960 miljard euro per jaar voor de EU

AKKOORD OVER EUROPESE BEGROTING
De EU-lidstaten en het Europees parlement kwamen, na moeizaam overleg, tot een akkoord over de begroting: van 2014 tot 2020 wordt zij begrensd tot 960 miljoen euro per jaar.
8 februari 2013 bereikten de regeringsleiders van de 27 EU-landen een begrotingsakkoord: onder druk van de noordelijke Europese landen werd flink bespaard. Maar het Europees parlement sputterde tegen, tot uiteindelijk vandaag overeenstemming werd bereikt.

De Europese Commissie, de regering van de Europese Unie, pakte de voorbije maanden uit met ambitieuze plannen om de kwakkelende economie nieuw leven in te blazen. Zo werd begin dit jaar, met het oog op economische relance, een plan ter stimulering van het ondernemerschap voorgesteld.
Ambitie te over, maar voor het realiseren ervan is geld nodig. En dat geld moet komen van de lidstaten.

De door de Commissie voorgestelde begroting (= 1% van de gezamenlijke Europese rijkdom) voor de periode 2014-2020 kwam uit op 1030 miljard euro.
De zuidelijke lidstaten, die economisch slecht presteren, hoopten dat zij op nog meer Europese financiële steun zouden kunnen rekenen. De beter presterende noordelijke landen vonden dat er eerst maar eens gerationaliseerd, zeg maar bespaard moest worden.

De weldenkende pers stelde het voor alsof, na verloop van tijd, alleen de Britse premier David Cameron overbleef met de eis om te besparen. Een foute inschatting, Cameron verloor nooit de steun van de meeste noordelijke landen, Duitsland inbegrepen.
En uiteindelijk haalden die hun slag thuis: 8 februari jl. kwam een akkoord tot stand om de begroting gevoelig in te krimpen. In de periode 2014-2020 zal de Europese Unie het moeten doen met veel minder dan voorgesteld door de Commissie: zij mag jaarlijks 960 miljard euro uitgeven maar de lidstaten moeten slechts 908,4 miljard euro bijdragen (zodat misschien wel een begrotingstekort ontstaat – jamais vu – van 51,6 miljard euro).

De besparing treft vooral de landbouw (zie verder), de cohesiefondsen en de werkingsmiddelen. De middelen van de cohesiefondsen voor investeringen in achtergebleven regio’s) dalen van 354 naar 325 miljard euro. Voor de werking van de Europese instellingen wordt voor 2014-2020 61,6 miljard euro begroot, het grootste deel voor de gebouwen en het personeel (de 55.000 Europese ambtenaren). De lonen van de ambtenaren worden in 2014 en 2015 bevroren, en tot 2020 wordt er 1,5 miljard euro extra op bespaard.
De innoverende plannen van de Commissie worden gevoelig ingekort.
Eigen financiële middelen, waar al jaren om gevraagd wordt vanuit de Commissie en vanuit het Parlement, komen er ook nu niet (“ten vroegste in 2021”). M.a.w. Europa blijft afhankelijk van (de bijdragen van) de lidstaten.

Voor  ‘Connection Europe’, het investeringsprogramma in infrastructuur, energie en ICT, is slechts 29 miljard euro voorzien, i.p.v. 50 miljard zoals gevraagd door de Commissie.
De middelen voor jobs, concurrentie en groei stijgen weliswaar van 91 naar 125 miljard euro, maar de Commissie had 152 miljard euro gevraagd. Bovendien zijn de uitgaven voor ‘Connection Europe’ inbegrepen zodat de totale stijging minimaal is.
Voor specifieke maatregelen ter bestrijding van de jeugdwerkloosheid wordt 6 miljard euro voorzien. Dat is nieuw maar uit het (bestaande) globalisatiefonds (voor werknemers die slachtoffer zijn van de globalisering) wordt dan weer 2,5 miljard geschrapt.
De winnaars van de onderhandelingen zijn dus de regeringsleiders van de noordelijke landen, Cameron op kop.

Dat belet de anderen niet om het, vooral in eigen land, voor te stellen alsof zij bij de overwinnaars zijn. En de Belgische regeringsleider is de specialist in het sublimeren van de werkelijkheid, dat is bekend.
Europa zal België 2 x 66,5 miljoen euro ter beschikking stellen om de gevolgen op te vangen van de sluiting van Ford Genk en ArcelorMittal. Voor plattelandsontwikkeling is 10 miljoen euro extra voorzien (= 80 i.p.v. 70 miljoen euro). Peanuts. Want anderzijds zal België aan Europa 5% douane-inkomsten meer moeten doorstorten (= 80% i.p.v. nu 75%). En de Belgische land- en tuinbouwers zien hun koopkracht 17% dalen: het Europees landbouwbudget wordt verlaagd van 420 naar 373 miljard euro, voor België een verlies van 800 miljoen euro over de volgende 7 jaar.

Het duurde nog enkele maanden vooraleer de begroting in definitieve vorm kon gegoten worden. Het Europees parlement moest ze goedkeuren (of afkeuren, amenderen of vragen om delen te heronderhandelen kan het niet). De 4 grootste fracties lieten horen de begroting niét te zullen goedkeuren. En woensdag 13 maart verwierp het Europees parlement (506 stemmen voor, 161 tegen, 23 onthoudingen) inderdaad het begrotingsakkoord van 8 februari.
Woensdag 19 juni 2013 kwamen de lidstaten en het Europees parlement dan tot een finaal akkoord: vanaf volgend jaar tot in 2020 wordt het jaarbudget beperkt tot 960 miljard euro. Dat betekent dat het regeringsakkoord van 8 februari stand houdt en de noordelijke landen, die aandrongen op besparingen, hun slag thuishalen. Het Europees parlement kreeg gedaan dat niet gebruikte middelen vlot naar een volgend jaar kunnen worden overgedragen en dat de financiering na 2 jaar (d.w.z. in 2016) opnieuw wordt bekeken.

Bron: http://www.mensenrecht.be/node/2747Mensenrecht, 19 juni 2013