennen we tevens een aardse symfonie van goddelijke liefde. De eigenschappen van de menselijke liefde zijn een aanleiding om enigszins de grootheid van de goddelijke liefde te kunnen vermoeden. Ziehier enkele beschrijvingen. Vooreerst wordt de liefde gewekt, niet gedwongen of geforceerd. De mens krijgt tijd om open te komen voor de liefde. De liefde is, zoals het leven, niets dan gave. Door liefde kan een mens geestelijk en lichamelijk tot leven komen en door een tekort hieraan kan hij geestelijk én lichamelijk sterven. Men moet echter zelf ook er voor open staan, op zoek gaan en het goede spoor volgen: “Onder de kweeappelboom heb ik je gewekt, (zegt de bruidegom), daar waar je moeder je ontving, daar waar zij die je baarde je ontvangen heeft “ (8,5). “Als je niet weet waar hij weidt (zingt het koor), volg dan het spoor van de kudde…” (1, 8).Verder zijn er verschillende moeilijkheden en gevaren die de liefde bedreigen: “Vang ons de vossen, die geniepige vossen, die de wijngaard vernielen, onze wijngaard die in bloei staat” (2, 15). De liefde wordt gelouterd door de woestijn: “Wat komt daar aan uit de woestijn, gehuld in wolken van rook, van geurige mirre en wierook, van kruiden uit verre landen?”  (3, 6). Het is vooral de afwezigheid die de liefde loutert: “’s Nachts op mijn bed zoek ik mijn  zielsbeminde, maar hoe ik ook zoek, ik vind hem niet. Ik sta op, doorkruis de stad, zoek op pleinen en in de straten naar mijn zielsbeminde, maar hoe ik ook zoek, ik vind hem niet. Daar kom ik de wachters tegen die de stad doorkruisen: ’Hebt u, mijn zielsbeminde gezien?’” (3, 1-3).

Uiteindelijk is hun liefde gericht op de eenwording, ze willen zich aan elkaar geven en elkaar ontvangen met heel hun persoonlijkheid. Dit bereiken ze echter net (nog) niet. Om de volledige eenwording met God te bereiken moeten we aan het aardse leven werkelijk helemaal sterven.

Het verlangen naar die eenheid is zo groot dat het meisje zegt: “Ik ben ziek van liefde” (2, 5; 5, 8). Eindelijk vinden ze elkaar: “Hij heeft mij binnengeleid in het wijnhuis waar het schild van de liefde uithangtZijn  linkerhand is onder mijn hoofd en zijn rechter om mij heen… Hoor, daar is mijn lief! Kijk daar komt hij aan: springend komt hij over de bergen, over de heuvels komt hij aangesneld… Mijn lief is van mij en ik ben van hem, die tussen de lelies weidt”…” (2,4.7-8.16; 6, 3). “Nauwelijks ben ik ze (de stadswachters) voorbij of daar vind ik mijn zielsbeminde! Ik pak hem vast en laat hem niet meer  los voor ik hem binnengeleid heb in het huis van mijn moeder in de kamer van haar die mij het leven schonk” (3, 4). “Kom mijn lief – zegt de jongen – laten we naar buiten gaan, laten we overnachten in de dorpen… dan zal ik u  met liefkozingen overstelpen” (7, 12v).  Het meisje zoekt hartstochtelijk haar geliefde, ze vindt hem en dan is hij plots verdwenen: “Ik sliep maar mijn hart was wakker. Daar hoorde ik mijn geliefde kloppen…Ik kreeg met hem te doen en stond op om de deur te openen voor mijn lief. Mijn  handen dropen van mirre… Ik opende de deur voor mijn lief, maar mijn lief was weg, verdwenen. Ik ging achter hem aan; ik zocht naar hem, maar vond hem niet; ik riep naar hem maar er kwam geen antwoord…” (5, 2.4-6).

