Ignacy Feliks Dobrzynski – Piano Concert in A-flat majeur

klassische-musikIgnacy Feliks Dobrzyński werd geboren in Romanow, in Wolhynië, nu Romaniv Oekraïne op 15 februari 1807.

Hij studeerde in een Jezuïetenschool in Romanow en vervolgde zijn opleiding aan Vinnitsa, waar hij afstudeerde aan de Gimnazjum Podolskie

Hij studeerde eerst muziek met zijn vader Ignacy, een violist, componist en muzikaal leider. Vanaf 1825 studeerde hij in Warschau waar hij privé les kreeg van Jozef Elsner , daarna van 1826-1828 aan het conservatorium van Warschau , waar hij een klasgenoot was van Frédéric Chopin.

In 1835 won hij de tweede prijs in een compositiewedstrijd voor zijn Symphony No. 2 in C Minor, Op.15. Deze symfonie kreeg later de naam “Symphony in the Characteristic Spirit of Polish Music” en werd uitgevoerd door Felix Mendelssohn . In 1845 toerde Dobrzyński door Duitsland als solist.

In 1857 richtte hij het ‘Ignacy Feliks Dobrzyński Poolse Orchestra’ op, dat uit vooraanstaande leden van het orkest van Warschau bestond.

Hij stierf in Warschau op 9 oktober 1867 op 60-jarige leeftijd.

 

Ludwig van Beethoven – Pianoconcert nr. 5

klassische-musikLudwig van Beethovens Pianoconcert Nr. 5 in Es-groot op. 73 werd gecomponeerd tussen 1809 en 1811 in Wenen. Dit pianoconcert, meestal bekend onder de naam Keizersconcert, was het laatste van Beethoven. Het is opgedragen aan Rudolf van Oostenrijk, de mecenas en leerling van Beethoven.

Het werk is georkestreerd voor piano solo en een orkest bestaande uit 2 fluiten, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fagotten, 2 hoorns, 2 trompetten, pauken en strijkers. Zoals gebruikelijk in concerten bestaat het uit 3 delen:

  • I. Allegro (Es-groot)
  • II. Adagio un poco mosso (Bes-groot)
  • III. Rondo (Allegro ma non troppo) (Es-groot)

Toen Beethoven 38 jaar oud was wilde hij -eind 1808- Wenen definitief vaarwel zeggen, wegens financiële zorgen. Omdat er bij zijn geldschieters voldoende vertrouwen was, mede op grond van succesvolle uitvoeringen eerder, bleef Beethoven toch in Wenen en begon aan de schetsen van zijn 5e pianoconcert. Dankzij onderhandelingen met een groep Weense aristocraten behield Beethoven een regelmatige inkomstenbron van 4000 florijnen per jaar.

Voorjaar (rond april) 1809 was Beethoven klaar met het componeren van het concert. Het is het laatste pianoconcert dat Beethoven schreef. Beethoven was rond die tijd al zo doof dat hij zelf niet meer in publiek speelde. Het werk werd opgedragen aan Aartshertog Rudolf van Oostenrijk, een der geldschieters, die ook zorgde dat Beethoven latere strijktrio’s kon schrijven.

Pas op 28 november 1811 werd het 5e pianoconcert voor het eerst uitgevoerd. Niet in Wenen, maar in het Gewandhaus in Leipzig door ene Friedrich Schneider, die blijkbaar niet onverdienstelijk speelde maar verder nu niet meer bekend is. Een recensent schreef daarbij dat het publiek “zich nauwelijks tevreden stelde met de gangbare blijken van appreciatie en genoegen.”

De aan Napoleon opgedragen titel ‘Keizersconcert‘ komt niet van Beethoven zelf, maar vermoedelijk van Beethovens vriend en uitgever J.B. Cramer. Of Beethoven die titel zelf accordeerde is niet waarschijnlijk, gezien de anti-Napoleontische houding die Beethoven gestaag ontwikkelde in die tijd. Toch behield het concert de bijnaam en reflecteert de imposante en grootse opzet van het werk.

Het 5e pianoconcert is het meest gespeelde en opgenomen concert van al Beethovens concerten. Het is tevens het langste concert van Beethoven, met een eerste deel dat ruim 20 minuten in beslag neemt.

