In hoever zijn gebouwen schuldig aan nazisme?

Een gewetenskwestie in Ellecom: een sporthal als nazisymbool?

Te koop: nationaalsocialistisch monument in Ellecom
De sporthal in Ellecom werd in 1942 aangelegd als onderdeel van het Landgoed Avegoor. Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen de Duitsers daar Avegoor in beslag als opleidingskamp voor de Nederlandse SS. Vanaf september 1942 werden er een atletiekbaan en een sporthal aangelegd als trainings- en sportlocatie voor de SS.

De sporthal bestaat nog steeds en werd in 1999 zelfs gemeentelijk monument. Het is daarmee één van de weinige objecten met nationaalsocialistische architectuur met deze status – misschien zelfs wel het enige in ons land.

Lees meer…

FT

Moeder, mak ‘s piepe…

A woman waits in a changing room to try on a new burqa at a shop in Kabul, Afghanistan.

… achter het gordijn…?

De foto van een pashokje in Kaboel herinnerde mij aan het Antwerpse liedje “Moeder, mak ‘s piepe achter het gordijn?”

Er bestaan twee versies van de tekst: de ene heeft het over “zwarte maskes”, de andere over “zwarte mannekes” en ook over “zwarte negerkes”.      Een geluidsfragment van het oorspronkelijk volksliedje hebben we niet kunnen vinden, maar wel deze ‘moderne’ versie uit 1983 van Stafke Fabri, die het in de “Antwerpse Twist” goot.

Stafke Fabri.  Op de oude webstek van De Strangers vonden we in cache nog deze uitleg; we vermoeden dat de tekst geschreven is in het begin van de jaren ’80.

Via Nederland van Antwerps naar A.B.N.
Dat liedjesteksten op zeer vreemde manieren, en vaak op nog veel vreemdere plaatsen het levenslicht zien, is geen geheim. Maar slechts weinig tekstschrijvers-zangers zullen kunnen zeggen dat zij hun teksten hebben geschreven achter het stuur van een vuilniswagen. Stafke Fabri kan dat wel. Want hij heeft het inderdaad gedaan. En daarmee is meteen ook duidelijk dat Stafke geen “beroepsartiest” is. Wél een rasartiest, dat bewijzen zijn 10 LP’s en 31 singles. Maar hij heeft er begrip voor gehad dat zijn vrouw het niet zo’n prettig vooruitzicht vond dat hij – als hij beroeps zou worden – bij wijze van spreken nooit meer thuis zou zijn, en dus heeft hij het bij zijn baan in gemeentelijke dienst gehouden. Hij is momenteel concierge van de Expohal in Deurne.

Stafke Fabri is een rasechte Antwerpenaar. Geboren op 18 juni 1934, vanaf zijn vijfde jaar opgegroeid in het café dat zijn ouders uitbaatten in “het Faboert”. Daar in dat café begint ook zijn muzikale carrière.
“Ik was tien jaar toen de bevrijders kwamen, de Engelsen en de Amerikanen,” vertelt hij. “en die kwamen natuurlijk ‘s avonds een pint pakken bij ons. Stampvol zat het dan. Ik ging overdag naar school, en ‘s avonds zat ik achter het drumstel. Mijn vader vond dat ik het helemaal niet slecht deed, in zoverre zelfs dat hij na een tijdje zei – hij was zelf batterist – : Neem eens even over. Ik ben, geloof ik, geboren met een feeling voor de batterie, want ik heb het nooit geleerd, dat kwam zo maar vanzelf. Een paar jaar heb ik nog akkordeon gespeeld, maar dat heb ik na een tijdje opgegeven, ik deed het niet met overtuiging.”

Maar de muziek zit er nog altijd in. Stafke heeft dan wel zijn eigen orkestje laten vallen toen hij zijn baan als concierge kreeg, hij is nog altijd bedrijvig als lid van de harmonie, en als zanger natuurlijk. Vooral dat laatste is in de laatste paar jaar zeer belangrijk geworden. Want hoe gek het ook mag zijn voor een man die al sedert zijn legerdienst aan het zingen is, hij is pas sedert een tweetal jaren echt doorgebroken bij het grote publiek, een publiek dat zich verder uitbreidde dan de baancafé’s en dancings waar hij optrad. Dat gebeurde meer bepaald met de plaat “Karsmis in Antwerpen”. Met daarop 4 klassieke kerstliederen en 8 originele, waaronder het prachtige, nostalgische “Karsmis deur de jaren”. Zeker bij dat nummer ga je als luisteraar onwillekeurig de vergelijking maken, qua taal, sfeer en zelfs het stemtimbre, met de Strangers.

Maar Stafke Fabri’s werk lijkt misschien wel wat op dat van die andere Antwerpenaars, toch is het helemaal anders. Want hij brengt in hoofdzaak originele nummers, slechts een viertal werden geschreven op bestaande muziek.
Voor velen was deze kerstplaat een grote revelatie. Omdat die velen, zoals gezegd, Stafke Fabri nog niet kenden. En gek genoeg is die grote doorbraak er dan nog gekomen door een omweg via Nederland. Antwerps zingen, en ontdekt moeten worden door een Nederlander. Het kan nog altijd, omdat men hier in Vlaanderen nu eenmaal niet zo gemakkelijk sant in eigen land is, omdat wij in mateloze bewondering opkijken naar wat uit het buitenland komt, terwijl datzelfde buitenland zich maar al te graag laat charmeren door het pittoreske van onze taal en dialekten.