Het ontstaan, de groei, de bedreigingen van de menselijke liefde worden in de goddelijke liefde vermoed. God is mens geworden in Jezus Christus en heeft de mens gemaakt naar zijn Beeld. Terwijl het in de joodse traditie terecht streng verboden is enig beeld van God te maken, wordt in het Woord Gods zelf de mens zonder meer verheven tot “Beeld Gods”! God wil één worden met zijn volk en is er als het ware smoorverliefd op, zoals een Bruidegom op zijn Bruid. En Christus heeft ons duidelijk gemaakt dat de liefde van God voor het volk van Israël een voorafbeelding is van de liefde voor alle volken en alle mensen, die geroepen zijn  om zijn Kerk te vormen, zijn volmaakt Mystiek Lichaam. Hooglied 4, 7: “Je bent volmaakt schoon mijn vriendin, zonder enig gebrek”. Dit is een voorafbeelding van wat Paulus schrijft: “In Hem (Christus) heeft Hij (de Vader) ons uitverkoren vóór de grondlegging van de wereld om heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aanschijn” (Efeziërs 1, 4). Maria heeft deze vlekkeloze schoonheid reeds vanaf haar ontstaan gekregen omdat zij het “heilige der heilige” zou worden waarin de volheid van de godheid zelf zou wonen. Zij is ons hierin voorgegaan. God wil ieder van ons uiteindelijk verheffen tot deze volmaakte schoonheid.

Mystici hebben niet opgehouden in het Hooglied de weg te zien van God die de afzonderlijke mens uitnodigt tot de mystieke hoogten van de goddelijke alomvattende liefde. Het is als een in vervoering opgenomen worden in deze allerhoogste liefde.  Daarvoor moeten we echter bevrijd worden uit het aardse leven. “Mijn vriendin, je bent als de merrie voor Farao’s wagen!” (1,9). Ook de woestijn en de wolken  van rook (3, 6) wijzen op deze uittocht. Het Hooglied is het lied van Pasen, het feest van de uittocht en de bevrijding. Waarlijk, de tijd is gekomen voor de Bruiloft van het Lam (Apocalyps, 19, 7). Ondertussen zullen we op aarde het Hooglied zingen, helaas meestal veel te laag.

P. Daniel, Mar Yakub, Qâra, Syrië, 5.1.24

Nvdr: Winterwandeling in Aleppo… men wordt er niet vrolijk van…

Lees verder

Amalek als rechtvaardiging voor de verdrijving der Palestijnen

In een Hebreeuwse toespraak op 28 oktober 2023, toen de Israëlische premier Netanyahu de grondinvasie van Gaza aankondigde, beriep hij zich tot gebeurtenissen in de Bijbel om het bloedbad van burgers te rechtvaardigen:

“Jullie mogen niet vergeten wat Amalek u heeft aangedaan, zegt onze heilige Bijbel. En we herinneren het ons. En we vechten. Onze dappere troepen en strijders, nu in Gaza en in alle andere delen van Israël, sluiten zich aan bij de rij joodse helden, een rij die 3000 jaar geleden begon, van Joshua ben Nun tot de helden van 1948, de Zesdaagse Oorlog, de oorlog van oktober 73 en alle andere oorlogen in dit land. Onze heldentroepen hebben één overheersend hoofddoel: de moorddadige vijand volledig te verslaan en ons bestaan in dit land veilig te stellen.2

Wie was Amalek? Bij de uittocht van het volk van Israël uit Egypte had het Arabische volk der Amalekieten de weg verhinderd, d.w.z. de weg naar het beloofde land Palestina geblokkeerd. Volgens 1.Samuelis, par. 15 van het Oude Testament beval de priester Samuel de koning van Israël, Saul, in opdracht van de Heer: “Ga heen, en vernietig de Amalekieten, en verban hen met alles, wat zij hebben. Heb geen mededogen, dood hen allen, zowel mannen als vrouwen, kinderen en zuigelingen, runderen en schapen, kamelen en ezels.”

Daarom houdt houdt Netanyahu zich het recht voor om zelfs de huidige Arabische Palestijnen, die het land Palestina voor de zionisten “onmogelijk” maken, met vrouwen en kinderen, te vernietigen.
Het is het waanzinnige vasthouden aan omstandigheden van 3000 jaar geleden alsof de tijd heeft stil gestaan.

Bisschop Johan Bonny verduidelijkt:

De situatie van toen is te raadplegen in het 2de Boek van Mozes, par.. 17. De Israëlieten leden grote dorst in de woestijn, ze mopperden tegen Mozes en betwijfelde de juistheid van zijn beslissingen, nl. om Egypte te verlaten. Mozes bad tot de Heer, die hem de opdracht gaf om met zijn staf tegen een rots te slaan, waaruit water voor het volk zou vloeien.