Sergei Prokofiev – Romeo en Juliet

klassische-musikRomeo en Juliet, Op. 64, is een ballet van Sergei Prokofiev gebaseerd op William Shakespeare’s Romeo en Julia.  Op basis van een synopsis gemaakt door Adrian Piotrovsky en Sergey Radlov, werd het ballet gecomponeerd door Prokofiev in september 1935. Na Radlov’s bittere aftreden bij het Kirov Theater in juni 1934 werd een nieuwe overeenkomst gesloten met het Bolshoi Theater in Moskou, met dien verstande dat Piotrovsky hier ook  bij zou betrokken blijven. Het ballet had oorspronkelijk een happy end (dit in tegenstelling tot Shakespeare) en dit  veroorzaakte controverse onder de Sovjet – culturele ambtenaren;  de productie van het ballet werd vervolgens voor onbepaalde tijd uitgesteld.  Het uitstellen van de productie in de Sovjet-Unie tot 1940 kan ook te wijten zijn aan de toegenomen angst en voorzichtigheid in de muzikale en theatrale gemeenschap in de nasleep van de twee beruchte Pravda editorials die kritiek leverden op Shostakovich en andere “gedegenereerde modernisten” waaronder Piotrovsky.

De dirigent Yuri Fayer ontmoette Prokofiev vaak tijdens het schrijven van de muziek, en hij drong er sterk op aan bij de componist om terug te keren naar het traditionele einde. Fayer dirigeerde de eerste uitvoering van het ballet in het Bolshoi Theater.

Suites van de balletmuziek werden uitgevoerd in Moskou en de Verenigde Staten maar het volledige ballet ging in première in de Mahen Theater in Brno (toen Tsjeco-Slowakije, nu de Tsjechische Republiek) op 30 december 1938. De sterk herwerkte versie van het ballet is vandaag beter bekend en werd voor het eerst uitgevoerd in het Kirov Theater in Leningrad op 11 januari 1940 in de choreografie van Leonid Lavrovski en met Konstantin Sergeyev en Galina Ulanova in de hoofdrollen.

 

Camille Saint-Saëns – Vioolconcert nr. 3

klassische-musikDe Franse componist Camille Saint-Saëns componeerde zijn Vioolconcert nr. 3 in b mineur, opus 61 in 1880.

Het vioolconcert bestaat uit drie delen:

  1. Allegro non troppo
  2. Andantino quasi allegretto
  3. Molto moderato e maestoso

Saint-Saëns droeg zijn derde en laatste vioolconcert op aan tijdgenoot en vioolvirtuoos Oablo de Sarasate die tevens solist was op de première. Saint-Saëns’ derde vioolconcert kent een lagere moeilijkheidsgraad dan zijn eerste en tweede vioolconcert. Het derde concert geniet echter hedendaags een grotere bekendheid door de prachtige melodieën die het concert rijk is. Dit komt vooral tot uitdrukking in het Andantino quasi allegretto en de rijke finale van het concert. Door het voorgaande schaart het derde vioolconcert zich bij Saint-Saëns illustere werken voor viool en orkest met zijn Introduction et Rondo capriccioso, opus 28 en Havanaise, opus 83.

 

Johann Sebastian Bach – Dubbelconcerto voor viool en hobo in C, BWV 1060

klassische-musikHet dubbelconcerto voor viool en Hobo in C, BWV 1060 van Johann Sebastian Bach bestaat uit :

  • Allegro
  • Adagio
  • Allegro

Viool en hobo waren typische solo-instrumenten in de achttiende eeuw.Het concerto beantwoordt aan de driedeling die in Bachs tijd een standaard was : twee snelle hoekdelen omklemmen een langzaam middendeel. Het werk opent met een Allegro, dat opgebouwd is volgens het ritornelloprincipe: de instrumentale solo’s van viool en hobo worden afgelost door een terugkerend instrumentaal refrein (het ritornello). De rijke polyfonie en de elegante melodieën geven het deel een uniek, bijna nostalgisch karakter.

Münster in Ulm

Het trage tweede deel maakt ruimte voor een fenomenale dialoog tussen de twee solisten, terwijl de begeleiding beperkt blijft tot statige pizzicato’s. In het verstrengelen van de melodieën lijken de instrumenten een liefdesverklaring af te leggen. In het derde en laatste deel wordt het tempo terug stevig opgevoerd en voert virtuositeit de bovenhand. Het springerige hoofdthema van dit deel wordt al snel afgelost door meer technische passages, al komt het nog enkele malen terug. Hobo en viool lijken wel te concurreren naar de titel van beste solist.

Felix Mendelssohn – Symfonie nr. 5 – “de Reformatie”

klassische-musikDe Symfonie Nr. 5 in D major / D minor, Op. 107, bekend als de Reformatie, werd gecomponeerd door Felix Mendelssohn in 1830 ter ere van de 300ste verjaardag van de presentatie van de Augsburgse Confessie. De Confessie is een belangrijk document van het lutheranisme en zijn presentatie aan keizer Karel V in juni 1530 was een gedenkwaardige gebeurtenis van de protestantse Reformatie. Deze symfonie is geschreven voor een volledig orkest en was Mendelssohns tweede uitgebreide symfonie. De symfonie werd niet gepubliceerd tot 1868, 21 jaar na de dood van de componist.