“Het is eigenlijk gekomen door Johnny Blenco,” zegt Stafke. “Die ging een verzamelplaat maken, en wilde daar ook ” ‘t Is weer voorbij die vuile winter”, een parodie op een nummer van Gerard Cox, op hebben. Hij stelde voor dat ik ook daarna met hem zou platen maken.”
En zo was het mogelijk dat in 1978 een Antwerps nummer, “Karsmis deur de jaren”, aan de top geraakte van de TROS-hitlijst. En dat een Antwerpse zanger werd uitgenodigd door Hans van Willigienburg in een programma voor Hilversum 3 (met o.m. Pieter van Vollenhoven als andere gast). En stilaan volgden dan ook de omroepen van eigen land – ze konden er trouwens moeilijk nog omheen. Eerst omroep Antwerpen, dan ook de anderen – alleen Brabant en Oost-Vlaanderen blijven Stafke Fabri nog steeds straal negeren.

Zestien jaar geleden nam Stafke Fabri zijn eerste plaatje op. “Kakakoeliki” heette het. Hij heeft sedertdien een hele weg afgelegd. Zijn laatste LP kreeg niet alleen een ernstige titel “Van de Noordzee tot de Maaskant”, Stafke zingt ze in het ABN (1980).

Emmanuelle

Syrische sigaren

Syrische sigaren

In het noord-oosten van de provincie Latakia worden sigaren gemaakt, Syrische sigaren, met de hand gerold.  De General Tobacco Compary wil op deze manier banen creëren en de verkoop van een lokaal product stimuleren.

1000 jobs zouden er kunnen uit voortvloeien.  Met de verkoop mikt men op de lokale markt en de omliggende landen.   Voor de oorlog was de General Tobacco Company één van ‘s lands meest welvarende staatsbedrijven, goed voor miljoenen dollars.
Echter – zoals het geval was voor meerdere Syrische bedrijven, werd het sinds 2012 het slachtoffer van EU sancties.  De tegoeden werden bevroren wegens het vermoeden van steun aan de regering.

Dus ging het tabakbedrijf op zoek naar nieuwe productie- en afzetmogelijkheden, zonder vreemde bemoeienissen, zonder de gevolgen van de  ‘economische oorlog tegen Syrië’, het handelsembargo. Drie jaar duurde het eer vanaf het rijpen van een idee de eerste handgerolde sigaar ‘helemaal conform internationale verwachtingen’ verkooprijp was.

De provincie is een toegewijd aan Assad, wiens vader in deze streek geboren werd, en het hart van de Alawieten, zoals Assad zelf.   Het gebied, waar de tabaksplanten groeien,  is quasi gevrijwaard gebleven van het conflict.

Sigaren rollen bleek niet zo vanzelfsprekend te zijn.  De techniek leerden ze via het internet van Cuba.   De sigaren zouden mild en zacht zijn, een 100% Syrisch product.
Momenteel, in de beginfase, werken er 130 mensen, waarvan slechts 6 mannen; ze produceren 400 tot 500 sigaren per dag.   Een gedeelte van de productie wordt lukraak getest.   Het is een zeer arbeidsintensief procédé, afhankelijk van de handigheid der sigarenrolsters.   5 tot 10 per dag, heel af en toe 15, meer zit er voorlopig niet in.   Kwalitatief kunnen ze naar verluidt perfect concurreren met ‘s werelds meest prestigieuze merken, ook de Cubaanse.

De prijs werd nog  niet bepaald.  Assad hoopt dat hij de sigaren kan exporteren naar landen die hun relatie met Syrië onderhouden, waaronder Iran, Rusland, China en enkele Afrikaanse landen.

Dat je van roken kanker kan krijgen is in Syrië en omgeving een van de minste zorgen.

FT

Syria launches cigar business

Gedachten in gedichten

dichterGedachten in gedichten

Bert Peleman werd honderd jaar geleden geboren.  Een gedicht als klein eerbetoon aan deze dichter, wiens liefde voor zijn streek, het Scheldeland, in talrijke gedichten tot uiting kwam: “als de Schelde er niet was, had Peleman ze uitgevonden”.

Verschijning van de veerman

Wie zegt mij dat de honden niet zijn losgebroken
en dat het water in de Schelde niet meer zwelt?
Wie zegt mij dat ik niet de zeewind heb geroken
en dat de storm de noot’laar niet heeft neergeveld?

Zwerft dan vannacht de veerman weer over de dijken?
– De veerman die bij ‘t vallen van de nacht verdronk. –
Zijn dit geen handen die naar d’oude veerpont reiken?
Is dit geen hoofd daar naast de wilgentronk?…

Hoor: in het riet kraakt als de moeë stappen
van iemand die in ‘t duister is verdwaald.
Zijn het de honden die naar wilde eenden happen
of is ‘t de veerman die met klappertanden ademhaalt?

Is dit de nacht dat alle doden wederkeren
die eens in de modder met een kreet verzonken zijn
die als een raadloos dier zich poogden te verweren
doch stierven met de kreet van een gestoken zwijn?

Zie: schuin valt ‘t maanlicht op de dijken neder
en in het duister hoor ik zwijmlend stappen gaan.
Het is of ‘k bij de stormwind van dit hondenweder
de dode veerman naast mijn bed zie staan.

Krabbenpiramide

Een Australische duiker filmde dit tafereel: krabben en nog eens krabben, op elkaar, naast elkaar, onder elkaar, ze krioelen zonder een bepaalde richting uit te willen in een levende piramide.  Een krabbenorgie?