“De naam van de plaats was Massa (Probeer) en Meriba (Hader) ten wille van de kinderen Israels, en dat zij den HEERE verzocht hadden, zeggende: Is de HEERE onder ons of niet?”
Dan wordt het onmiddellijk in vers 8 vermeld:
“Haar kwam Amalek en streed tegen Israël in Rafidim.”
13 En Jozua dempte Amalek en zijn volk bij de scherpte van het zwaard.
En vers 13 Verder zeide: De HEERE zeide tot Mozes: Schrijf dit in een boek tot vergezelafing, en

Israël had zijn missie in gang gezet.. Dit omvatte de onvoorwaardelijke trouw aan zijn god Jahweh, die deze ontwikkeling begeleidde, afwijkingen bestrafte en vijanden bedreigde..
Het volk begon echter te twijfelen aan zijn missie en hun God in de situatie, hierboven beschreven, en keerde liever terug naar Egypte, waaruit Mozes hen had geleid. In deze situatie van innerlijke zwakheid staat: toen kwam Amalek en streed tegen Israël.

Israël had door Jahwehs missie nog voor zich. Dit omvatte de onvoorwaardelijke trouw aan Jahweh, die deze ontwikkeling controleerde, afwijkingen bestrafte en vijanden, die een bedreiging vormden, uitschakelde.
Het volk begon echter omwille van de moeilijkheden aan de missie en hun God Jahweh en wilde liever terugkeren naar Egypte, waaruit Mozes het als teken van zijn mogelijkheden zojuist geleid had. In deze situatie van zwakheid binnenin staater dan: En toen kwam Amalek en streed tegen Israël.

Het is alsof de innerlijke zwakheid, de verleiding van de innerlijke vijand, als het ware een externe vijand produceerde die de verhindering van de missie met geweld zou uitvoeren. Amalek werd als het ware een symbool van de dreigende vernietiging van de grote volksopdracht, en deze moest volledig worden vernietigd, zelfs bewustzijn gewist worden.

De taal van de Bijbel is fantasierijk, d.w.z. er worden vooral geestelijke gebeurtenissen beschreven in fysieke beelden. De beelden zijn daarom niet noodzakelijk letterlijk te interpreteren. Het is daarom nog steeds de vraag of het werkelijk ging om de volledige fysieke vernietiging van het volk van de Amalekieten met ‘mannen en vrouwen, kinderen en zuigelingen’ en niet over de volledige uitroeiing van de vijand binnenin, waarvan Amalek slechts het symbool was.

In ieder geval werd de externe verdediging van Israël tegen Amalek, die de door Jahweh uitgestippelde weg naar Palestina wilde verhinderen, in die tijd gerechtvaardigd. De vervulling van zijn taak lag immers nog in de toekomst en moest worden beschermd tegen zijn vijanden, zodat de vervulling niet zou verhinderd worden.

Het huidige kunstmatig samengestelde ‘volk’ van Israël, verzameld uit verspreide joden afkomstig uit heel de wereld, dat nog steeds selectief strikt aan het oude overlevende geloof vasthoudt, heeft een dergelijke goddelijke taak niet. Een verwijzing en rechtvaardiging met woorden van de toenmalige Israëlische God Jahweh is een waandenkbeeld. Eigenlijk bestaat slechts nog de naam. God zelf had zijn eigen missie met het toenmalige volk van Israël vervuld. Het is de vraag welk wezen vandaag achter zijn naam schuil gaat en hoe het de joden inspireert wanneer ze tot Hem bidden.

Diverse bronnen:

https://nl.wikipedia.org/wiki/Amalekieten

https://www.eo.nl/artikel/een-eeuwenoude-strijd-tussen-joden-en-de-amalekieten

https://wol.jw.org/nl/wol/d/r18/lp-o/1963644

We lokken de islamitische minachting uit

“De Europeanen behoren trots te zijn op hun zeden en gewoontes die zijn ingegeven door het evangelie. Het kostbaarste geschenk dat Europa kan geven aan de immigranten die er leven, is niet zozeer financiële ondersteuning en al helemaal niet een individualistische en geseculariseerde manier van leven, maar dat ze deze immigranten laat delen in haar christelijke wortels. Je moet aanvaarden wat je bent – dat is een basisvoorwaarde om de ander te kunnen ontvangen. Ten overstaan van het gevaar van de radicale islam zou Europa in staat moeten zijn om met kracht duidelijk te maken wat de voorwaarden zijn om te mogen delen in haar leven en haar beschaving. Maar ze twijfelt aan zichzelf en schaamt zich voor haar christelijke identiteit. En die houding wekt uiteindelijk alleen maar minachting op.”

