De eerste “zwarte zondag”

Terugblik: de Meetingpartij

151 jaar geleden zag de ‘Meetingpartij’ het levenslicht. Ze bezorgde Antwerpen zijn allereerste ‘zwarte zondag’ en speelde een historische rol in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd.

Na de Belgische muiterij van 1830 werd het Nederlands uit het openbare leven gebannen. De enige officiële taal in bestuur, gerecht, leger, middelbaar en hoger onderwijs was voortaan het Frans. In 1840 kreeg het verzet tegen de verfransing van het openbare leven in Vlaanderen concreet gestalte. In dat jaar organiseerden de ‘flaminganten’ namelijk een petitie waarin voor het eerst een duidelijk Vlaams eisenprogramma werd geformuleerd.

De stap naar de politiek

De tekst van het ‘volkspetitionnement’ bestond uit twee delen. In een eerste deel werden de bestaande grieven opgesomd die het gevolg waren van de achteruitstelling van de volkstaal in Vlaanderen; in een tweede deel – het eigenlijke verzoekschrift – werden een aantal concrete eisen naar voor geschoven. Het Vlaamse verzoekschrift leverde geen onmiddellijk praktisch resultaat op, maar betekende niettemin een grote stap voorwaarts. Met haar eerste politieke daad overschreed de Vlaamse Beweging immers de grens van de zuiver literaire actie die ze tot dan toe had ontplooid, en betrad ze definitief het politieke forum. Het ‘petitionnement’ werd bovendien een basis voor verdere praktische politieke actie. Alle eisen die erin vervat waren, zouden in de volgende decennia opnieuw worden opgenomen in herwerkte programma’s en wetsvoorstellen. In zekere zin vormde het ook een instrument dat de samenwerking tussen Vlaamsgezinden over de ideologische breuklijnen heen bevorderde.

Belgisch bolwerk

Een geslaagde poging tot Vlaamsgezinde krachtenbundeling was de oprichting in 1861 van de ‘Nederduitsche Bond’ (Nederduits = Nederlands, nvdr) in Antwerpen. Het programma van dit “onafhankelijk verbond tot verdediging der rechten van den Nederduitschen volksstam” was in belangrijke mate geïnspireerd door het ‘petitionnement’. De organisatie die zowat de hele Antwerpse Vlaamsgezinde intelligentsia groepeerde, slaagde er niet alleen in de klassieke partijenstrijd te overstijgen, maar zou spoedig ook mee aan de basis liggen van een nieuwe politieke formatie: de ‘Meetingpartij’.

De ontstaansgeschiedenis van deze partij kan niet los worden gezien van de specifieke Antwerpse context. Ze vindt haar oorsprong in het verzet van de Antwerpenaren tegen de plannen van de liberale regering en Leopold I om de Scheldestad uit te bouwen tot een heuse militaire vesting. Antwerpen zou een ‘nationaal  bolwerk’ worden, waar de Belgische regering zich in geval van oorlog zou terugtrekken tot buitenlandse hulp arriveerde.

Meetings

De voorziene bouw van een vooruitgeschoven fortengordel en twee citadellen (het Noord- en het Zuidkasteel) zou niet alleen een zware hypotheek leggen op de uitbreiding van de stad en de haven; de stad vreesde ook het slagveld bij uitstek te worden.

In 1861 bereikte het protest tegen de regeringsplannen een hoogtepunt. Een samenwerkingsverband van de katholieke kiesvereniging, sociaalvoelende liberalen en de flamingantische ‘Nederduitsche Bond’ organiseerde grote volksvergaderingen, een in die tijd relatief nieuw politiek agitatiemiddel. Op deze woelige meetings werd met scherp geschoten op de franskiljonse liberale regering en de koning, die als de drijvende kracht achter de uitbouw van Antwerpen tot vestingstad werd beschouwd. De rebelse en ‘onvaderlandse’ houding van het nagenoeg eensgezinde Antwerpen leidde al snel tot een breuk met de regering en de koning.

Zwarte zondag

Op 6 november 1862 werd de Antwerpse gemeenteraad in audiëntie ontvangen door Leopold I en… wandelen gestuurd. Daarop diende een meerderheid van de gemeente- en provincieraadsleden collectief ontslag in, waardoor nieuwe verkiezingen werden uitgelokt. Die draaiden uit op een ‘zwarte zondag avant la lettre’. De ‘rebellen’, die aantraden onder de naam ‘Meetingpartij’, wonnen de verkiezingen op verpletterende wijze van de franskiljonse liberale lijst. De politieke aardverschuiving in Antwerpen luidde meteen ook het begin van het einde in voor de liberale regering. De ‘Meetingpartij’ zou de Antwerpse gemeenteraad tien jaar lang domineren. In die periode riep ze het Nederlands uit tot enige officiële taal van het stadsbestuur en drukte ze ook de vernederlandsing van het provinciebestuur door.

Onuitwisbare verdiensten

De invloed van de sociaal vooruitstrevende ‘Meetingpartij’ bleef niet beperkt tot Antwerpen. Ze zou bijna veertig jaar lang radicaal-Vlaamsgezinde volksvertegenwoordigers naar het parlement afvaardigen, die er hun kleuren met verve verdedigden.

Jan De Laet legde in 1863 als eerste volksvertegenwoordiger de grondwettelijke eed in het Nederlands af en was ook de eerste die in de Kamer pleitte voor de invoering van het algemeen stemrecht.

Vijf jaar later zorgde Edward Coremans voor opschudding door als eerste volksvertegenwoordiger in het Belgisch parlement een redevoering in het Nederlands te houden.

Edward Coremans

Coremans, gedurende bijna een kwarteeuw zowat de verpersoonlijking van de Vlaamse Beweging in het parlement, was ook de vader van de eerste taalwetten, die tussen 1873 en 1891 tot stand kwamen. Het belang van deze taalwetten – hoe onvolkomen ze ook waren – kan maar moeilijk worden onderschat. Ze symboliseerden immers op onmiskenbare wijze het groeiende Vlaams nationaal  bewustzijn.

Na de Eerste Wereldoorlog verdween de ‘Meetingpartij’ van het toneel. Tegen die tijd had ze evenwel een onuitwisbare stempel gedrukt op de verdere politieke ontwikkeling van dit land. Geen enkele lokale vereniging of partij heeft ooit zo’n rol van betekenis in en voor de Vlaamse Beweging gespeeld.

Dirk De Smedt, VB Magazine