Gedachten in gedichten

dichterTer gelegenheid van Allerzielen plaatsen wij dit aangrijpende gedicht, dat op de IJzerwake voorgelezen werd:

 

1914~1918 Wij gedenken

 
Vrienden, dit is geen triomfkreet,
geen ‘Victoriekraaien’,
dit is geen zielloze toespraak die ons,
– na honderd jaren – eens
terugvoert naar vier jaar oorlog…
Vrienden, dit is een WAKE…

 
Wij gedenken
de 40.000 Vlaamse soldaten,
waaronder duizenden vrijwilligers,
die in modder en bloed zijn gestorven
voor het recht op vrijheid
van de kleine, Europese volkeren…
Vlamingen,
plaats uw voeten met schroom,
dit is een begraafplaats;
hier vielen de zestien – en zeventienjarigen
die de oproep van de koning vernamen
– hij heette Albert Von Saksen-Coburg-Gotha-
“Vlamingen’, riep hij (hoort gij de echo…?) “Vlamingen,
gedenkt de Slag der Gulden Sporen!”
… en duizenden kwamen
uit hun dorpen en steden,
uit de stal, uit de werkplaats,
uit de athenea, uit de katholieke colleges…
Wat waren zij jong!… Wisten zij iets
over wapens, loopgrachten, gasmaskers, kogels..? Nauwelijks opgeleid… en hun leven werd strijd,
werd bloed en modder en ijzer,
geweld, gewonden en lijken…
dode kameraden van schans tot schans;
zij vielen als graan op de Vlaamse velden, …en het bevel was in ‘t Frans.

 
Vlamingen, gedenkt; Soldaten… in voIle oorlog:
vernederd, beledigd, gestraft,
voor de krijgsraad gebracht en veroordeeld…
in “t Frans… Opgesloten,
in de wrede “oubliers” van Noord-Frankrijk;
in Fresnes liggen 600 doden –
Gedenkt de houthakkers aan de Orne, dag en nacht in de bossen –de verhongerden van het tuchtkamp
Op het eiland Cézembre, de mishandelden van de boetecompagnie,
de 8 ste, de gevangenen van Auvours,
van Nice, Orleans, gedenkt de kruisweg
van “Les Flamins Boches”, de jongens
die geen Frans verstonden, de Vlamingen die
opkwamen, en die hun leven gaven,
voor het recht van de kleine volkeren…
“gelijkheid in rechte en feite”.
In volle oorlog! Belogen, bedrogen…
een volk achter tralies!
“Sire” schreef Ward Hermans
in een open brief aan de koning
“Sire, wij lijden! Onze oversten haten ons.
De pers bekampt ons; de regering bedriegt ons.
Men zegt ons te strijden
voor de vrijheid van kleine volkeren…
Sire! wij sterven voor Engeland en Frankrijk,
voor België, voor hun macht,
voor hun uitbreidingsdrang.
De brief was in ‘t Vlaams.
Men vond geen vertaler… .
maar hij vond de weg naar duizend soldaten…

 

 

Vrienden, gedenkt de idealisten
die in ‘17 tezamen kwamen, de stichters
van DE RAAD VAN VLAANDEREN.
Zij waren hun tijd ver vooruit, méér
dan honderd jaren: Verschaeve, Borms, Tack en Gravez
Vindevogel, Van Severen, Severeijns, Simons
De Pillecijn, De Feyter, Borgignon,
Hermans, Couteele, Verhees
En honderden anderen, de Fronters, de Activisten
voor en achter de linies.
Zij legde de basis,
Zij durfden spreken…
Zij hebben hun visie en inzet
met vervolging, verbanning, broodroof,
met jaren gevangenis, met armoe en spot
en – tenslotte – toen de haat hen had achterhaald,
met hun leven beslecht…
“HIER ONS BLOED, WANNEER ONS RECHT!”

 

 

Vrienden wanneer eindigt een oorlog?
Als na 20 jaar, in ’39, amnestie wordt gegeven?
De steen van Merckem zal altijd spreken;
De verbrijzelde zerkjes schreien ten hemel,
hun heilige leuze met cement dichtgestreken…
Soldatengraven, door de dienst van het leger
verminkt… En altijd schrijnt ons
het puin van de eerste toren… En altijd
roept Diksmuide ons weer naar huis…
en altijd bloeien de rode papavers
in de zachte troost van de zomer,
en altijd zullen wij komen,
Met duizenden, ieder jaar,
In het voetspoor van Vlaamse soldaten…
Gedenkt hen dan, die hun leven gaven,
Trouw is méér dan een kreet en een lied…
Vlamingen, verraadt uw doden niet!

 

A. Dierick, 2014