Kardinaal Robert Sarah – Nicolas Diat, Het wordt avond, de dag loopt reeds ten einde, Betsaida/De Boog, ’s Hertogenbosch/Amsterdam, 2019, blz. 272-273

Pol Pots egalitaire droom werd een nachtmerrie

Bijna 50 jaar geleden kwam Pol Pol aan de macht in Cambodja.

Midden 1975 kwamen de Rode Khmer met ‘Broeder nummer één’ – Pol Pot – in Cambodja aan de macht. Ze zouden er zowel de meest egalitaire maatschappij ter wereld installeren, gebaseerd om het marxisme, maar dat had u al begrepen – als ook een van de meest moorddadige. De weg naar de hel is nu eenmaal geplaveid met de beste bedoelingen, zeker?

Cambodja werd een communistische staat waarin het geld was afgeschaft. Eten deed men in gemeenschappelijke eetruimtes. Iedereen droeg dezelfde eenheidskledij, huwelijken werden door de staat geregeld, en privéauto’s waren er niet meer. De grenzen waren compleet afgesloten en buitenlanders moesten het land verlaten. Het was de radicaalste poging om de egalitaire utopie van het marxistisch communisme in realiteit om te zetten. Het werd tevens de meest moorddadige poging, want tussen één vijfde en één vierde van de Cambodjaanse bevolking zou dit linkse experiment niet overleven. In het Duitse conservatieve weekblad Junge Freiheit besteedde Paul M. Seidel aan dit Aziatische fenomeen (met bepaalde parallellen met de Noord-Koreaanse staat).

Junge Freiheit besteedt er aandacht aan, omdat de vrees bij onze Duitse collega’s bestaat dat er weinig aandacht zal zijn bij de mainstreammedia. Immers, veel linkse strijders in die jaren staken hun enthousiasme voor het Rode Khmer-regime niet onder stoelen of banken. Het ging tot slot om de afschaffing van het gehate communisme, nietwaar? Zo was er Hans-Gerhart Schmierer, voormalig secretaris van de Kommunistische Bund Westdeutschland en vriend van Joschka Fischer, die als Duitse minister van Buitenlandse Zaken in 1999 dezelfde Schmierer in een hoog ambt in Buitenlandse Zaken benoemde. Zelfs na het bekend worden van de massamoorden stuurde Schmierer nog een grootboodschap aan kameraad Pol Pot en prees hij hem voor zijn “beslissende bijdrage aan de zaak van de internationale arbeidersklasse en de volkeren van de wereld”. 4 Zweden van de Zweeds-Cambodjaanse vriendschapsvereniging die Cambodja in 1978 bezochten, meldden “de vele blije gezichten en de gelukkige maatschappij”.

In marxisme ingewijd in Parijs in de jaren 50 van vorige eeuw

Pol Pot, zijn buitenlandminister Ieng Sary en staatschef Khieu Samphan waren linkse intellectuelen die hun marxistische opleiding hadden gekregen in de jaren 50 van de vorige eeuw in Parijs. Ze droomden van een boerenstaat naar het model van de grote Chinese broer Mao. Bijna allen kwamen ze uit de hoogste kringen van Cambodja. Pol Pot, die eigenlijk Saloth Sar heette, werd geboren in een familie van grootgrondbezitters met banden met het koninklijk hof en bezocht een eliteschool in Phnom Penh. In Parijs sloot hij zich aan bij een marxistische leesclub, één van de vele die als paddenstoelen uit de grond schoten aan de Sorbonne.

In 1963 werd hij partijchef van de communistische partij van Cambodja. Toch zou het nog 10 jaar duren – tot na de afzetting door de pro-Amerikaanse generaal Lon Nol van de populaire prins Norodom Sihanoek en de oproepen van Sihanoek in het buitenland om het communistische verzet te steunen – tot de Rode Khmer de macht konden grijpen. Nadat de Amerikanen het land hadden verlaten, stonden de troepen van Lon Nol machteloos.

Op 17 april 1975 trokken de troepen van de Rode Khmer de hoofdstad binnen. “Ik heb persoonlijk nooit een mooiere scene gezien. Ik voelde mij gelukkig, verlicht door wat ik zag en ik kon mijn tranen niet tegen houden”, aldus een Zweedse journalist. Ook de bewoners jubelden, maar enkele uren na de intrede van de communisten werden de bewoners via luidsprekers gedwongen hun woningen te verlaten en enkel met het allernoodzakelijkste de mars naar het binnenland aan te vatten. In de stad bleven alleen militairen en partijfunctionarissen achter. De Centrale Bank werd met explosieven bewerkt, het nutteloze papieren geld dwarrelde door de straat.

