Racisme in het dagelijkse leven

Wat zou u ervan vinden als u in de tram naast iemand zit, die zomaar, zonder bepaalde reden, zegt: “Ik ben liever een Vlaming, dan een halalvreter!”  U zal misschien wel even de wenkbrauwen fronsen; tenslotte bent u netjes opgevoed en u zal eventueel wel negatieve gevoelens betreffende de gepigmenteerde medemens hebben, maar dit in het openbaar, zonder een aanleiding, willen verkondigen is een ander paar mouwen.  In werkelijkheid komt zo’n boude uitlating slechts zelden voor.  Wij zijn in het algemeen verdraagzame mensen.  Racisme uit zich meer tégen ons dan omgekeerd. 

In de tram kan een oplettende toehoorder merkwaardige gesprekken opvangen.  Zoals mijn vrouw en ik, een koppel van middelbare leeftijd.  Zelf hebben we geen Arisch uiterlijk; in de zomer, zongebruind, zou men ons voor mediterraanse afstammelingen kunnen houden.  Daarom waren een drietal Marokkanen eerder onbesuisd bij hun gesprek over nationaliteit en migratie.  Een jongen stelde: “Ik ben liever een vreemdeling dan een varkensvreter.”  Instemmend knikken bij zijn reisgezellen.  Een vanzelfsprekend racisme ten opzichte van ons.  Eerst wilde ik niets antwoorden: men wil ten slotte heelhuids thuis geraken.  Maar dan dacht ik dat er te veel gezwegen wordt, dat er te veel tolerantie is, en, ja dat ook, dat we hen te veel angst tonen.  De vijandigheid van immigranten, vooral moslims, tegenover de bevolking van het gastland is in heel Europa een fenomeen.

Na een tijdje doorbrak ik de stilte en vroeg duidelijk hoorbaar voor de omstaanders aan mijn vrouw of ze gehoord had welke racistische uitspraak die gast gedaan had.  Een borende blik van het trio in onze richting.  Mijn vrouw sprak hen afkeurend aan en meende dat zo’n uitspraak toch niet door de beugel kon.  Dat dit racisme was.

Toen wij bij onze halte uitstapten, kregen we nog de scheldwoorden “varkensvreter” en “ongelovig hoerenjong” naar het hoofd geslingerd, nadat ze in de tram hun gesprek voort gezet hadden met “spijtig dat we ze geen lesje kunnen leren, want hier is te veel publiek en aan de halte hangen camera’s”.  Dat was zelfs niet als bedreiging bedoeld; neen, ze meenden dat oprecht.  

En dat is het racisme in het dagdagelijkse leven.  Waarom laten wij dat toe?  Kinderen worden weggepest van speelpleinen, tieners hun gsm’s gestolen, meisjes uitgescholden en – erger – verkracht, oudere mensen beroofd.  Wie durft er ’s avonds nog onbezwaard op straat?  Vroeger staken we ons in onze beste kleren als we ergens heen gingen, de vrouwen haalden hun juweeltjes uit het doosje, droegen elegante schoentjes met hoge hielen.  Nu willen we vooral niet opvallen.  Makkelijke schoenen om snel het hazepad te kunnen kiezen, geen juwelen, geen opvallende tekenen van welstand, een quasi lege handtas, weinig geld in de portefeuille, bankkaarten thuis gelaten. 

In hun denken staat de vijandigheid tegenover ons centraal, tegenover christenen, andersdenkenden, anderslevenden, tegenover iedereen die de islam niet belijdt, afwijst of durft te bekritiseren.  En het ergste is dat men het als normaal gaat beschouwen.  Men heeft zich erbij neergelegd.  Er wordt amper tegen opgetreden.  En daarom zal het blijven gebeuren tenzij wij, u en ik, ieder op zijn manier en volgens de omstandigheden ertegen protesteert. 

Antigoon

 

 

 

 

 

2 gedachten over “Racisme in het dagelijkse leven

  1. Als reactie hierop zou ik willen vermelden dat het mijn stellige overtuiging is dat Vlamingen van nature géén racisten zijn (waren). Ik was in mijn jonge jaren geen racist. Maar met het klimmen der jaren zijn mijn ogen opengegaan en nu, ja nu, betrap ik mezelf erop dat ik een zekere antipathie voel als ik vreemdelingen in mijn land opmerk. ‘t Is jammer, ik weet het, maar de laatste tijd schaam ik me er zelfs niet meer voor.

Reacties zijn gesloten.