Terugblik

Gerelateerde afbeeldingTerroristen… activisten… vrijheidsstrijders… rebellen…

Men denkt vandaag dan aan moslim extremisten, die hun wensdroom willen omzetten in werkelijkheid zonder rekening te houden met  – zelfs niet met hun eigen – mensenlevens.   De geschiedenis leert ons dat in velen van ons latent, actief of gedwongen een kantje zit dat bereid is – letterlijk – over lijken te gaan om een ideaal te verwezenlijken.

Met uitzondering van… joden? Kunnen joden terroristen zijn? Volgens een 70 jaar oud verslag van de VN-Veiligheidsraad kan dit wel degelijk.

Een terugblik:
Met de moord van de VN-bemiddelaar in Palestina, Folke Bernadotte, probeerden joodse terroristen (… kies zelf een andere passende beschrijving indien u dit stoort) een vredesregeling te verhinderen, die niet uitsluitend de Israëlische maar ook de Arabische belangen diende. Een moord die nu nog steeds nawerkingen heeft.

Als kleinzoon van de toenmalige Zweedse en Noorse koning, Oskar II, stonden de op 2 januari 1895 in Stockholm geboren Folke Bernadotte, graaf von Wisborg, talrijke carrièremogelijkheden open. Oorspronkelijk koos hij voor een loopbaan als cavalerie-officier. Vervolgens bekleedde hij (intussen majoor) functies als Zweedse generaal-commissaris op de N.Y. Wereldtentoonstelling en als directeur van de Zweedse Scoutsvereniging. Op 1 september 1943 werd Bernadotte ondervoorzitter van het Zweedse Rode Kruis (SRK) benoemd. Met deze bevoegdheid bekommerde hij zich om de krijgsgevangenenruil en reisde, ondanks de bommenregen der geallieerden, in de lente van 1945 naar Duitsland. Daar voerde hij persoonlijk onderhandelingen met SS-leider, Heinrich Himmler. Mét resultaat: 31.000 gevangenen uit de concentratiekampenwerden vrij gelaten, in witte autobussen met het RK-embleem naar Zweden vervoerd. 8.000 van hen afkomstig uit Scandinavische landen, de rest uit andere Europese landen, daaronder ca. 5.000 joden.
Na het einde van de oorlog nam Bernadotte de leiding op zich van SRK-hulpmissies  naar Duitsland, Oostenrijk en enkele Oost-Europese staten, werd tot voorzitter van het SRK benoemd en tot voorzitter van de permanente commissie van het Internationale RK en Halve Maanbeweging.

Omwille van zijn intussen wereldwijde reputatie werd Bernadotte op 20 mei 1948 tot de hoofdbemiddelaar van de VN gekozen en naar Palestina gestuurd. Daar moest hij voor de omzetting van de VN-resolutie 186 van 14 mei voor de veiligheid van de burgerbevolking, de heilige plaatsen en een vredesoplossing zorgen. Zijn inzet bleek broodnodig nadat een burgeroorlog na de bekendmaking van het VN-verdelingsplan voor Palestina van 29.11.47, en het begin van de eerste Arabisch-Israëlische oorlog als gevolg van de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring van 14.5.48, uitgebroken was.

Met het doel het conflict te beëindigen, nadat ca. 750.000 Palestijnse Arabieren gevlucht of verdreven werden terwijl ongeveer een gelijk aantal joden de Arabische buurlanden dienden te verlaten en in Israël toestroomden, legde Bernadotte op 28.6.48 en 16.9.48 twee bemiddelingsvoorstellen op tafel, die bovendien ook ondertekend werden door zijn plaatsvervanger, de zwarte Amerikaanse diplomaat en voormalig geheime dienstlid, Ralph Bunche.

De voorstellen omvatten het daadwerkelijk bestaan van de joodse staat Israël op het grondgebied van het voormalig Brits mandaatsgebied Palestina, waarbij de definitieve grenzen en de status van Jeruzalem nog door de VN dienden bepaald te worden. Daar bovenop werd het recht op terugkeer van de Palestijnse Arabieren en een passende schadeloosstelling voor eventueel eigendomsverlies gestipuleerd.
Citaat uit Bernadotte’s verslag aan de VN-vergadering: “Het zou een inbreuk tegen de principes van elementaire gerechtigheid zijn indien deze onschuldige slachtoffers van het conflict het recht zou geweigerd worden naar hun thuisland terug te keren, terwijl joodse immigranten in Palestina toestromen en minstens het gevaar van een definitieve vervanging der Arabische vluchtelingen dreigt, die sinds eeuwen in hun land wortels hebben.”

De Israëlische onderhandelingspartners toonden geen enkele bereidwilligheid op Bernadotte’s voorstellen in te gaan – een houding die Israël tot op heden niet gewijzigd heeft.

Alhoewel de Israëlische regering dus onwrikbaar bleef, vreesden radicale zionisten dat Bernadotte uiteindelijk succes zou hebben. Daarom besloot de joodse terreurgroep Lochamei Cherut Jisrael (Lechi) hem zo snel mogelijk te liquideren. De concrete beslissing werd door Icchak Jaziernicki alias Jitzchak Schamir, Israels premier in 1983, 1984 und 1986 bis 1992, Nathan Yellin-Mor alias Nathan Friedman en Israel Scheib alias Israel Eldad genomen. De aanslag werd geleid door Yehoshua Cohen, Yitzhak Ben-Moshe, Avraham Steinberg en Meshulam Makover.