Radicaal egalitaire terreurmaatschappij

Handel werd verboden, het idee was een zuiver plangeoriënteerde ordening te creëren, ex nihilo. Privéeigendom werd verboden. Alles was gepland: scholen, dorpskernen, eetgelegenheden. Fietsen, uurwerken en schrijfblokken waren er enkel nog voor de partijfunctionarissen. Het bewateringsproject zou worden toegerust met vele, gigantische dammen, zodat de landbouwproductie kon worden opgevoerd, en iedereen zou worden gevoed.

Het ging erom de “Nieuwe Mens” te scheppen, de nadruk lag dus op de psychische transformatie van de onderdanen, op heropvoeding en ‘social engineering. In het taalgebruik werd het woord ‘ik’ geschrapt en vervangen door ‘wij’.

Ook dit communistische experiment mislukte binnen de kortste keren. De rijstquota werden niet gehaald, ook niet met brutale dwangarbeid. Uit angst voor represailles werden valse productiecijfers doorgegeven aan de leiding van de communistische partij. Saboteurs en andere verdachten verdwenen intussen in de vele gevangenissen die overal uit de grond schoten en waar duizenden werden gemarteld, veelal met de dood tot gevolg.

De Britse speelfilm “The Killing Fields” van 1984 gaf op een ijzingwekkende manier een inkijk in de brutale terreur van de Cambodjaanse communisten. Uiteindelijk zou een Vietnamese invasie een einde maken aan het regime van de Rode Khmer. Enkele miljoenen Cambodjanen hadden intussen het leven gelaten voor een nieuw, egalitair Utopia.

Peter Logghe

Napoleon

EEN GESCHIEDENISWEETJE: NAPOLEON – DE MAN & DE MYTHE

Door de nieuwste film van Ridley Scot is de belangstelling voor Napoleon Bonaparte weer flink toegenomen. Zelden heeft een man zoveel indruk gemaakt op zijn tijdgenoten als deze Franse keizer. Hij werd in zowat heel Europa beschouwd als de belichaming van een nieuwe, revolutionaire wereldorde. Niet voor niets omschreef de grote Duitse filosoof Hegel hem als ‘de wereldgeest te paard’. Hij liet dan ook niemand onberoerd. Voor de enen was hij een onverbeterlijke tiran die miljoenen zonder verpinken de dood injoeg, de antichrist of de verrader van de Franse revolutie. Voor de anderen was hij net de schatbewaarder van diezelfde revolutie, de man die Europa bevrijdde van de laatste restanten van het Ancien Régime, die ons de Code Civil én vrijheid van religie schonk. Ook na de dramatische Ruslandveldtocht van 1812 en de verpletterende Franse nederlaag bij Waterloo bleven velen hem trouw en werd hij – nog bij leven – al een mythe.

Graag geef ik een aantal minder bekende feitjes uit z’n leven die de mythe Napoleon wat relativeren.

Hij was geen Fransman. Napoleon werd geboren op Corsica dat toen al enkele eeuwen door de stadstaat Genua werd bestuurd. Dit eiland kwam pas een jaar na zijn geboorte onder Frans gezag. Zijn vader Carlo Maria di Buonaparta was een jurist die zich aan de zijde van de Corsicaanse nationalist Pasquale Paoli had geschaard en met hem strijd had gevoerd tegen Genua en later de Fransen. Toen Napoleon naar Frankrijk werd gestuurd om daar naar de legeracademie te gaan, werd hij gepest vanwege zijn smeuïge Corsicaanse accent, dat hij nooit helemaal heeft kwijtgespeeld. Het was pas toen hij als net afgestudeerde artillerieofficier in Parijs belandde dat hij zijn naam veranderde van Napoléon di Buonoparte in het meer Frans klinkende Napoleon Bonaparte.

Hij was niet klein van stuk. In tegenstelling tot wat de legende wil was Napoleon geen klein opdondertje. Hij was met zijn 1 meter 69 groter dan de gemiddelde Europeaan in die periode. Dus hoe is deze mythe ontstaan? Het was hoofdzakelijk de schuld van Engelse propagandisten, die hem belachelijk klein afbeelden op spotprenten tijdens de Napoleontische oorlogen. De Britten vonden het heerlijk om hem Little Boney te noemen; een beeld dat nog werd versterkt omdat Napoleon de neiging had zichzelf te omringen met een keizerlijke garde waarvan de meeste leden minstens 1 meter 80 groot waren. Dit, in ons collectieve geheugen vastgeroeste maar compleet foutieve beeld van de ‘Kleine Napoleon’ heeft onze woordenschat evenwel verrijkt met het uit de psychologie afkomstige begrip ‘Napoleoncomplex’ waarbij kleine mannen hun gevoel van minderwaardigheid compenseren door hun ambitieus gedrag….

