“Het gaat naar de Filistijnen”

Soldaten van farao Ramses III richten een slachting aan onder de Zeevolken die de Egyptische delta zijn binnengevaren. Grafmonument te Medinet Haboe.

Regelmatig ontsnapt ons deze bedenking: “Het gaan naar de Filistijnen”. Waar komt de uitdrukking vandaan, wat is de achtergrond?

Als iets “naar de Filistijnen” is, dan is iets volledig verloren gegaan of dusdanig vernield dat het niet meer te gebruiken is. De uitdrukking is afkomstig uit de Bijbel.

In verschillende bijbelboeken wordt de strijd tussen de Israëlieten en de Filistijnen beschreven. Dit volk vestigde zich in de twaalfde eeuw voor Christus aan de zuidwestkust van Kanaän, in de buurt van het huidige Gaza. Bekend is bijvoorbeeld het verhaal over de Filistijnse reus Goliath die door de herdersjongen David met zijn slinger werd geveld.

De bijbelverhalen, geschreven vanuit het perspectief van de Israëlieten, bezorgden de Filistijnen een slechte naam. De barbaarse Filistijnen zouden uiterst gewelddadig zijn en na militaire overwinningen een spoor van vernieling achterlaten. Alles ging dan dus ‘naar de Filistijnen’. De naam werd hierdoor uiteindelijk een soort scheldwoord, dat gebruikt werd voor vernielzuchtige mensen en barbaren.

Volgens sommige lezingen kan ‘naar de Filistijnen gaan’ ook staan voor gelovige mensen die hun heil zoeken bij de heidenen. (…)

Dat het allemaal niet zo simpel is als uit het bovenstaande lijkt, mag blijken uit een onderzoek van het Max Planck-instituut van Jena. Ze publiceerden het resultaat in ScienceAdvances. Het moet maar eens gedaan zijn met de Palestijnen van alles en nog wat de schuld te geven… de rovende piraten blijken immers afkomstig te zijn uit het zuidwesten van Europa! Tot in Syrië pleegden ze hun rooftochten.

Genetische signatuur

De Israëlische havenstad Asjkelon ligt in het gebied dat rond 1200 v.Chr. in handen kwam van de Filistijnen. De Duitse archeologen vonden op een drietal oude begraafplaatsen rondom Asjkelon meer dan honderd skeletten, die ze onderzochten op de aanwezigheid van DNA-materiaal. Ze hadden succes bij slechts tien skeletten, waarvan ze via koolstofdatering de ouderdom vaststelden. De zes vrouwen en vier mannen leefden tussen 1750 en 1050 v. Chr. In deze periode vond de overgang van bronstijd naar ijzertijd plaats.

Het DNA van de oudste skeletten vertoont alleen overeenkomsten met andere bevolkingsgroepen die rond deze tijd verbleven in de Levant. Bij de mensen die leefden aan het eind van de bronstijd, toen de Filistijnen hier de scepter zwaaiden, is echter sprake van duidelijke invloeden van buitenaf. Het genetisch profiel van deze skeletten bevat DNA dat bekend is van vondsten van menselijke resten uit Kreta, Sardinië en het Iberisch Schiereiland. Hier hebben de onderzoekers bewijs in handen dat deze Filistijnen uit het westen van het Middellandse Zeegebied kwamen.

Meer weten? Klik hier.