In december 1829 begon Mendelssohn te werken aan de Reformatie Symphony. Mendelssohn hoopte dat de symfonie zou mogen uitgevoerd worden op de festiviteiten in Berlijn, die op 25 juni 1830 plaatsvonden.  Hij was van plan om het werk te voltooien in januari 1830, vier maanden vóór de viering in juni. Maar door zijn slechte gezondheid liep het componeren enorme vertraging op en was de symfonie maar eerst in mei 1830 klaar. Helaas, was dit te laat voor de Augsburg commissie om de symfonie voor de vieringen te programmeren.

Düsseldorf

Tijdens de zomer van 1832 keerde Mendelssohn terug naar Berlijn, waar hij de symfonie herwerkte. Later dat jaar vond uiteindelijk de opvoering van de Reformatie Symphony plaats.

De symfonie is in vier delen:

  1. Andante – Allegro con fuoco (D major – D minor)
  2. Allegro vivace (Bes majeur, trio in G major)
  3. Andante (G minor,  eindigend in G major)
  4. Andante con motoAllegro maestoso (G major – D majeur)

 

Franz Krommer – Fluitconcert in e mineur Op.86

klassische-musikFrantišek Krommer werd geboren op 27 november 1759 in Kamenice u Jihlavy en stierf op 8 januari 1831 in Wenen. Hij was een Moravische componist, muziekpedagoog, kapelmeester en organist wiens 71-jarige levensduur begon een half jaar na de dood van George Friederic Handel en eindigde bijna vier jaar na die van Ludwig van Beethoven.

Kramář kreeg orgel- en vioolles bij zijn oom Antonín Mátyás Kramář (1742-1804) in Turany vlak bij Brno. Vanaf 1785 studeerde hij verder in Wenen. Aansluitend trad hij in Hongarije in dienst bij de graaf Styrum zu Szimontorony. Van 1790 tot 1795 was hij koorleider aan de kathedraal van Pécs, Hongarije. Daarna was hij kapelmeester van het Antal Károlyi-regiment en bij de vorst Grassalkowitsj. Maar zijn werk in Hongarije beviel hem niet, en daarom ging hij in 1810 terug naar Wenen, waar hij werkte als musicus (violist en blaasinstrumenten), componist en muziekpedagoog maar ook als balletkapelmeester aan het Weens hoftheater.

Na het overlijden van Leopold Antonin Kozeluh, de opvolger van Wolfgang Amadeus Mozart, in het jaar 1818 werd Kramář tot keizerlijke hofcomponist en hofkapelmeester aan het hof van de keizer van Oostenrijk benoemd. Keizer Frans I van Oostenrijk werd door Kramář begeleid op zijn reizen naar Italië en Frankrijk. In Wenen en in het buitenland werd zijn naam van het Tsjechische Kramář via Kramarz in Franz Krommer veranderd.

Voor zijn succesvol werken kreeg Kramář talrijke onderscheidingen. Zo werd hij onder andere erelid van het Conservatorio Guiseppe Verdi  te Milaan en op instigatie van Antonin Rejcha ook van het Conservatoire national supérieur de musique te Parijs.

Als componist schreef hij meer dan 300 werken, waaronder meer dan 100 strijkkwartetten, viool-, hobo-, en klarinet-concerten, werken voor harmoniemuziek, blazerssuites, missen en gewijde muziek. Qua stijl staat hij in de traditie van Wolfgang Amadeus Mozart en Joseph Haydn, maar hij gebruikt ook Hongaarse elementen in verschillende composities.

Avro Pärt – Spiegel im Spiegel

klassische-musikSpiegel im Spiegel is een muziekstuk dat in 1978 werd geschreven door de Estse componist Arvo Pärt.

Het stuk is oorspronkelijk een compositie voor viool en piano in de voor Pärt typerende tintinnabuli-stijl. De melodische vioolpartij beweegt zich diatonisch in stapsgewijze bewegingen, terwijl de piano voortdurend een arpeggio vormt met de tonische drieklank. Het stuk is geschreven in een 6/4-maat en de toonsoort is F majeur. Het geheel beweegt zich voort in een langzaam en meditatief tempo. Spiegel im Spiegel is een voorbeeld van minimalistische muziek.

Hoewel Spiegel im Spiegel oorspronkelijk voor viool en piano geschreven is, wordt de viool vaak vervangen door een cello of altviool. Ook zijn er versies met contrabas, klarinet, hoorn, fluit, fagot, harp en percussie.

De titel van het stuk komt uit het Duits en betekent letterlijk “spiegel (s) in de spiegel”. Het Duitse woord Spiegel kan zowel op het enkelvoud als het meervoud slaan. De titel verwijst naar het oneindige beeld wat ontstaat wanneer men kijkt in twee tegenover elkaar opgestelde spiegels.