Hij schreef een romantisch kortverhaal. Napoleon was een man van vele talenten, dat staat buiten kijf maar weinigen weten echter dat hij zich ooit aan de Schone Letteren vergreep. In de herfst van 1795 liet de jonge en vooral ambitieuze generaal Buonoparte zijn eerste, ongelukkige liefdesrelatie met Désirée Clary – een dochter van een zijdekoopman – achter zich om zijn lot te tarten op het slagveld. Verscheurd door de tweestrijd tussen z’n hart en z’n verstand liet hij zich van zijn meest kwetsbare kant zien en schreef hij een negentien pagina’s tellende – en als we de historici mogen geloven erg autobiografische – novelle ‘Clisson et Eugénie’. Een romantische schets van een ‘volmaakte liefde, die wordt ontsierd door verraad maar veredeld door de oorlog’… Het werd pas na de dood van Napoléon gepubliceerd omdat het oorspronkelijke manuscript verdeeld was geraakt over diverse partijen. En Désiréé ? Zij huwde de Franse maarschalk Jean-Baptiste Bernadotte en eindigde op de troon van Zweden….

Hij kneep de katjes niet alleen in het donker. Napoleon was een notoire schuinsmarcheerder. Hoe turbulent zijn bestaan als veldheer ook mag geweest zijn, het was klein bier vergeleken met z’n liefdesleven. Als we sommige historici mogen geloven had hij 60 minnaressen, 2 huwelijken en 1 grote liefde doorleefd. Die grote liefde was zijn eerste echtgenote, de Creoolse Joséphine de Beauharnais, een lustige weduwe die in de barre tijden van de Franse revolutie passioneel op zoek was naar een man met een vast inkomen en een serieuze status. Beiden namen het niet al te nauw met hun huwelijksbeloften. Napoleon, versierde naargelang de jaren vorderden en Josephine geen zoon kon baren, dames aan de lopende band en deinsde er zelfs niet voor terug om de echtgenote van de bevriende koning van Beieren openlijk avances te maken tijdens een receptie.

Napoleon kneep de katjes niet alleen in het donker. Volgens zijn vertrouweling Louis Constant Wairy, had hij ook nog eens, wanneer hij in een goede bui was, de onhebbelijke gewoonte zijn goede vrienden amicaal in hun oor te knijpen. Hij stond er ook om bekend dames schalks in hun neus of in hun wangen te knijpen én in de kinnen van baby’s totdat de moeders het zat waren…

Hij was verzot op chocolade en reukwater. Napoleon was een zoetekauw. Een aantal tijdgenoten die hem van nabij kenden, noteerden in hun memoires hoe hij steevast een lading chocolade op zijn campagnes meenam om snel een energiestoot te krijgen tijdens de veldslagen. Hij was al even verzot op Eau de Cologne. Hij verbruikte, als we de contemporaine bronnen mogen geloven, iedere dag een flesje. Nadat hij de Duitse landen in de Rijnbond tot samenwerking met Frankrijk had verbonden werd er iedere maand speciaal voor hem vanuit Keulen een lading van dit verfrissende reukwater naar Parijs verzonden.

Hij was niet onder de indruk van Antwerpen. Napoleon bezocht onze gewesten driemaal. Bij zijn eerste bezoek aan de Scheldestad in juli 1803 liet hij zich ontvallen dat hij Antwerpen een troosteloze stad vond die hem, door de vuile straten, deed denken aan Afrika. Maar hij besefte ook als weinig anderen het strategisch belang van de metropool als het ‘pistool gericht op Engeland’. Hij breidde de haven gevoelig uit met twee dokken – het begin van de huidige wereldhaven – en op de keizerlijke scheepswerven werden tientallen oorlogsbodems gebouwd. Hij liet een aantal ruien overkappen en verbouwde bovendien de riante stadsvilla van de rijke koopman Van Susteren op de Meir tot een luxueus stadspaleis maar hij zou er nooit verblijven.

Zijn naam is wettelijk beschermd. Het is tot op de dag vandaag in Frankrijk bij wet verboden om een varken Napoleon te noemen…

Jan Huijbrechts