Het viertal trad op 17.9.48 in actie, gekleed in Israëlische militaire uniformen en richtte in het Jeruzalem staddistrict Kataman een controlepost op, waar de onbeschermde autokolonne met Bernadotte en de commandant van het Franse contingent der VN-vredesmissie ter bewaking van de wapenstilstand in het M.O. (UNTSO), kolonel André Serot, tot stilstand gebracht werd.
Cohen vuurde met zijn volautomatische MP 40 door het raam van de Chrysler limousine waarin Bernadotte en Serot zaten en vermoordde hen alle twee met in totaal 24 schoten, ondanks de pogingen van de chauffeur, de Amerikaanse kolonel Frank Begley, de schutter te ontwapenen.

De daders ontkwamen; in het Hadassah Mount Scopus Hospital kon men slechts de dood van de VN-bemiddelaar vaststellen. De volgende dag veroordeelde de VN Veiligheidsraad de moord met deze woorden: “een laffe daad die blijkbaar uitgevoerd werd door een criminele groep terroristen in Jeruzalem, terwijl de VN-afgevaardigde zijn vredesmissie aan het uitoefenen was in het Heilig Land”. 

Bernadotte kreeg een staatsbegrafenis in Zweden; hij ligt begraven in de Norra Begravningsplatsen, Solna, Stockholm.  Israël stuurde een vertegenwoordiger naar de begrafenis, Abba Eban.

De Israëlische overheid ondernam geen intensieve inspanningen om de moordenaars van Bernadotte te arresteren of ten minste te identificeren. Om die reden kon Cohen later tot lijfwacht en vertrouweling van premier David Ben-Gurion, die de moord officieel had afgekeurd, doorstoten. Zijn betrokkenheid tot de aanslag geraakte pas in 1977 bekend, terwijl het moordwapen zelfs nog tot februari 2018 rustig stof lag te vergaren in een bewijzenopslagplaats van de Israëlische politie.

Meer info vindt u o.a. hier.

 

2 gedachten over “Terugblik

  1. Zoals steeds lijkt het mij nodig om de twee kanten van het verhaal in het licht te stellen.
    Enerzijds werden de Joden van oudsher als dhimmis geduld in de Arabische buurlanden.
    Na de Israëlische onafhankelijkheidsoorlog in 1948 waren zij,in de Arabische buurlanden,vogelvrij en werden zij actief verdreven door;bomaanslagen,pogroms,willekeurige aanhoudingen,onteigeningen en uitwijzing.
    Anderzijds worden de Arabische vluchtelingen voorgesteld als de énige slachtoffers,zij zouden op basis van elementaire gerechtigheid moeten kunnen terugkeren naar hun thuisland!!

    In feite hebben de Arabische landen het onheil van de immigratie naar Palestina zelf,gedeeltelijk,in de hand gewerkt.
    De verdreven Joden behoren eveneens tot “de onschuldige”slachtoffers van het conflict.

    Vriendelijke groeten.

    • Vanzelfsprekend is er ook deze kant van de medaille. Maar niet helemaal juist, zoals blijkt uit het volgende: Tot mijn verrassing – tijdens een vakantie in Marokko – hoorde ik dat de meeste 4+ en 5 sterrenhotels in handen zijn van rijke Marokkaanse joden. Onze gids wist te vertellen dat in feite de minder welvarende joden Marokko verlieten toen de staat Israël opgericht werd; de rijke bleven. O.a. het Tikida keten zou joods eigendom zijn (wordt nu via RIU aangeboden). Praktisch alle goede hotels aan de Corniche (strandpromenade Agadir van 6 km) is van joodse Marokkanen. En ze zijn er trots op dat noch christenen, noch joden gediscrimineerd worden. Over de Arabische Lente: het vriendelijk maar duidelijk verzoek aan het Westen zich niet te bemoeien met hun zaken. Ze doen het op hun manier, zachtjes, stap voor stap. De modernisering, het o zo geroemde democratieproces, is niet iets waarmee wij ons moeten inlaten. Het is hun land – die boodschap is duidelijk.

      Een heel ander verhaal dan de hondsbrutale negers die daar overal (opvallend meer dan pakweg 2 jaar geleden) rondhangen en bedelen – niet in het binnenland, maar wel aan de havens en stranden. De visserijhaven van Agadir, die met alle verbonden industrieën, 30.000 mensen te werk stelt, kom je niet meer in. De opgevangen Syrische vluchtelingen zouden intussen voor het grootste gedeelte terug naar huis gekeerd zijn maar met de “Africains” hebben ze behoorlijk veel problemen. Op mijn vraag hoe die aan geld komen, onderkomen, eten enz… , of de Marokkaanse regering hen opvang geeft, kreeg ik een meewarige blik – “ben je gek?” – ze willen van hen af, ze krijgen niets. Ze slapen waar ze kunnen slapen, ergens onder een boom, op een balkon, breken ergens in een woning, stelen wat ze kunnen te pakken krijgen. Ik heb niemand, maar dan ook niemand, van de Marokkaanse bevolking hen iets zien geven. De autoraampjes worden snel dichtgedraaid als ze ergens moeten stoppen aan een verkeerslicht of kruispunt/rotonde. En dan als afsluiter: “ze willen naar jullie”, “hoe rapper hoe beter”, “zijn wij van hen af”. Neen, geliefd zijn ze niet en op medelijden hoeven ze niet te rekenen.

      Trouwens, op de luchthaven van Agadir staat nu een nieuw uiterst gesofisticeerd veiligheidssysteem; ben ervan overtuigd dat ze zowat alles wat er op, maar ook in je lichaam steekt, kunnen zien. Het leek wel een “Beeldvormings”-afdeling van een ziekenhuis. En daar hebben ze nog respect voor de veiligheidsdiensten, voor politie, brandweer, leger…

Reacties zijn gesloten.