Het stuk is gebruikt als filmmuziek in onder andere:

  • Wit (2002)
  • Gerry (2002)
  • Heaven (2002)
  • Touching the Void (2003)
  • Elegy (2008)
  • Gravity (2013)
  • About time (2013)
  • BBC-documentaire The Century of the Self (2002)
  • BBC-documentaire Auschwitz: Inside the nazi State (2005)
  • BBC-documentaire The Secret Life of Chaos (2010)

Johannes Brahms – Vioolconcert in D, Op. 77

klassische-musikJohannes Brahms’ vioolconcert in D, Op. 77 is één van de bekendste vioolconcerten.

Brahms begon in de zomer van 1878 aan dit concert in Pörtschach, waar hij de drukproeven van de (verwante) 2e symfonie in D corrigeerde. Het was een eerbetoon aan een vriendschap van vele jaren met Joseph Joachim. Brahms vroeg adviezen tijdens het componeren aan Joachim, die hij vervolgens nogal eens in de wind sloeg. De finale zou een zigeunerrondo worden, wat moet gezien worden als een compliment aan Joachim, die niet alleen Hongaar was maar ook een “Hongaars” vioolconcert had geschreven. Het concert is ook opgedragen aan Joachim. Zowel tijdens de première, maar ook op vele concertreizen is het concert door Joseph Joachim op viool met Brahms als dirigent uitgevoerd.

Het vioolconcert bestaat uit :

  1. Allegro non troppo (D majeur)
  2. Adagio (F majeur)
  3. Allegro giocoso, ma non troppo vivace – Poco più presto (D majeur)

Wenen

De oorspronkelijke opzet was die van een symfonie: vier delen in plaats van drie. Uiteindelijk verving Brahms de middendelen toch door een Adagio.

Allegro non troppo: In de uitgebreide orkestinleiding klinkt eerst het lyrische en zangerige hoofdthema, gevolgd door het energiek springende neventhema ter inleiding van de viool, die quasi-improviserend het hoofdthema omspeelt. Na de – niet door Brahms uitgeschreven – cadens volgt een kort coda.

Adagio: Begint met een innige melodie voor de hobo. De viool valt laat in met vele expressieve variaties, die heftiger worden in het middendeel.

Allegro giocoso, ma non troppo vivace – Poco più presto: Een temperamentvol rondo met Hongaarse trekken, waarbij de viool direct met het vurige hoofdthema inzet. Twee wat meer ingehouden lyrische tussengedeelten leiden elk steeds tot triomfantelijke passages rond het hoofdthema. In de coda wordt het thema met veel effect van andere ritmes voorzien.

Robert Schumann – Pianoconcert in a mineur

klassische-musikHet Pianoconcert in a mineur, op. 54 (ook bekend als Fantasie in a klein), is een beroemd romantisch pianoconcert van Robert Schumann, voltooid in 1845.

Schumann heeft – voordat dit concert ontstond – diverse pogingen gedaan een pianoconcert te componeren. In 1828 startte hij een concert in Es majeur, van 1829 tot 1831 werkte hij aan een concert in F majeur en in 1839 schreef hij een eerste deel van een concert in d mineur. Geen van deze werken werden door hem voltooid.

In 1841 schreef Schumann een Fantasie voor piano en orkest. Zijn vrouw Clara spoorde hem aan hier een volwaardig concert van te maken. In 1845 voegde hij er een intermezzo en finale aan toe om het werk af te ronden. het werd het enige pianoconcert dat Schumann voltooide.

Het concert ging in première in Leipzig op 1 januari 1846, waarbij Clara soleerde en Ferdinand Hiler (aan wie het werk was opgedragen) dirigeerde.

Dit concert heeft waarschijnlijk model gestaan voor het pianoconcert in a mineur dat Edvard Grieg schreef. Griegs concert begint net als Schumanns concert met een enkel krachtig akkoord, waarna de pianist gelijk invalt met een sterk en dalend motief.

Graf Clara en Robert Schumann in Bonn

Na voltooiing van dit concert schreef Schumann twee andere werken voor piano en orkest: Introductie & Allegro Appassionato in G majeur (Op. 92), en Introductie & Allegro Concertante in d mineur (Op. 134).

Het concert kent de volgende instrumentatie: 2 fluiten, 2 hobo’s, 2 klarinetten, 2 fagotten, 2 hoorns, 2 trompetten, pauken, strijkers en piano.

Het werk bestaat uit drie delen, waarvan deel 2 en 3 zonder onderbreking in elkaar overgaan:

  1. Allegro affettuoso (a mineur)
  2. Intermezzo: Andantino grazioso (F majeur)
  3. Allegro vivace (A majeur)